A.F.A.M. Wetzer, 8 september 2007
architect: F.C. de Beer (Tilburg)
Deze architectuur is een combinatie van destijds moderne bouwtechnieken (gewapend beton en staalconstructies) met meer traditionele materialen als hout en baksteen. Het geheel heeft de stijlkenmerken van vroeg twintigste eeuwse utiliteitsbouw. De fabriek heeft een statige, monumentale uitstraling. De twee produktiehallen worden door de fabriekspoort gescheiden van een kantoorgebouw met een rijzig tentdak. |
Willem Grasso begon in 1859 een smederij-werkplaats aan het Hinthamereinde, dat het begin markeerde van het Grasso-concern. Tien jaar later werd een nieuw bedrijf gebouwd aan de Zuid-Willemsvaart. In 1912-13 werd achter het stationsemplacement aan de Parallelweg 25-27 het huidige kantoor met fabriekscomplex opgericht naar een ontwerp van de architect F.C. de Beer. Grasso fabriceert luchttechnische koel- en droogapparaten en koeltechnische installaties. Het bedrijf werd wereldberoemd door het vriesconcentreerprocedé. Deze methode onttrekt water aan waterige oplossingen, zoals vruchtensappen, bier, azijn en koffie-extracten zonder de kwaliteit van het product zelf aan te tasten. Van het Grasso-fabriekscomplex zijn sinds mei 2001 drie onderdelen geregistreerd als rijksmonument: het kantoorgebouw, de machinefabriek en de fabriekshallen. Het kantoorgebouw ligt op het midden van het fabrieksterrein en is met de voorzijde naar de stad gericht. In de gevel van het voorgebouw is in het meerdelig rondboograam een glas-in-loodraam geplaatst van de Bossche glazenier Marius de Leeuw. Het personeel bood dit kunstwerk aan bij het honderdjarige bestaan van het bedrijf in 1959. Het drielaagse kantoorgebouw op vierkant grondplan is opgetrokken uit baksteen. Het heeft een tentdak, met aan de noord-, oost- en zuidzijde een licht getoogde, houten dakkapel. Uit de dakpunt steekt een ontluchtingskoker met roosters onder tentdak. De middenrisaliet van de voorgevel is vergelijkbaar met de gevels van de fabriekshallen. Zij bevat een toegangspartij met dubbele houten paneeldeur in een natuurstenen omlijsting en licht getoogd fries met daarin uitgehouwen ‘ADMINISTRATIE’. De lange, verticale vensters zetten zich boven het fries voort, strekken zich uit over de verdiepingen en eindigen in rondbogen. De getoogde, hardstenen topgevel steekt boven de dakrand uit en wordt geflankeerd door hardstenen pinakels. De gevelvlakken aan beide zijden van de middenrisaliet zijn licht risalerend en hebben een geprofileerde, schuin oplopende topgevel. De vensters op de begane grond hebben T-schuiframen onder bovenlicht met roedenverdeling. Op de eerste verdieping zijn vierruits schuiframen aangebracht. Op de tweede verdieping zijn rondvensters met gietijzeren ramen geplaatst. De twee westelijke traveeën van de beide zijgevels hebben een rondbogige gevelbeëindiging. In de noordgevel is op de begane grond en latere tijd in het venster een portierserker aangebracht. Het kantoorgebouw heeft aan de achterzijde een onderkelderde, tweelaagse uitbouw van vijf traveeën onder plat dak. In het verlengde van dit gebouwgedeelte bevindt zich een eenlaagse aanbouw van twaalf traveeën, waarin werkplaatsen zijn ondergebracht. | 23 |
Koninklijke Machinefabrieken, gevestigd aan de Parallelweg in 's-Hertogenbosch, opgericht in 1883, met als afzonderlijke b.v. Grasso Stacon, en Grenco, begon eigenlijk als stoomsmederij in 1858 te Vught, nam nieuwe fabriek in 1896 in gebruik. In 1913 werd een nieuwe fabriek achter het stationsemplacement te 's-Hertogenbosch gebouwd, dicht bij de Veemarkt. Grasso fabriceert luchttechnische koel- en droogapparaten en koeltechnische installaties. In 1983 steeg de netto winst van het bedrijf met 57% ten opzichte van 1982; de omzet met 4% tot f 217 miljoen. Grasso maakte wereldnaam met het vries-concentreerprocédé. Het procédé onttrekt water aan waterige oplossingen, zoals vruchtensappen, bier, azijn en koffieëxtract zonder de kwaliteit van het produkt zelf aan te tasten. Het oorspronkelijk volume wordt tot 20% teruggebracht. Dit heeft voordelen voor wat betreft transport en opslag. Grasso heeft ook vestigingen buiten Nederland. | 99 |
