A.F.A.M. Wetzer, 13 september 2008
Wybe Klep is al sinds 1989 bezig met de restauratie van zijn huis aan de Postelstraat 64 in Den Bosch. Klep is planoloog van zijn vak maar zijn hobby was altijd al bouwen. "Als je de centen niet hebt om het te láten doen, moet er wel passie zijn." Klep is nog lang niet klaar. Een tip: "Zie het gevoel kwijt te raken dat het morgen gereed moet zijn. Want dat gevoel is dodelijk." Anderen mogen mee genieten van het huis van Wybe Klep (1943) en Hannelies de Nijs (1946). "We houden hier regelmatig kleine exposities, huisconcerten, soms een wijnproeverij. We krijgen veel mensen over de vloer. Ja, waarom doe je nou zoiets? Misschien ben je ook een beetje trots dat je kunt laten zien wat je gemaakt hebt. Bovendien: zo'n huis is een stukje cultuurgoed. Dat hoeven wij niet alléén te hebben." Klep kocht zijn huis 'blind', in 1989. "De makelaar waarschuwde me nog dat ik alles zou moeten vernieuwen. Maar ik kwam hier binnen en wist meteen: dit is het voor mij! Wetende dat het tientallen jaren zou gaan duren." Het pand Postelstraat 64 maakte met enkele naastgelegen panden aan de Postelstraat en Kruisstraat tot in de vijftiende eeuw deel uit van het bezit in Den Bosch van de abdij van Sint-Truiden. In 1512 zouden de nummers 64 en 66, die eertijds samen met 68 één huis vormden, zijn gesplitst. In de tuin is de opmerkelijke historie van het huis in zijn omgeving af te lezen van de huidige situatie. De tuin van Klep, met een parkeerplaats voor een auto, heeft een uitweg naar het Uilenburgstraatje om de hoek. Daar staan enkele jonge woningen waarvan de bewoners eveneens van de uitweg gebruik maken. Buurman A. Jacobs liet boven de poort aan het Uilenburgstraatje in smeedijzer de naam 'Hof van Sint-Truiden' aanbrengen. TuinkamerHet huis heeft een inhoud van 1780 kuub. Achter de gerestaureerde voordeur, die met behulp van een ijzeren raamwerk bij elkaar wordt gehouden, zijn links en rechts de toegangsdeuren naar kamers die als kantoorruimte worden verhuurd. Achter een tweede `voordeur' een lange, hoge gang. Aan de rechterzijde is een trappenhuis met zicht van bijna 15 meter naar boven, tot de nok van het dak. Aan het eind van de veertien meter lange gang liggen een tuinkamer en keuken.Achter een muur in de vroegere kamers en suite - van 1958 tot 1990 een fabriekje in wol en pruiken, maar nu kantoor - vond Klep een schouw uit de negentiende eeuw. Die was nog zo mooi dat hij wel gerestaureerd moest worden. De als decoratie op de hoekpunten aangebrachte houten harpspeler en luitspeler kregen hun kleuren weer terug door toedoen van de Bossche keramiste Ank de Groot. "In de kleine kamer vóór, ooit de spreekkamer van dokter Hoedemakers die hier omstreeks 1900 woonde, hebben we bij de restauratie een gipsen wand weggehaald. Toen kwamen we de deur nog tegen naar het huis van de buren." `Geheime deuren' kwam Klep ook tegen op de eerste verdieping, tegenwoordig het woongedeelte. De woonkamer bevindt zich daar, over de gehele breedte langs de straatzijde. "Zoals meer huizen aan de Postelstraat - en dat is bijzonder - staat het onze niet haaks op, maar lángs de straat. Oorspronkelijk was het huis dus helemaal niet diep. Erachter stond de traptoren waarvan je de aanzet nog bij onze buren ziet. Bij de restauratie kwamen we boven een deur tegen naar de traptoren, en een deur recht- | 97 |
