Gerard Monté, 17 mei 2004
De Ridderstraat, een klein straatje vlak bij de Markt. Vroeger was de toegang vanaf de Markt nog smaller. We nemen een kijkje achter de voorgevel van het pand waarin nu een snoeperij heftig onze aandacht vraagt: Ridderstraat 11. 'De twee Engelse schoenen', luidt de naam die het pandje Ridderstraat 11 eens heeft gehad. Op de landelijke monumentenlijst wordt het omschreven als 'thuis met gebosseerd gepleisterde lijstgevel uit c. 1870 met schuiframen'. Inderdaad is er bouwkundig het een en ander veranderd aan het eind van de negentiende eeuw met het pand. Op de eerste plaats gebeurde dit met het buurpand nr. 9. Dit pand werd met een verdieping verhoogd. Dat had tot gevolg dat P.F. van Roosmalen problemen kreeg met de afvoer van regenwater. Na onderhandelingen met de gemeente werd hem in 1881 toestemming verleend om op het gemeentelijk riool te lozen. Maar dan moest hij wel nieuwe ramen aanbrengen aan de achterzijde van zijn pand (gedeeltelijk van matglas zodat er niet naar de ambtenaren aan de andere zijden van de binnenplaats gekeken kan worden) en de lichtopeningen van de kelder, voorzien van gevlochten ijzerdraad. De conciërge van het stadhuis had namelijk last van het pand in- en uitlopende katten. Van Roosmalen was meester goud- en zilversmid. In 1910 vestigde J. van Coenen een groenten- en fruithandel in het pand. Zijn vrouw 'Dina Coenen' had er ondermeer in de kelder een bananendrogerij. De gemeente-architect had daar bezwaren tegen: er bestond brandgevaar en dit in de onmiddelijke omgeving van het stadhuis. Verbeteringen werden aangebracht. Vijfenveertig jaar woonde de familie Van Coenen in het pandje. Daarna, van 1955 tot 1965, was er eveneens een groentewinkel van Gerrit van Hooft. Op de bovenverdieping woonde het gezin (man, vrouw en zes kinderen) en op de benedenverdieping vond de verkoop plaats. De gemeente, eigenaar van het pand, verhuurde het in 1966 aan de juwelier/goudsmid Cordang. Vader en zoon mosten in verband met de uitbreiding van het postkantoor hun zaak in de Kerkstraat verlaten en trokken naar de Ridderstraat. In november 1966 openden zij hun nieuwe zaak en zorgde voor een metamorfose van het interieur: „Men zal met geen mogelijkheid meer iets ontdekken dat aan de vroegere groentewinkel herinnert”, schreef de verslaggever in een krantenbericht over de opening. Het was een winkel, terwijl de opkamer het atelier zelf gevestigd was. Tien jaar later verkocht de gemeente al haar verhuurde panden in de Ridderstraat. Er zou weliswaar een voorlichtingswinkel komen, maar de plannen voor een nieuwe raadszaal vonden geen doorgang en inmiddels was er ook een stadskantoor gekomen, zodat men het gemeentelijk bezit wilde afstoten. In de gemeenteraadsvergaderingen vonden uitgebreide discussies plaats. Niet over het door Cordang gehuurde pand, maar over twee andere waarvan de huurders van hun voorkeursrecht tot verkoop afstand hadden gedaan. Het pand Ridderstraat 11 werd verkocht aan de juwelier Cordang, omdat de huurders recht van koop hadden. Honderd jaar geleden was er een goud- en zilversmid in het pandje gevestigd. Nu weer bijna dertig jaar is de juwelier Cordang (de zoon, want de vader is inmiddels overleden) werkzaam in de Ridderstraat. De winkel in gouden en zilveren sieraden is er niet meer, maar in de opkamer is het atelier van Wim Cordang nog steeds gevestigd. Zijn vakmanschap zorgde er ondermeer voor dat de burgemeester van Vlijmen een nieuwe fraaie ambstketen bezit en dat het schuttersgilde De Oude Schuts historisch verantwoord gildezilver in bezit kreeg. |
Dit pand staat op het grote erf van Arnold Rover. De achtergevel staat op de scheiding met het achtererf van 'De Lelie'. Er wordt geen hertogcijns over geheven. De zetting van 1552/'53 vermeldt Peter Dircxsz, 'kramer', als betaler. Het pand heeft een kleine kelder tegen de achtermuur, die van binnenuit toegankelijk is. De kelder heeft een zoldering van houten balken en een oude stookplaats tegen de rechter zijmuur. Deze muur, die gezien het baksteenwerk uit de 14de eeuw dateert, is door een osendrup van het buurpand gescheiden. Deze zijmuur heeft een trapgevel uit de 15de of 16de eeuw, die later verhoogd is. De linker zijmuur is gemeenschappelijk. | 347 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
Verhof1369. "De twee Engelsche Schoenen". | 70 |
Huis met gebosseerd gepleisterde lijstgevel, ca 1870; schuiframen. |
1995 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : De twee Engelse schoenenBrabants Dagblad donderdag 3 augustus 1995 (foto) |
|
2019 |
‘In deze winkel is iedereen weer even kind’Toen Frances Steenkamp (45) in 2005 Snoeperij Tum Tum in Den Bosch overnam, wilde ze alles intact laten. De groen geverfde kasten, de oude chocoladevormen aan de muur en de lange rijen glazen potten in de kasten die zijn gevuld met meer dan vierhonderd soorten snoepgoed.
Rianne van der Molen | Brabants Dagblad zaterdag 4 mei 2019 | Magazine 4-5
|
1865 | A. de Quartel (winkelier in visch, kaas en fruit) |
1875 | wed. F. Mandos (winkelierster) |
1881 | P.F. van Roosmalen (mr. goud en zilversmid) |
1908 | D. Groenheim (boekhouder) - J.B. Verhof (firma Henderson, winkelier) |
1910 | H. Delmee (magazijn van gasartikelen) |
1928 | C.G. Manders |
1943 | J. van Coenen (winkelier) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 79, 82