Grasso's Koninklijke machinefabrieken is gevestigd aan de Parallelweg te 's-Hertogenbosch. Het bedrijf werd oorspronkelijk opgericht door Willem Grasso die in 1858 aan het Hinthamereinde 289 een smederij en werkplaats begon. In 1868 werd een nieuwe fabriek gebouwd aan de Zuid-Willemsvaart. Een jaar later, in 1869, vond de Franse scheikundige Mège Mouriès de margarine uit. De uit Oss afkomstige boterhandelaar Jurgens wist in 1871 als eerste de rechten te verwerven op het vervaardigen van het product.. Door zijn contacten met Jurgens ontwikkelde Grasso zuivel- en margarinemachines voor deze snelgroeiende industrie en kreeg op dit gebied al snel wereldfaam. In 1894 neemt Willem's zoon Henri het bedrijf over. Bij gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden verhuist Grasso - tot groot verdriet van de gemeente 's-Hertogenbosch - in 1896 naar het landelijke Vught. Daar wordt tevens gestart met de ontwikkeling van de koeltechniek. Toen het bedrijf de mogelijkheid kreeg naar de Brabantse hoofdstad terug te keren greep Grasso deze met beide handen aan. In 1912-1913 werd aan de westzijde van de spoorlijn het huidige kantoor met fabriekscomplex opgetrokken naar een ontwerp van de Tilburgse architect F. de Beer. In 1930 maakte Grasso een begin met de persluchttechniek, dat een belangrijke pijler vormde naast die van de margarine- en koelindustrie. Na de oorlog stopte Grasso met de verouderde productie van zuivel- en margarinemachines en ging zich vervolgens richten op de wereldwijde export van koelinstallaties. Het 100-jarig jubileum van Grasso in 1958 werd groots gevierd en voor zijn verdiensten en belang in de Nederlandse industrie ontving het bedrijf het predikaat 'koninklijke'. Om de productie en installatie van koelinstallaties te scheiden werd in 1965 Grenco ( Grasso's Engineering and Contracting) opgericht. De tak persluchttechniek werd in 1985 afgestoten. Grasso zocht in het Duitse bedrijf GEA een financieel sterke partner en werd in 1992 daar een onderdeel van. Thans is Grasso een internationale onderneming waarin bijna het gehele spectrum van industriële koeling te vinden is. |
InleidingHet kantoorgebouw van Machinefabriek Grasso met uitbouw aan de achterzijde en toegangshek is in 1912 gebouwd in Overgangsarchitectuur naar een ontwerp van de architect F.C. de Beer. Het ligt op het midden van het fabrieksterrein en is met de voorgevel naar de stad gericht. In de voorgevel van het voorgebouw is in het meerdelig rondboograam van de eerste verdieping in 1958 een glas-in-lood raam geplaatst van de hand van de Bossche glazenier M. de Leeuw, aangeboden door het personeel bij het honderdjarig bestaan van het bedrijf.OmschrijvingHet drielaags kantoorgebouw op vierkant grondplan is opgetrokken uit baksteen. Het heeft een tentdak, belegd met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen, met aan de noord-, oost- en zuidzijde een licht getoogde houten dakkapel. Uit de dakpunt steekt een ontluchtingskoker met roosters onder tentdak. De middenrisaliet van de voorgevel is vergelijkbaar met de gevels van de fabriekshallen. Zij bevat een toegangspartij met dubbele houten paneeldeur in een natuurstenen omlijsting en licht getoogd fries met daarin uitgehouwen "ADMINISTRATIE". De lange verticale vensters zetten zich boven het fries voort, strekken zich uit over de bovenliggende verdiepingen en eindigen in rondbogen. De getoogde, hardstenen topgevel steekt boven de dakrand uit en wordt geflankeerd