Ter plaatse, waar thans dit gebouw staat, stonden vroeger twee huizen, waarvan het Noordwaarts staande een voornaam huis was, dat achtereenvolgens genaamd werd het huis van Enckevoirt en de Stooterspoort en het ander, dat toen het hoekhuis was, niets anders was dan de woning van eenen schoenlapper.
Het huis van Enckevoirt behoorde oudtijds aan Goijart van der Aelsvoirt, die van eene vrouw, wier naam niet meer bekend is, twee dochters had: Yda, die huwde met Claes van Malsen Arndszoon 1) en Catharina, welke de vrouw werd van Jan Monicx, den zoon van mr. Jan Monicx den oude 2) en diens tweede vrouw Yda van Erp. Zij erfden van haren vader
| 404 |
dit huis, waarna de man van de eerstgenoemde harer de helft in dat huis, die zij geërfd had, 9 Maart 1514 verkocht (Reg. n°. 110 f. 150 vso) aan zijnen zwager Jan Monicx; dat huis werd alstoen in de daarvan opgemaakte Schepenakte omschreven als: domus, area, ortus ac domus posterior, sitae in Buscoducis in vico Piperis inter hereditatem Domini et Magistri Ghysberti die Bye, presbyteri canonici ecclesiae Buscoducensis ex uno et inter hereditatem olim Johannis Corstkens, calopodiarii, ex alio, tendentes a dicto vico retorsum ad hereditatem quondam Willelmi die Volder et plurium aliorum. Jan Monicx laatstbedoeld was schout van Peelland en hertrouwde na dood zijner genoemde vrouw met Christina Potter van de Loo; van zijne eerste vrouw had hij deze kinderen: Elisabeth, die huwde met mr. Jacob Hessels, procureur-generaal van Vlaanderen; Christina, de echtgenote van Jan van Wyffliet Janszoon; Margaretha, de vrouw van Peter van Berckel; Anna; Walburch; Jan en Arend, die huwde met Beatrix Beuckelaer, van wie een zoon Jan, Monicx, die huwde met Isabella de Bever; en van zijne tweede vrouw: Jan Monicx, die huwde met Margaretha van Nyenrode en Beatrix Monixc, welke huwde met Gerard Spierinck van Well Gerardszoon.
Jan Monicx, de schont, verkocht het hierbedoeld huis 9 Juli 1515 aan Gerard, zoon van Michiel Henrickszoon, schepen van den Bosch, ten behoeve van mr. Willem van Enckevoirt, die toen nog maar was aartsdiaken van Kempenland; bij eene akte, die luidt als volgt (Reg. n°. 110 f. 599 vso): Johannes Monicks, filius magistri Johannis Monicx senioris, scultetus in Pelandia, tanquam maritus et tutor legitimus, ut decibat, Domicellae Katharinae suae uvoris, filiae quondam Godefridi van den Aelsvoirt, domum, aream et ortum ac donum posteriorem, et eorum attinentias, sitas in Buscoducis in vico Piperis inter hereditatem domini et magistri Ghysberti die Bye, presbyteri canonici ecclesiae Buscoducensis ex uno et inter heredidatum olim Johannis Cortkens, calopodiarii ex
| 405 |
alio, tendentes a dicto vico retrorsum ad hereditatem quondam Wilhelmi die Volder et plurium aliorum, ut dicebat, legitime et hereditarie vendidit Gerardo, filio quondam Michaelis Henricxzoon, ad opus Domini et Magistri Willelmi Enckevoirt, archidiaconi Campiniae.
Mr. Willem van Enckevoirt voornoemd, die ook nog deken der Bossche St. Janskerk was, was de latere kardinaal van dien naam, als hoedanig hij beroemd is geworden. Hij werd in 1464 te Mierlo geboren en had, naar wordt beweerd, Willem van Enckevoirt tot vader; is dit juist, dan was naar alle waarschijnlijkheid zijn broeder de Peter, zoon van Willem van Enckevoirt Symonszoon, die in het jaar 1514 een huis in de Lange Putstraat te den Bosch kocht 3), alzoo een jaar vóór dat mr. Willem van Enckevoirt door koop eigenaar van het hierbedoeld huis werd. Deze Peter van Enckevoirt was blijkens eene andere Schepenakte van den Bosch een faber, wat een smid of timmerman beteekent, zoodat, als de beroemde kardinaal zijn broeder was, deze wel niet tot een oud-adellijk geslacht zal hebben behoord, zooals door eenige genealogen beweerd is geworden.
