A.F.A.M. Wetzer, 18 april 2009
Baksteen, gepleisterd in blokverband en deels gesausd. Fronton op pilasters. Raamomlijsting met kuiven. T-ramen en schuiframen met kleine roedeverdeling. Leien zadeldak met dakruiter. Achter de aanbouwen resten van couren met muur. Erachter torentje, als fragment van de vroegere kapel (1872), ijzeren hooiberg. Diverse bruggetjes in het park. Zalen en gang, deels met neogotische plafondschilderijen. Fraai aangelegd voorplein met oude bomen, waaronder platanen, eiken, beuken en linden. Eiken kap van twee gestapelde jukken en sporen met haan houten. In de zijvleugels welke in 1860-1870 gewijzigd zijn, delen van het XVIIIe hoekshuis. Onderdeel zwakzinnigeninrichting, van architectuurhistorisch en sociaalhistorisch belang. | 18 |
Coudewater. PSYCHIATRISCHE INRICHTING EN KLOOSTER. Kern van de gebouwen is een 17e-eeuws kloostergebouw met dakruiter en zadeldak met leien bekleed; de voorgevel daarvan thans gebosseerd gepleisterd in de stijl die omstreeks 1860-'70 gangbaar was. Te weerszijden met 18e-eeuwse vleugels verlengd. |
Milla van Campen, een rijke weduwe uit Kampen, kocht in het begin van de vijftiende eeuw van Peter de Gorter een stuk grond onder Rosmalen om daar een birgittinessenklooster te stichten. Ze liet er het klooster Mariënwater bouwen, ook wel Coudewater (Aquae frigidae) genoemd. Coudewater was het eerste dubbelconvent van birgittijnen en birgittinessen in het bisdom Luik, met een eigen kapel voor zowel de zusters als de paters. In 1444 kwamen er zusters uit Stralsund. Abdis Helwig Olijvers begon in 1475 met de bouw van een nieuwe kapel. In 1566 werd het klooster tijdens de beeldenstorm geplunderd. De zusters zochten voor korte tijd een veilig heenkomen binnen de stadsmuren van ’s-Hertogenbosch. De paters birgittijnen weken in 1652 uit naar Antwerpen. De zusters keerden terug naar het klooster Coudewater, dat in 1713 door de Staten-Generaal werd opgeheven. Daarop vertrokken ze naar het soevereine land van Ravenstein en vervolgens nog in datzelfde jaar naar Uden. Daarna kende de ‘villa’ een reeks verschillende eigenaren. Via Frans de Blocq van Scheltinga kwam Coudewater in 1870 tenslotte in handen van de Maatschappij tot Verpleging van Zwakzinnigen. Na veel uitbreidingen heeft het huis dienst gedaan als hoofdgebouw en museum. Het maakt op dit moment deel uit van de inrichting. Het landhuis heeft een pilastergevel met fronton. De bakstenen gevel is in blokverband gepleisterd en deels gesausd. Het tweelaagse gebouw met zijvleugels en hoog zadeldak gaat in beginsel terug op het oude klooster uit de zestiende eeuw. De gevel kreeg de huidige vorm in de negentiende eeuw. De T-ramen en schuiframen met kleine roedenverdeling hebben omlijstingen met kuiven. Het leien zadeldak met de dakruiter heeft een zestiende-eeuwse eiken kap van twee gestapelde jukken en sporen met een houten hanenbalk. In de zijvleugels, die tussen 1860 en 1870 gewijzigd werden, zijn nog delen van het achttiendeeeuwse hoekhuis te herkennen. Achter de aanbouwen vinden we resten van binnenhoven met muurdelen. Van belang is nog het torentje van de vroegere kapel uit 1872. Binnen vinden we in zalen en gang nog neogotische plafondschilderingen. Het voorplein is parkachtig aangelegd met platanen, eiken, beuken en linden. In het park bepalen diverse bruggetjes de sfeer. Vanaf 1871 kwamen de ZUSTERS VAN BARMHARTIGHEID VAN RONSE in Coudewater zieken verzorgen. Ze breidden de gebouwen uit met nieuwe paviljoens. Achter de villa stond een kruisvormig gebouw uit 1872 van twee bouwlagen, in de rechter arm werd het klooster van de zusters gehuisvest. Het rechter gedeelte van de langbouw was voor de patiënten van de zusters. Het linker gedeelte was bestemd voor verpleging van mannelijke patiënten door de BROEDERS VAN DONGEN, die vanaf 1871 in de linker arm van het gebouw woonden. De broeders vertrokken in 1919, toen de verpleging van mannelijke patiënten werd beëindigd. In 1938 startte de bouw van een kerk en een klooster voor de zusters. Architect was Jos Bekkers uit Haarlem, die