door hardstenen pinakels. Ook de gevelvlakken aan beide zijden van de middenrisaliet zijn licht risalerend en hebben een geprofileerde en schuin oplopende topgevel. De vensters op de begane grond hebben T-schuiframen onder bovenlicht met roedenverdeling. Op de eerste verdieping zijn vierruits schuiframen aangebracht. Op de tweede verdieping zijn rondvensters geplaatst met gietijzeren ramen. De twee westelijke traveeën van de beide zijgevels hebben een rondboogvormige gevelbeëindiging. In de noordgevel is op de begane grond in later tijd in het venster een portierserker aangebracht. De centrale hal omvat twee bouwlagen en heeft op de verdieping een tongewelf. De gestucte wanden zijn verdeeld in velden, die op de verdieping door pilasters van elkaar worden gescheiden en eindigen in gestucte rondbogen. Op de verdieping zijn tussen de pilasters rechtgesloten wandopeningen aangebracht, die doorzicht geven naar de aangrenzende kantoren. De entree op de begane grond heeft een driedelige rondboogopening, die toegang geeft tot het trappenhuis, bestaande uit een enkele trap die op de verdieping in twee vluchten splitst en op de eerste verdieping uitloopt in een bordes met brug naar de vergaderruimte. De trap heeft een smeedijzeren balustrade met koperen leuning. Op de tussenvloer staat een borstbeeld van W. Grasso, aangeboden door het personeel bij het vijftigjarig bestaan van de fabriek in 1908. Het kantoorgebouw heeft aan de achterzijde een onderkelderde tweelaags uitbouw van vijf traveeën onder plat dak. Elke travee heeft een licht getoogde gevelnis, die op de begane grond een gepaard rondboogvenster omsluit met ijzeren raam met roedenverdeling uit later tijd. Op de kelderverdieping is een laag rechtgesloten venster aangebracht met ijzeren raam met roedenverdeling. Op de eerste verdieping zijn T-schuiframen onder drieruits bovenlicht aangebracht. In de tweede travee vanaf de straatzijde is op de eerste verdieping een halfronde erker geplaatst. De indeling van de begane grond en kelderverdieping zijn in grote lijnen intact gebleven. Die van de eerste verdieping is gewijzigd.In het verlengde van dit gebouwgedeelte bevindt zich een eenlaags aanbouw van twaalf traveeën lang, waarin werkplaatsen zijn ondergebracht. Na 1950 is er een verdieping onder plat dak opgebouwd van negen traveeën lang. De laatste drie traveeën zijn voorzien van een plat dak met sheds. Elke travee heeft een drietal kleine, smalle en hooggeplaatste vensters op de begane grond van de noordgevel. De indeling van de zuidgevel is in later tijd gewijzigd. De indeling van het interieur van de begane grond is in grote lijnen intact gebleven. Tussen het kantoorgebouw en de fabriekshallen bevinden zich twee dubbele smeedijzeren hekken tussen bakstenen pijlers met hardstenen voet en dito dekplaat met sierbekroning. WaarderingHet kantoorgebouw met uitbouw aan de achterzijde en toegangshek uit 1912 is van algemeen belang en heeft ensemblewaarde vanwege de samenhang met de andere onderdelen van het complex. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van het type grote, industriële machinefabriek en is door ligging, omvang en architectuur als zodanig herkenbaar. Het vervulde een pioniersrol in de landelijke industrialisatie en kan worden beschouwd als een kristallisatiepunt voor de economische, sociale en stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad 's-Hertogenbosch in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het heeft herinneringswaarde vanwege de kogelgaten in de muren, die verwijzen naar de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Het heeft architectuurhistorische waarde vanwege de harmonieuze vormgeving van de voorgevel en de rijk gedetailleerde hal en als voorbeeld van Overgangsarchitectuur. Ondanks de wijzigingen die in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden, is het gaaf en herkenbaar behouden. Het is bovendien een zeldzaam voorbeeld van het eertijds gangbaar type industriële machinefabriek. |