Naar mr. Willem van Enckevoirt werd het hierbedoeld huis een tijdlang het huis van Enckevoirt genaamd; dit was evenwel niet het eenige wat in den Bosch de herinnering aan zijn verblijf in die stad levendig hield; immers tot aan het jaar 1769 bevond zich in een der ramen van het Zuidertransept der Bossche St. Janskerk een geschilderd raam, waarop hij stond afgebeeld met zijn wapen, waarboven de kardinaalshoed was; eene afbeelding van dat raam is aanwezig in de verzameling stads- en dorpsgezichten van het Prov. Genootschap van K. en W. in Noordbrabant 4).
| 406 |
Den 21 Juni 1526 5) verkocht mr. Jan Lombaerts, secretaris van den Bosch, als gemachtigde van mr Willem van Enckevoirt, die in de daarvan opgemaakte akte genoemd wordt: tituli sanctorum Johannis et Pauli sacrosanctae Romanae ecclesiae presbyter et cardinalia Dartusenius, het hierbedoeld huis, dat alstoen gezegd werd te staan: in vico Peperis inter hereditatem domini et magistri Gysberti die Bye, presbyteri, canonici ecclesiae buscoducensis ex uno et inter hereditatem olim Johannis Corstkens, calopodiarii, ex alio, tendens a dicto vico retrorsum ad hereditatem quondam Willelmi die Volder et plurium aliorum, aan diens zuster (soror germana) Elisabeth van Enckevoirt, de echtgenoote van Gerard. zoon van Michiel Henrickszoon, schepen van den Bosch, hiervoren reeds genoemd.
Deze echtelieden hadden de navolgende kinderen:
a. Elisabeth Michiels genaamd van Enckevoirt, die huwde met mr. Jan Lombaerts voornoemd;
b. mr. Michiel Michiels genaamd van Enckevoirt, deken der St. Janskerk van den Bosch en aartsdiaken van Kempenland;
c. Johanna Michiels genaamd van Enckevoirt, die huwde met Jan Bloeymans;
d. Goyart Michiels genaamd van Enckevoirt, ridder, schepen van Antwerpen, die trouwde met Agnes van Halmale; hunne dochter Jacquelina was de huisvrouw van Jor. Jan van Berchem, ridder;
e. Agnes Michiels genaamd van Enckevoirt 6), die
| 407 |
trouwde met Peter Stooters, zoon van Mathijs 7) (den zoon van Lambert Mathijszoon) en Ermgard, dochter van Jan, den zoon van Albert Valckens van Maren. De sub e genoemde echtelieden Stooters, die in 1552 voor Schepenen van den Bosch land onder Mierlo verkochten, werden eigenaars van het huis van Enckevoirt, doordien de vrouw het van hare ouders erfde; het kreeg daarop den naam van de Stooterspoort.
Zij waren de ouders van deze kinderen:
a. mr. Goijart Stooters van Enckevoirt, persoon te Vechel;
b. Lambert Stooters van Enckevoirt, die huwde met Johanna, de natuurlijke dochter van Everard van de Water en Elisabeth van Bommel; zij schonk hem: 1°. eene dochter Elisabeth, die, zooals wij op blz. 38 zagen, huwde met 1°. Adam Wachtelaar; 2°. Jan of Hans van Campen Huybertszoon, en 2°. een zoon Peter, wiens zoon weder was Cornelis Stooters.
e. mr. Gerard Stooters van Enckevoirt, kanonik te Maastricht;
d. Jan Stooters van Enckevoirt, die trouwde met Maria van Balen, dochter van mr. Franchoys, raad van den Bosch en Anna Gecx; zij schonk hem deze kinderen: 1°. Peter; 2°. Frans, onnoozel.
e. Mathijs Stooters van Enckevoirt;
f. Emke of Emerentiana Stooters van Enckevoirt, huwde met: 1°. Willem van Groeningen; 2°. Jan Gerardszn.