streeks naar de buren. Nou ja, deuren... Het waren in de Middeleeuwen waarschijnlijk gewoon openingen in de muur."Hard dan betonOp de zolderverdieping zijn nog enkele dakspanten te zien van het oude, vermoedelijk veertiende-eeuwse huis. "Spanten uit één stuk, van kromgegroeide eikenhouten takken met een omvang van meer dan een meter. "Ongelooflijk oud, en harder dan beton. Je kunt er nu geen spijker meer in slaan." Hannelies: "Dat hout legden ze vroeger een jaar lang in het water, zodat het keihard werd. En door de eeuwen heen werd het nóg harder." De spanten en eikenhouten draagbalken zijn zo hard dat ze zo goed als onbrandbaar zijn, en de grote brand van 1870 op de bovenverdieping konden overleven."Wanneer Wybe Klep ooit tijd over heeft, gaat hij de kelders, het oudste deel van het huis, nog eens grondig onderzoeken. "Er moeten nog voorkelders onder het huis en gedeeltelijk onder de straat zitten. Een paar jaar geleden belde iemand aan, die hier in de jaren vijftig als kind gewoond heeft. Hij wist te vertellen dat er een compleet gangenstelsel liep tot aan de Kruisbroedershof en het stadhuis. Wie weet stammen die gangen uit de tijd dat hier paters zaten. Deze huizen fungeerden in de veertiende en de vijftiende eeuw als wijkplaats voor op de vlucht geslagen geestelijken. De voorkelders zijn lang geleden dichtgegooid." De huidige kelders, met elkaar verbonden door een gangetje, zijn al indrukwekkend. Toen Klep het huis kocht, lag er anderhalve meter modder in. Sindsdien stonden de kelders twee keer vol water van de Binnendieze. "Het is hier dus heel vochtig, de etiketten van de wijnflessen worden aangevreten door het vocht. Ik zou alles opnieuw kunnen voegen en impregneren, maar wil dat niet. Die eeuwenoude specie van kalk en zand moet het juist hebben van vocht. Daardoor blijft alles overeind." StuipenEen huis dat honderden jaren oud is, heeft vanzelfsprekend bewoners van allerlei slag gehad. En alleen de duivel weet wat sommigen hebben uitgespookt. Feit is dat het pand van Wybe en Hannelies sinds jaar en dag bekend staat als 't Klein Spookhuis. En het buurpand op nummer 62 is 't Groot Spookhuis. De geesten die deze huizen bewoonden moeten met hun gegil eenvoudige Bosschenaren de stuipen op het lijf hebben gejaagd. Klep: "Vooral in het najaar lieten ze zich horen. Als de wind in de herfst vanuit een bepaalde hoek onder het dak sloeg. En bij nummer 62 hoorde je soms ook kettingen rammelen." Daar hadden de spoken, kennelijk veroordeelde moordenaars die aan hun ketenen rammelden, dus nog meer status. Pas een paar jaar geleden is het raadsel opgelost, en zijn de spoken verdwenen. "Toen de buren het dak lieten vernieuwen. Vroeger was er tussen onze woningen nog een steegje. Men gebruikte spankabels om de muren overeind te houden. Die werden anders door het dak naar buiten gedrukt. Later is het steegje tussen onze huizen dichtgemaakt, en werden de kabels overbodig. Ooit is zo'n ketting gebroken en langs een muur blijven hangen. En die rammelde bij een stevige wind." | 98 |
De kelders onder het uit de vijftiende eeuw daterende woonhuis, zijn overwelfd met bakstenen tongewelven. Eind jaren vijftig zijn helaas de kelders onder het voorhuis vanwege dreigend instortingsgevaar dichtgestort. |
| 44 |
Dit huis, dat naast het laatstbehandelde staat, is ook gebouwd op het erf der Abdij van den H. Trudo der orde van den H. Benedictus te St. Truijen. Het stuk van dit erf, waarop het gebouwd werd, was, zooals wij hiervoren reeds zagen, door voornoemden Jan van den Yevelair Wouterszoon, ook wel genaamd Zeelmeker, gekocht van de op blz. 202 genoemde Abdijheeren. Van het hierop gebouwd huis worden achtereenvolgens als eigenaren vermeld : Aleid, de weduwe van genoemden van den Yevelair, ook wel genoemd Aleid de weduwe van Jan den Zeelmeker; Lambert Millinck; Martinus die Olieslager en in 1558 Henrick Bloeymans.