InleidingComplex Grasso. De machinefabriek is in 1912 gebouwd in Overgangsarchitectuur naar een ontwerp van de architect F.C. de Beer. Het beschermde deel bevindt zich op de noordelijke helft van het huidige bedrijfsterrein. In de loop van de tijd zijn de fabrieksgebouwen in verschillende fasen gewijzigd en uitgebreid.Het bedrijf was in 1858 door W. Grasso begonnen als smederij aan het Hinthamereinde en groeide uit met de produktie van stoommachines, waarna het zich vestigde langs de Zuid-Willemsvaart. Grasso verwierf bekendheid met de vervaardiging van machines voor de margarine-industrie en later met de produktie van koelmachines en compressoren. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw opende het bedrijf vestigingen in andere steden in Nederland en in het buitenland. Anno 1999 maakt het onderdeel uit van de GEA-groep. OmschrijvingHet complex bestaat uit een kantoorgebouw met uitbouw aan de achterzijde en toegangshek, en naastgelegen fabriekshallen met uitbouwen. Het is ten westen van de spoorlijn Utrecht-'s-Hertogenbosch gelegen, met de markante voorgevel naar de stad gericht, in een stadsdeel dat in de tijd van de bouw nog onbebouwd was. Na de Tweede Wereldoorlog heeft de wijk zich tot industrieterrein ontwikkeld.Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is hevig gevochten rondom de fabriek, waarvan de kogelgaten in de muren nog getuigen. WaarderingDe machinefabriek is van algemeen belang. Zij heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van het type grote, industriële machinefabriek en is door ligging, omvang en architectuur als zodanig herkenbaar. Zij vervulde een pioniersrol in de landelijke industrialisatie en kan worden beschouwd als een kristallisatiepunt voor de economische, sociale en stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad 's-Hertogenbosch in de eerste helft van de twintigste eeuw. Zij heeft herinneringswaarde vanwege de kogelgaten in de muren, die verwijzen naar de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Zij heeft architectuurhistorische waarde vanwege de harmonieuze vormgeving van de voorgevel en als voorbeeld van Overgangsarchitectuur. Zij heeft bouwhistorische waarde vanwege de constructie van de fabriekshallen. Het complex heeft ensemblewaarde als beeldbepalend element in het industrielandschap rondom het station en omgeving. Het complex is relatief gaaf en herkenbaar behouden. Het is bovendien een zeldzaam voorbeeld van het eertijds gangbaar type industriële machinefabriek. |
InleidingDe fabriekshallen zijn in 1912 gebouwd in Overgangsarchitectuur naar een ontwerp van de architect F.C. de Beer. Zij zijn gelegen ten noorden van het kantoorgebouw en bestaan uit drie aaneengesloten langshallen.OmschrijvingDe drie langgerekte, bakstenen fabriekshallen van ongelijke breedte liggen parallel aan elkaar en zijn zijlings met elkaar verbonden. De driedeling van de voorgevel correspondeert met de verdeling van de hallen. De gevelindeling is vergelijkbaar met die van het kantoorgebouw. De twee buitenste geveldelen kennen een driedeling met middenrisaliet, voorzien van een meerdelig rondboograam en een getoogde topgevel met hardstenen rand, geflankeerd door hardstenen pinakels. Ook de gevelvlakken aan beide zijden van de middenrisaliet zijn licht risalerend en zijn voorzien van een geprofileerde en schuin oplopende topgevel met hardstenen dekplaat. Ook deze gevelvlakken zijn voorzien van lange, smalle rondboogramen. De buitenste gevelvlakken van beide hallen hebben kleine, smalle hooggeplaatste vensters en geprofileerde, schuin oplopende geveleinden met harstenen dekplaat, geflankeerd door