g. Elisabeth Stooters van Enckevoirt, huwde met Jacob Spyckers Jacobszoon. Hunne zonen waren Gerard en Jacob
| 408 |
Spyckers en hunne dochters Elisabeth en Peryna Spyckers. Al deze kinderen Stooters v. E. verleenden in 1585 eene grondrente uit het huis de Stooterspoort, dat bij de deeling hunner ouderlijke nalatenschappen, welke in dat jaar plaats had, viel in het part van den eerstgenoemde hunner, mr. Goijart Stooters van Enckevoirt n.l., persoon te Vechel; het werd daarbij omschreven ais huis met erf, tuin en achterhuis, staande in de Peperstraat en uitkomende met eene poort in de Putstraat. Nadat laatstgenoemde daarin was overleden, verkochten zijne erfgenamen, zijnde Elisabeth Stooters hv. Jan van Campen, Cornelis Stooters Peterszn, Gerard en Jacob Spyckers, gebroeders en hunne zusters Elisabeth en Peryna Spyckers, de laatste toen hv. Michiel Duvel, Peter en Frans, zonen van Jan Stooters van E., Christina, dochter van Willem van Groeningen en Maryken, dochter van Jan Gerardszoon, en de kinderen van Mathijs Stooters v. E., den 2 April 1609 8) dit huis, hetwelk alstoen gezegd werd te hebben gestaan tusschen dat eertijds van mr. Gijsbert de Bye, kanonik, nu de Kanoniken van den Bosch volgens fundatie van mr. Maarten van Soemeren ex uno en dat eertijds van den klompenmaker Jan Corstkens, nu den steenhouwer Cornelis Janszoon, ex alio, voor de eene helft aan Everard van Doerne, heer van Liessel en voor de andere helft aan Wolphart Everard van Wittenhorst, heer van Deurne en Rossum.
Genoemde Everard van Doerne, die te Liessel woonde in „een steenen huys rondom in zijn water liggende", was de zoon van Henrick van Doerne (den zoon van Everard, heer van Deurne en Liessel en Margaretha van Vladeracken 9)) en Maria van Eyck Roelofsdochter 10), terwijl Wolphart Everard van Wittenhorst de zoon was van Walraaf van Wittenhorst en Margriet van Doerne, erfdochter van Deurne en Bakel en
| 409 |
dochter van Johan van Doerne (den zoon van Everard van Doerne, heer van Deurne en Liessel en Margaretha van Vladeracken) en Josina van Erp, weduwe van Zeger van Rechteren. Everard van Doerne verleende 10 Juli 1612 eene grondrente uit de Stooterspoort, welk huis daarbij omschreven werd als: eene schoone, groote huysinghe, gemeynlijck genoempt het Huys van Enckevoirt, met twee poirten, d'eene uutgaende voir inne Peperstraet ende andere ter syden achter uutgaende in de Lange Putstraet ende eene ledig he plaetse, hoven ende achterhuysingen daertoe behoorende, gelegen in de Peperstraet tusschen een hoechuys, staende opten hoec der voors. Pufstraete ende toebehoorende Cornelissen de Steenhouder 11) ex uno ende tusschen eene huysinge met eender poirte ende erffnisse, toebehoorende het Capittel der Cathedrale kercke der Stadt Shertogenbosch, hergecomen van mr. Marten van Soemeren, ter andere zyde.
Den 23 Januari 1613 werd de Stooterspoort verkocht bij eene akte 12), luidende als volgt: Alzoo de erfgenaemen wylen Heer en Meester Goijaert Stoters van Enckevoirt, persoon tot Vechel, sone wylen Peter Mathijszn Stoters, eene huysinge, erve, hoff, plaets ende achterhuysen, gestaen ende gelegen binnen der Stadt 's Hertogenbossche in de Peperstraet tegenover den Grooten Baggynhoff tussen eenen huyse ende erve, die by eenen canoniek dezer stadt, volgende de fundatie van mr. Marten van Zoemeren, beseten wort, ex uno, ende tussen erffenisse Cornelis Janszn, steenhouwer, ex alio, uuytgaende met eene porte in de Putstraet, daerinne de voirs. heere ende mr. Goyart Stoters bestorven is, erffelick opgedragen hadden Joncheeren Everarden van Doirne, heere tot Liessel, tot zijn behoeve als voir d'een hellicht ende tot behoeff van Jor Wolphart Everart van Wittenhorst, heere tot Doorn, Rossum,
| 410 |
etc, voir d'ander hellicht op 2 April 1609, zoo heeft voornoemde Everard van Doirne, heer van Liessel, zoo voor zich en als gemachtigde van voornoemden van Wittenhorst de voirs huysinge, erve, plaetse, voirpoirte ende hoff totten houten gelijnte toe incluis ende den achterhuijs ende stallinge toe excluis, gelyckenwijs de vrouwe van Horrick deselve huysinge ende toobehoirten van dyen tegenwoirdich in haer gebruykis hebbende, verkocht aan mr. Jan Costerius, licentiaat in de beide rechten en advocaat te den Bosch.