Laatstgenoemde, die de zoon was van Jan en Johanna Michiels genaamd van Enckevoirt (dochter van Gerard Michiels-
| 209 | ||||||||||||||
zoon, 1537 raad van den Bosch en Elisabeth van Enckevoirt, de zuster van den bekenden kardinaal Willem van Enckevoirt), huwde met Catharina, de dochter van Marcus Gerits Celenzoon, en verwekte bij haar deze kinderen:
Bij Schepenakte van den Bosch van 1590, waarbij de nalatenschappen van Henrick Bloeymans en zijne vrouw Catharina werden gescheiden, werd dit huis, hetwelk alsnu gezegd wordt te staan tusschen het huis van Jeronimus Wijnants eenerzijds en dat der erfgenamen van Goeswijn van Hedel anderzijds, toebedeeld aan de kinderen en kleinkinderen van genoemden Jeronimus Wijnants, met namen: Marten en Wynand; Jenneken, de vrouw van mr. Marten Moins, raad van den Bosch; Elisabeth, de vrouw van Willem Danckarts; de kinderen van wijlen mr. Pauwels Wijnants en die van wijlen Jan Wijnants. Nog in datzelfde jaar 1590 werd dit huis bij onderverdeeling toegescheiden aan de na te noemen kinderen van wijlen Pauwels Wijnants.
Genoemde Pauwels Wijnants, die in na te melden akte
| 210 | ||||||||||||||
van 1632 geheeten werd Pauwels Wijnands van Bosan, was raad van den Bosch en kapitein van eene compagnie voetvolk ten dienste van den Koning van Spanje; hij huwde niet Barbara Wijtmans en verwekte bij haar deze kinderen;
Bij schepenakte van den Bosch van 1632 verdeelden de sub a-g vermelde kinderen Wijnants hunne ouderlijke nalatenschappen; daarbij kwam aan Jeronimus Wijnants van
| 211 | ||||||||||||||
Resant een steenen omwaterd huis 1), staande te Lutteleind, gemeente Schijndel, en aan de kinderen van Marcelis Herincx en Anneken Wijnants het huis, waarvan hier de rede is en dat nu gezegd werd te staan achter het convent der Minderbroeders tusschen dat, eertijds van Jan Artszn van Horenbeeck, nu Henrick van Zutphen ex uno en dat, eertijds van Cornelis van Kessel, nu de wed. en kinderen Marten Fierlands, ex alio. Pauwels Wijnants, de koopman in wollen lakens te den Bosch, verkocht als gemachtigde van Marcelis Herincx, lakenverwer te Eindhoven, en van de voogden over diens onmondige kinderen, verwekt bij Anneken Wijnants van Resant, 17 Januari 1635 dit huis aan den broodbakker Lambert Janszoon van Boxmeer, van wien daarna een vierde daarin erfde diens dochter Elisabeth van Boxmeer; hare voogden, zijnde Adam Christoffelszn van Beugen en Nicolaas Borchgraeff, verkochten 5 Mei 1661 dat een vierde aan Dirck de Best als man van Anna, ook dochter van genoemden Lambert van Boxmeer, welke van dezen reeds drie vierden daarvan geërfd had. Van laatstgenoemde echtelieden erfden dit huis hunne kinderen: Rogier de Best, broodbakker te den Bosch; Elisabeth de Best huisvrouw van Adriaan van Vrieseveen; Agneta en Maria de Best, welke drie laatstgenoemden (Reg. n° 522 f. 185 en id. n° 527 f. 285) hare aandeelen in dit huis aan haren broeder verkochten. In 1743 waren de boedels van dezen en diens vrouw Johanna Smeyers insolvent en is toen door den daarover gestelden curator dat huis verkocht geworden aan Petrus Scheffers, boekdrukker te den Bosch, wiens vrouw was Lucia Cuypers, weduwe van Johan Vervorst. Hunne erven, zijnde zijn zoon Jacobus Scheffers, ook boekdrukker aldaar, deze zoo voor zich en als voogd over de twee minderjarige kinderen zijner zuster Maria Dingena Scheffers, bij haar in echt verwekt door den apotheker Johannes Nicols; Wilhelmus Vervorst, pastoor te den Dungen, zoon van genoemde Lucia Cuypers en Johannes Vervorst, haren eersten man en Joannes Scheffers, R.K. priester te Baarle-Hertog, | 212 | ||||||||||||||