hardstenen pinakels. Het middelste en smalste gedeelte van de voorgevel, dat correspondeert met de breedte van de erachter gelegen hal, heeft een middenrisaliet onder topgevel met hardstenen dekplaten en hoge, smalle rondboogramen. De flankerende geveldelen hebben smalle, hoog geplaatste vensters en een rechtgesloten geprofileerd geveleinde met harstenen dekplaat. De zijgevels van de beide buitenste hallen zijn voorzien van gemetselde lisenen op de traveescheidingen met in elke travee een licht getoogde gevelnis met gepaarde vensters met ladderraam. Beide buitenste hallen kennen een indeling in drie beuken, van elkaar gescheiden door ijzeren, geklonken, vakwerkkolommen, die de rails voor de loopkat dragen. Deze hallen zijn voorzien van een kapconstructie van ijzeren geknikte vakwerkspanten met geklonken verbindingen. De dakbedekking is vernieuwd. De middelste en smalste hal kennen eveneens een driedeling met ijzeren kolommen met geklonken verbindingen die de rails voor de loopkat dragen. Deze hal heeft een ijzeren kapconstructie van driehoekspanten met glas.WaarderingDe fabriekshallen zijn van algemeen belang en hebben ensemblewaarde vanwege de samenhang met de andere onderdelen van het complex. Zij hebben cultuurhistorische waarde als voorbeeld van het type grote, industriële machinefabriek en zijn door ligging, omvang en architectuur als zodanig herkenbaar. Het bedrijf vervulde een pioniersrol in de landelijke industrialisatie en kan worden beschouwd als een kristallisatiepunt voor de economische, sociale en stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad 's-Hertogenbosch in de eerste helft van de twintigste eeuw. De fabriekshallen hebben herinneringswaarde vanwege de kogelgaten in de muren, die verwijzen naar haar rol in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Zij hebben architectuurhistorische waarde vanwege de harmonieuze vormgeving van de voorgevel en als voorbeeld van Overgangsarchitectuur. Ondanks de wijzigingen die in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden, zijn zij relatief gaaf en herkenbaar behouden. Zij zijn bovendien zeldzaam als voorbeeld van het eertijds gangbaar type industriële machinefabriek. |
2008 |
Bertie Geerts e.a.Grensverleggend, Grasso 1858-2008Royal GEA Grasso Holding N.V. | 2008 | ISBN 978 90 8104 752 4 |
|
2021 |
Frans van Gaal, Bertie Geerts & Gert van DurenFamilienaam werd merk : Hoe de naam Grasso tot op de dag van vandaag voortleeftAldus Projecten 's-Hertogenbosch 2021 | ISBN: 978-90-8680-163-3 |
2008 |
Onderhoud Grasso-complexHet college investeert 7,3 miljoen euro voor onderhoud aan het Grasso-complex aan de Parrallelweg. Het complex is een rijksmonument en heeft onderhoud nodig. Ook de huurder investeert hierin.
B&W Besluitenlijst 1 juli 2008
|
|
2011 |
Intentieovereenkomst met Grasso Products en investering onderhoud in Grasso-complexHet college besluit een intentieovereenkomst aan te gaan met Grasso Products. Grasso Products huurt van de gemeente het kantoorgebouw en de bedrijfshal. In de intentieovereenkomst staat dat Grasso Products de bedrijfshal tegen marktconforme voorwaarden huurt. Ook is erin vastgelegd dat de gemeente investeert in groot onderhoud van de bedrijfshal. |
H.F.J.M. van den Eerenbeemt, Geschiedenis van Noord-Brabant (1996-1997) I. 238; II. 208, 210
H.F.J.M. van den Eerenbeemt en L.P.L. Pirenne, 's-Hertogenbosch op de drempel van een nieuwe tijd (1960) 49, 50, 74, 74, 145, 148, 149
J.J.M. Franssen, De Bossche arbeider in zijn werk- en leefmilieu in de tweede helft van de negentiende eeuw XXXIII-XXXIV (1976) I. 53, 55, 89, 193, 216; II. 582
Henk Henkes, Van den Raethuys tot Stadhuis (2016) 53
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 237, 319
Huber van Werkhoven, '150 jaar Grasso (1858-2008)' in: Hertogpost 2015 (2015) 105-110