Genoemde mr. Jan Costerius was de zoon van Jacob Henricxzn. van Engelen (Reg. n°. 357 f. 415) en man van Maria van Breugel, dochter van Arndt, president-schepen van den Bosch en Elisabeth van Mechelen; hij verwekte bij haar o.a. deze kinderen 13): a. Jacob Costerius, capucijn; b. mr. Arnold Costerius, ook advocaat te den Bosch, ongehuwd gestorven, die de Stooterspoort van zijne ouders erfde; c. Willemina Costerius, geestelijke dochter, die dit huis van haren genoemden broeder erfde; d. Elisabeth Costerius; e. mr. Jan Costerius, schout en rentmeester de stad en lande van Weert, die in 1637 huwde met Maria van Ham, van wie hij o.a. had 14) mr. Arnold Costerius, ook schout en rentmeester als voorzegd, die de Stooterspoort van zijne genoemde moei Willemina Costerius erfde 15); deze Arnold verkocht dat huis 16 Augustus 1718 (Reg. n°. 538 f. 269) aan mr. Joan Festus van Breugel, raad en pensionaris van den Bosch en achterkleinzoon van Tieleman Franszn. 16), wiens afstammelingen, na eerst Tielmans
| 411 |
te hebben geheeten, den naam van van Breugel als familienaam aannamen, omdat hunne voorvaderen in het dorp Breugel woonden, doch in het geheel niet bestonden aan de adellijke familie van Breugel, waartoe o.a. genoemde Arndt behoorde; eenmaal den naam van van Breugel aangenomen hebbende deden zij alles wat in hun vermogen was om zich voor de adellijke van Breugel's te doen doorgaan, waaraan het zal moeten worden toegeschreven, dat zij hunne dooden deden begraven in het familiegraf der adellijke van Breugel's, gelegen in de St. Janskerk te den Bosch 17) en dat een hunner de Stooterspoort kocht. Anna Maria van Breugel, dochter van genoemden mr. Joan Festus en echtgenoote van mr. Hendrik van Asch van Wijck, burgemeester van Utrecht, verkocht 15 October 1740 (Reg. n°. 548 f. 311) dit huis, dat alstoen omschreven werd als eene huysinge met zijn behangsels, staande plaaten en schilderyen in de schoorsteenen, koetshuys, stallinge en hof, staande en gelegen in de Peperstaet tegenover den Bagijnhof, van ouds genaamt de Stooterspoort, met de keuken, stal en koetshuys uytkomende in de Lange Putstraat, door haar geërfd van hare ouders, - aan Leonard Johan Smits, schepen van 's Hertogenbosch en ontvanger der verpondingen aldaar. Hij behoorde tot eene Nijmeegsche familie 18).