ook zoon van Lucia Cuypers en haren tweeden echtgenoot Petrus Scheffers 2), verkochten 3 September 1763 dit huis aan Jacob Sassen, woonachtig te den Bosch. Deze, die de stamvader is van de thans nog bloeiende familie Sassen, werd geboren te Elsloo en was als bereden militair in den Bosch in garnizoen gekomen; na zijn ontslag uit den dienst vestigde hij zich aldaar metterwoon en werd hij geëmployeerde bij de Wagenposterij van den Bosch op Maastricht. Hij huwde 1° in 1733 met Anna Maria van Aalst, geboortig van Boxtel, die hem deze kinderen schonk: Maria Elisabeth en Jan Sassen, welke in 1775 als erfgenamen hunner moeder met eenige andere medegerechtigden aan Antonij Hendrik Voet, factoor in den Bosch, verkochten het aldaar in de Karrestraat staand huis de Eenhoorn; 2° in 1745, als wanneer hij weduwnaar van zijne genoemde vrouw was en in den Bosch in de Postelstraat in het huis het Keizershof woonde, met Maria Anna Hermans, geboortig van Boxmeer. Als zijne weduwe en erfgename verkocht deze laatste het bedoeld huis 19 September 1775 aan Johan Hutmann, Johan Willem Daniel de Jongh en mr. Cornelis Willem van der Sleyden, toenmaals ondernemers van de gezegde wagenposterij van den Bosch op Maastricht, of, zooals het in de van dien verkoop opgemaakte akte heet: geassocieerden in de wagenposterij van den Bosch op Maastricht. Het octrooi tot die onderneming was hun door de Staten-Generaal den 19 October 1770 voor den tijd van 30 jaren, ingaande 4 April 1775, verleend. Den 30 September 1785 verkocht Magdalena Dorothea Rumpen, weduwe van Johann Christophel Weigels te Lubeck, als eenige erfgename van haren te den Bosch overleden halven broeder Johann Eeppenhage, zich in den Bosch genoemd hebbende Johann Hutmann, geassocieerde in de wagenposterij van die stad op Maastricht, diens aandeel in „gezegd octrooi; item in het Posthuis te Eind-
| 213 | ||||||||||||||
hoven en in alle koetsen of Berlynen, bolderwagens, postchaisen en andere rytuigen, postpaarden, paardentuigen, enz., tot bedoelde wagenpostery behoorende," aan Johan Willem Daniel de Jongh, wonende te Valkenswaard en mr. Cornelis Willem van der Sleijden, wonende te den Bosch, ook hiervoren genoemd. 3) Hun genoemde medegeassocieerde en zij hadden reeds 9 Februari 1779 het huis, waarvan hier de rede is en dat alstoen omschreven werd als: huis en erf, thans gebruikt wordende tot een wagenhuis of remise, verkocht aan den kolonel Gerrit Godin voornoemd, die, zooals wij zagen, al eigenaar was van het aangrenzend huis de Meebaal; hij voegde het aan dat huis als koetshuis toe en zoo ging het successievelijk over aan hen, die de Meebaal kochten tot en met deszelfs eigenaar Johan Florens Mollerus. Van dezen laatste zal het door koop gekomen zijn aan den kleinzoon van Jacob Sassen en Maria Anna Hermans voornoemd, zijnde Leonardus Jacobus Sassen, procureur te den Bosch, zoon van Jacobus Sassen, posthouder der Hollandsche wagenposterij te Maastricht, en Anna Maria Euwel. Genoemde Leonardus Jacobus Sassen was gehuwd met Anna Maria van Santen, van wie hij een zoon had mr. Jacques Sassen, secretaris der gemeente den Bosch, die huwde met Elisabeth Wilhelmina Aengenent. Uit dit huwelijk werd o.a. geboren Albert Sassen, in leven directeur van de waterleiding der gemeente den Bosch, wiens weduwe thans eigenares is van dit huis, hetwelk ook thans van het huis de Meebaal is gescheiden.
