A.F.A.M. Wetzer, 12 november 2019
Dit perceel op de hoek met het Tweede Korenstraatje vormde oorspronkelijk samen met het buurperceel één 40 voet (= 11,48 m) breed terrein. In de 14de eeuw stonden er al twee afzonderlijke huizen, waarvan het hoekpand in bezit was van de invloedrijke Jan van Hedel. In het cijnsboek van 1520 moet Willem Keteler een hertogcijns voor 30 voet (= 8,63 m) betalen. Dit is aanzienlijk meer dan de breedte van het hoekpand. Samen met de cijns voor het buurpand blijkt het bedrag te kloppen voor het brede perceel van 40 voet. Waarom de verdeling in geld zo ongelijk is, is niet duidelijk. Waarschijnlijk hangt de knik in de rooilijn van het buurpand samen met het verschil in breedtematen. De knik ligt precies op een afstand van 30 voet vanaf de hoek van de straat. Mogelijk was de restmaat van 10 voet oorspronkelijk een poort naar het achtererf, waarover geen cijns geheven werd. In het midden van de 16de eeuw is er een bakkerij gevestigd. Er moet door bakker Dirk Janssz als huurder betaald worden voor één schouw en één oven. In 1580 is er nog steeds een bakkerij. Op de tekening van Kap. Gevers van Endegeest staat het hoekpand afgebeeld met een trapgevel die de stijlkenmerken uit het begin van de 17de eeuw heeft. Het pand is dan in het bezit van een hoge begane grond, twee verdiepingen en een zolder. Op de beide verdiepingen zijn | 263 |
twee kruiskozijnen getekend, in de top één, alle voorzien van een ontlastingsboog. Speklagen, waterlijsten en een kleine timpaan op de top sieren de gevel. Op de tekening is geen kelderingang zichtbaar, alhoewel er aan de rechter zijde wel een geweest is. Onder de straat bevond zich een kleine straatkelder. De kelder onder het huis, die nu niet meer toegankelijk is, stond vroeger in verbinding met de kelder onder het buurpand. Dit zal al in de 16de eeuw het geval zijn geweest aangezien er dan in beide panden een bakker werkzaam is. Bij de verbouwing in de 17de eeuw zal deze doorgang zijn dichtgezet. Op de begane grond is eveneens een verbinding met het buurpand geweest, die toen ook zal zijn dichtgezet. Het gehele pand is bij deze scheiding geheel verbouwd, waarbij het houtskelet gesloopt is en vervangen door zware consoles met een ojiefprofilering. Achter het pand stond een iets smaller achterhuis, waarvan de tussenmuur vermoedelijk in de 15de eeuw vernieuwd is. De gemeenschappelijke zijmuur met het buurpand dateert ook uit de 15de eeuw. Mogelijk zijn de twee panden op het hoekperceel toen gelijktijdig gebouwd en stonden ze vanaf de bouw met elkaar in verbinding. Aangezien het pand in de 19de eeuw wederom ingrijpend verbouwd is, waarbij onder andere de kapconstructie werd vervangen, is de oude indeling niet meer goed na te gaan. Bouwsporen in de verdiepingsbalklaag duiden op een spiltrap in de linker achterhoek en mogelijk een rookkanaal tegen de linker zijmuur. | 264 |
H.J. Driesen36. "De Lelie" anno 1603. | 23 |
1865 | M. Smulders (touwslager en winkelier) |
1875 | M. Smulders (touwslager en winkelier) |
1881 | M. Smulders (touwslager en winkelier) |
1908 | H.J. Driessen (touwslager) |
1910 | H.J. Driessen (touwslager) |
1928 | J.Th.M. Driessen - wed. H.J. Driessen |
1943 | J.Th.M. Driessen (koopman in touw) - wed. H.J. Driessen (touwhandel, visscherijartikelen) |