veel van de gebouwen van Coudewater ontwierp. De Zusters van Ronse verlieten Coudewater in mei 1985. Het kloostergebouw is thans dienstgebouw, de kapel is nog in gebruik. Het bakstenen klooster is in een carrévorm gebouwd. Het gebouw heeft lijstgoten en schild- en zadeldaken met geglazuurde pannen. De zuidzijde wordt gevormd door een driebeukige kapel. Deze kapel met vierkante lantaarntoren onder tentdak heeft een portiek met drie spitsbogen aan de voorzijde. Het koor heeft glas-in-loodramen. Het klooster heeft twee bouwlagen en aan de voorzijde een risaliet met topgevel. De rechthoekige schuiframen geven de gevels een eenvoudig ritme. Deze strengheid wordt aangevuld door het fraai uitgevoerde metselwerk. Onder het kloostercomplex bevinden zich schuilkelders, waaronder enkele gasvrije ruimten. | 697 |
2018 |
Bronnen van CoudewaterDr. Lucas G.C.M. van DijckBirgitta van Zweden en haar kloosters in de Lage LandenDe Birgittakloosters in de Nederlanden zijn allen voortgekomen uit het moederklooster Coudewater te Rosmalen, dat in 1437 vanuit Stralsund opgericht werd en nog steeds vanaf 1713 te Uden bestaat. Het betreft hier de huidige gemeenten Brielle (1483-1533), Soest (1460-1619), Gouda (1477-1551), Utrecht (1434-1580), Kampen (1456-1582) en Dendermonde (1466-1784). De geschiedenis van de eerste twee eeuwen van Mariënwater te Coudewater en zijdelings ook van de genoemde dochterkloosters wordt thans in een omvangrijke publicatie op de markt gebracht. Het werk van 530 pagina's belicht uitgebreid de stichtingsfasen, de samenstelling van monialen en monniken, en voor bijna alle kloosters tevens de ondergang. De stichteres te Rosmalen was Milla van Campen, de eerste sponsoren waren Peter die Gorter en zijn vrouw Aleid Troyaes. Het boek wordt verlucht met een 30 tal afbeeldingen van vóór 1700. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan de Bossche kroniekschrijfster en Birgittines Maria van Oss (ca. 1422-1507), ingetreden te Coudewater, later abdis te Dendermonde, die ons een zeldzame kroniek heeft nagelaten. Het boek wordt afgesloten met de complete tekstuitgave van de kloosterregel van Birgitta van Zweden. Ook zijn de obituaria in detail bewerkt en getranscribeerd.
Joenvanaken | 's-Hertogenbosch 2018
|
2010 |
Landhuis CoudewaterBerlicumseweg 8, RosmalenLandhuis Coudewater, gelegen in een fraai park in landschapsstijl, dateert in aanleg uit het einde van de middeleeuwen. Aanvankelijk was het een dubbelklooster van de orde van Sint-Birgitta. De nu bepleisterde buitenmuren, gangmuur, kelders en kapconstructie (gedateerd 1512) van het middelste deel van het landhuis zijn hiervan het laatste restant. In 1713 verhuisde het klooster en werd Coudewater een landgoed waar welgestelde families woonden. In 1870 werd Coudewater aangekocht door de Maatschappij tot verpleging van Krankzinnigen op het land. In de loop der tijd werden diverse vrijstaande verpleegvilla’s rondom het landhuis gebouwd, maar ook een woning voor de geneesheer-directeur, technische en huishoudelijke gebouwen en een klooster.
Magazine Open Monumentendag (2010) 60
|
2009 |
Trouwzaal CoudewaterHet college beantwoordt de vragen van mw. Schults-Pols van de VVD-fractie over de trouwlocatie Coudewater in Rosmalen. Het college heeft nogmaals afgetast of het mogelijk is om de trouwlocatie te behouden. Er is duidelijk gebleken dat Signum zoveel ruimteproblemen heeft, dat zij hiervoor geen enkele mogelijkheid zien.
B&W Besluitenlijst 23 juni 2009
|
1542 |
Kapittel 10. Het convent van coudenwater.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
|
1543 |
Kapittel 122. De schuttersgilden trekken naar het klooster Coudewater, om de zwarte ruiters te verdrijven die dat klooster geweldadig ingedrongen waren.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
|
1604 |
Kapittel 16. De slobben, in het klooster Caudewater, tijdens de verrassing van Grave achtergebleven, te 's Hertogenbosch gebragt.
R.A. van Zuijlen, Inventaris der Archieven van de Stad
|
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 221