Zijne vrouw was, zooals wij reeds zagen, Samuelle Theophile van Voorburg; toen zij reeds weduwe van hem was kocht zij 18 Mei 1765 (Reg. no. 579 f. 180) van Hendrik van Cranenburg, deurwaarder te den Bosch, bij de Stooterspoort het huis 19), dat tusschen dat huis en de Lange Putstraat stond;
| 412 |
hierdoor was zij nu eigenares van het geheele blok huizen, dat stond ter plaatse, waar thans het Bisschoppelijk paleis en het Hypotheekkantoor staan; zij deed daarop die huizen afbreken en in 1769, ter plaatse van dat kantoor, het huis bouwen, dat nu tot hypotheekkantoor dient en dat hare dochter Samuele Theophile Smits van haar erfde; deze was geboren te den Bosch 1 Januari 1739 en overleed te Zwolle 18 December 1803; sedert 31 Mei 1763 was zij echtgenoote van Borchert Harmen Gansneb geboren Tengnagel totten Luttenberg, rentmeester der geestelijke goederen te 's Hertogenbosch en in het Kwartier van Maasland; de andere dochter van voornoemde weduwe Smits, Margaretha Jacoba Smits, echtgenoote van professor Johan Bon, kreeg, zooals reeds is vermeld, het tegenwoordig Bisschoppelijk paleis voor haar deel. Laatstgenoemde kocht 22 April 1779 daarbij van zijnen genoemden zwager aan het tegenwoordig hypotheekkantoor, zoodat de beide, door zijne schoonmoeder gebouwde huizen nu weder in één hand waren. Den 30 December 1772 (Reg. n°. 583 f. 187 vso) had hij van mr. Willem van der Does, regeerend schepen van den Bosch, ook nog gekocht de door dezen van diens vader mr. Jan Hendrik van der Does geërfde heerehuysinge of buytenplaats, gelegen te Vught aen den straatweg, met zyne tuinen, plantages, lanen, bosschen, houtwassen, dreven en bouwhoeve; item de gerechtigheid van de jacht en de wildbaan over de dorpen Vught en Cromvoirt 20); de koop van gezegd jachtrecht kon hem evenwel weinig baten, omdat het grootendeels genaast werd door den majoor-ingenieur Onno Tamminga du Tour, heer van Haanwijk 21), als gehuwd met Anna Maria Bouwens; de aankoop van het buitengoed had | 413 |
daarentegen voor hem het volle effect; hij deed dan ook het daarop staand heerenhuis afbreken en door het thans nog bestaande vervangen, en gaf uit affectie voor zijne schoonmoeder aan dat buiten den naam van Voorburg, dat het nu nog draagt. Genoemde Johan Bon was doctor in de medicijnen en werd 1 Augustus 1754 benoemd tot hoogleeraar in de geneeskunde aan de Illustre school te den Bosch; verscheidene malen was hij tevens voorzittend schepen van die stad. Hij had, zooals wij reeds zagen, van zijne genoemde vrouw, maar een kind Elisabeth Samuelle Theophile Bon, echtgenoote van mr. François Johan Gallé; zij kreeg 2 Juli 1802 van hare moeder ook nog het tegenwoordig hypotheek kantoor, alsmede de buitenplaats Voorburg en de jacht over Vught en Cromvoirt 22); haar man verkocht ook deze goederen den 8 Juli daaraanvolgende aan Gerardus Sterk, lid van de Municipaliteit te den Bosch; deze verkocht 14 Maart 1804 het landgoed Voorburg aan W.H. van der Duyn, woonachtig te Brussel en het tegenwoordig Hypotheekkantoor 20 Nov. 1807 aan mr. Jacob Willem Half-Wassenaer van Onsenoort, woonachtig te den Bosch, die het omstreeks het jaar 1823 aan het Rijk verkocht, hetwelk daaraan tot 1839 dezelfde bestemming gaf als aan het daarnaast staand Bisschoppelijk Paleis; daarna werd het tegen een zeer lagen huurprijs door het Rijk verhuurd aan ambtenaren, die het Gouvernement wilde begunstigen, totdat het ten slotte het Hypotheekkantoor werd.