| 214 |
Noten | |
1. | Het heette Groenendaal. |
2. | Over hetgeen deze deed om voor zijnen stiefzoon Wilhelmus Vervorst 7 Juni 1782 het Roomsche kerkehuis van den Dungen aan te koopen; zie men Schutjes III blz. 519 en Schepenreg. van den Bosch no 601 f. 110. |
3. | Zijne vrouw was Maria de Jongh, dochter van genoemden Johan Willem Daniel de Jongh, stadhouder van Kempenland en drossaard van Valkenswaard en Waalre, en Maria Johanna Velsen. |
1989 |
RedactiePostelstraat 64-66 en 68Bouwhistorie 's-Hertogenbosch. Jaarverslag '89 (1989) 19 |
|
2003 |
Wim Hagemans't Klein Spookhuis. Gebouwd in de veertiende eeuwBossche Pracht 4 (2003) 96-99 |
|
2004 |
RedactieOpen tuinen in de binnenstad van 's-HertogenboschGroei & Bloei 2 (2004) 6-14 |
|
2005 |
ErwtenmanAntiekzaak in 'spookhuis'Brabants Dagblad zaterdag 22 oktober 2005 (foto) |
2008 |
Postelstraat 64Een breed huis waarvan het dak van het voorhuis evenwijdig langs de straat is geplaatst, zoals diverse andere panden aan deze zijde van de Postelstraat: we hebben hierbij te maken met een voor 's-Hertogenbosch weinig voorkomend middeleeuws huistype. Het pand is, evenals de belendende huizen, gebouwd in de 15e eeuw op een groot erf van de Benedictijner abdij van H. Trudo in St. Truiden (B) en ook hier dateren, voor zover bekend, de eerste geschreven vermeldingen van de huiseigenaren uit het begin van de 16e eeuw. De voorgevel is bepleisterd in de 19e eeuw en dateren de "empire" schuifvensters uit dezelfde periode.In het fraaie pand zit een antiek en interieurzaak.
Magazine Open Monumentendag (2008)
|
|
2010 |
Jan de Raad Antiek & InterieurPostelstraat 64Een breed huis waarvan het dak van het voorhuis evenwijdig langs de straat is geplaatst (zoals ook diverse andere panden in de Postelstraat) is een voor ’s-Hertogenbosch weinig voorkomend middeleeuws huistype. Het pand is samen met de belendende percelen gebouwd in de 15e eeuw op een groot erf van de Belgische Benedictijner Abdij van H. Trudo. De eerste geschreven vermeldingen van de huiseigenaren dateren uit het begin van de 16e eeuw. In de 18e eeuw werd het huis verbouwd tot koetshuis van de Wagenposterij ’s-Hertogenbosch-Maastricht. Aan het eind van de 18e eeuw kwam het in bezit van de invloedrijke familie Sassen, die er opnieuw een woonhuis van maakte. In de 19e eeuw is de voorgevel bepleisterd en kwamen er schuifvensters in empirestijl in. In het fraaie pand zit nu een antiek- en interieurzaak.
Magazine Open Monumentendag (2010) 31
|
1865 | mr. J.N.G. Sassen (secretaris dezer gemeente) |
1875 | F.J.M. Tilman (partikulier) |
1881 | hz. mr. W.D. Bosch (president der arrond.-rechtbank, lid der prov. staten en van den gemeenteraad) |
1908 | wed. A.M.L. Sassen-Averes |
1910 | wed. A.M.L. Sassen-Averes |
1928 | wed. A.Th Heumakers |
1943 | A.M.A. Heumakers (arts) - wed. L.J.L.M. Heumakers-Asselbergs |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 80