A.F.A.M. Wetzer, 5 juni 2008
Het pand staat aan de binnenzijde van de eerste stadsmuur. Na de ontmanteling werd het mogelijk tegen de oude muur te bouwen. Wanneer het pand gebouwd is weten we niet precies, maar dit kan kort na het midden van de 14de eeuw gebeurd zijn. De achtergevel staat, samen met die van de buurpanden ter rechterzijde, op de scheiding met het achtererf van het pand 'De Lelie'. Het huis zelf staat, samen met de buurpanden, op het achtererf van de twee hoekpanden op de Markt. Dit erf behoorde in de 14de eeuw aan ridder Arnold Rover. Na zijn dood lijkt het nog in de 14de eeuw in zes delen te zijn verdeeld. Hierop zullen afzonderlijke huizen zijn gebouwd, waarvan het onderhavige het meest zuidelijke is. Op het erf rust geen hertogcijns. Uit de zettingen van 1547 en 1552/'53 kunnen we afleiden dat Frans Artss, 'pasteybecker' moet betalen. Ook in het midden van de 17de eeuw wordt er een pasteibakker vermeld: mr. Robbert Pottel, die het pand in bezit heeft. Opvallend is dat in 1462 in de Ridderstraat een pand 'Pasteybeckers' genoemd wordt. Is hier sprake van hetzelfde huis? Het huidige pand bezit nog oude muren die deels uit hergebruikte baksteen zijn opgetrokken. Het onderste deel van de gemeenschappelijke linker zijmuur bezit grote bakstenen die van de stadsmuur, die op deze plaats stond, afkomstig zullen zijn. De muur is later, vermoedelijk in de 17de eeuw en wederom in de 19de eeuw verhoogd. Het oorspronkelijke pand zal | 348 |
twee bouwlagen met zolder gehad hebben. Het was niet onderkelderd. De achtergevel is gefundeerd op grondbogen, een middeleeuwse funderingsmethode, die bij een natte, weinig draagkrachtige bodem werd toegepast. | 349 |
1368. Verbruggen. "De Ridder St Joris" anno 1564. Dit huis gaf aan de straat haar naam. | 70 |
Huis met gepleisterde lijstgevel uit ca 1870 met kroonlijst op klossen en met tandlijst; segmentvormig overtoogde vensters met kuiven in stuc; schuiframen. Door herstel goed voorbeeld van deze stijl die karakteristiek is voor de Ridderstraat. |
Reeds in 1540 vindt men 'Dat Ridderstraetken' vermeld. Wij mogen aannemen dat het zijn naam dankte aan het huis dat nu no. 13 draagt en al in 1564 'De Ridder Sint Joris' heette. Dat was ook te zien aan het uithangbord dat het huis ooit gesierd heeft en dat de ridder toonde. | 16 |
1865 | M. Dulaar (photographist) - E. Huijsman (photographist) - E. Nollen (modiste en winkelierster) - T.W. Nollen (mr. kleedermaker) |
1875 | F. van Roosmalen (mr. goudsmid) |
1880 | C. Gerards (mr. kuiper) |
1881 | C. Gerards (mr. kuiper) |
1908 | C.H.J. Dammen (adj. ijker) - L. Verbruggen (fabrikant in goud en zilverw.) |
1910 | L. Verbruggen (fabrikant in gouden- en zilverw.) |
1943 | fa. Quekel en Simons (goud- en zilverhandel, goudsmeden, juweliers) |
1910 | L. Wolffersperger (officier der infanterie) |
1928 | C.F.J.M. Quekel |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 79, 82