| 414 |
Noten | |
1. | Uit hun huwelijk werden geene kinderen geboren. |
2. | Mr. Jan Monicx de oude had van zijne eerste vrouw Adriana Pylyser o.a. eenen zoon Willem Monicx, die huwde met Barbara van den Ham Henricksdr; deze had van haar twee kinderen: Jan Monicx en Geertruid Monicx, de echtgenoote van Jan van Ryswyck; die kinderen verdeelden in 1502 voor Schepenen van den Bosch (Reg. no. 97 f. 266) hunne ouderlijke nalatenschappen, waartoe o.a. behoorden de mansus Zwensberch (Zwijnsbergen) te Helvoirt en een huis met erf en stal, staande in de Aard Berewoutstraat te den Bosch, dat genoemde Willem Monicx gekocht had; deze goederen kreeg toen Geertruid voor haar deel. |
3. | Reg. no. 109 p. 350 verso. Het werd daarbij gezegd te staan tusschen het huis van Alard, faber en dat van Dirck van Vladeracken genaamd van der Elst, institor. |
4. | Men zie ook nog Dr. C.F. Xav. Smits. De grafzerken der St. Janskerk p. 335. |
5. | Reg. no. 130 f. 168. |
6. | In Reg. no. 229 f. 118 vso komt over haar het volgende voor: Agnes, filia legitima quondam Gerardi Michaelis, consiliarii dum viveret civitatis Buscoducensis et domicellae Elisabeth ab Enckenvoirt, suae conjugis, relictaque quondam Petri, filii Mathiae Stoters, cum tutore, legitime ac hereditarie supportavitac transtulit domicellae Johannae Bloeimans, filiae legitimae domini Henrici Bloeimans, domini temporalis de Helvoirt et domicellae Elisabeth Lombarts ab Enckenvoirt, conjugum, uxorique legitimae domicelli Erasmi de Grevenbroeck, domini temporalis de Mierlo, suo nepoti, jus patrionatus totamque administrationem ac omne jus et actionem sibi Agneti tamque seniori heredi pro nunc in humanis exitentes predictorum Gerardi ac domicellae Elisabeth ab Enckenvoirt competentes in quodam hospitali duodecim pauperum ac cappella in eodem hospitali fundata, siti in parochia de Mierlo ad locum dictum op 't Houdt, vulgariter dicto domus Apostolica, erecta et fundata per quondam reverendissimum in Christo presbyterum ac magistrum, dominum Wilhelmuni ab Enckenvorit tituli sancti Johannis et Pauli, sacrosanctae ecclesiae Romanae presbyterum, cardinalem dertusensium, predictae Agnetis avunculum, etc. 21 Sept. 1580. |
7. | Deze Mathijs Stooters had nog eenen zoon Jan, die van zijne vrouw Yda, dochter van mr. Hendrick Pelgrom genaamd Ketelaer en Catharina, dochter van Willem Sceymaker, had eene dochter Ermgardis Stooters, welke huwde met den Spanjaard Johannes Petruszoon Martines. Men zie over de familie Stooters nog Taxandria XIX p. 55 noot 1. |
8. | Reg. no. 251 f. 288. |
9. | Deze echtelieden van Doerne hadden nog eene dochter Maria, die huwde met Jan Monicx, heer van Beek bij Aarle, zoon van Jan en Sophia Berewout. De dochter van eerstgenoemden Jan Monicx en van Maria van Doerne was: Margaretha, huisvrouw van Nicolaas van Boshuysen. |
10. | Taxandria III p. 11. |
11. | In eene Bossche Schepenakte van 27 Maart 1616 (Reg. no. 341 f. 317 vso), waarbij Cornelis, zoon van Jan Janszn den steenhouwer, dit huis verkocht, wordt gezegd, dat daaruit eene grondrente ging ten behoeve van het Apostelhuis te Mierlo. |
12. | Reg. no. 312 fol. 261 vso. |
13. | De overige kinderen zie men in Taxandria XV p. 180. |
14. | Hun andere zoon was Johannes Costerius, 28 Mei 1638 te den Bosch gedoopt. |
15. | In 1768 verkocht Isabella Louisa Costerius weduwe van Arnoldus Josephus van den Bergh, woonachtig te Roermond, het Blokhuis te Liessel, dat zij geërfd had van hare ouders (Reg. no. 580 f. 141). |
16. | Tielman, zoon van wijlen Franchoys Tielmanszn. en Jan Adriaanszn. van Luytelaer als man zijner zuster Margriet vernaderden 1601 eene bouwhoeve te Breugel (Reg. no. 266 f. 12 verso). Dezelfde Tielman, nu genaamd Thielman, zoon van wijlen Frans Thielmanszn. van Breugel en Elisabeth van den Hoevel Bertramsdr., vernaderde 1602 een akker te Breugel. (Reg. no. 267 f. 67.) |
17. | Zie Protocollen van den Bosschen notaris Roeffen no 56, akte van 5 Febr. 1672 en voorts Nederl. Leeuw 1900 p. 234 en Navorscher 1912 p. 476. |
18. | Zijne broeders waren Adam Jacob Smits, vrijheer van Horssen, burgemeester van Nijmegen, gehuwd met Anna Maria Bouwens; en Jacobus Smits, schepen van Nijmegen, wiens echtgenoot was Judith Petronella Engelberts. |
19. | Dit huis was 3 Maart 1728 bij gerechtelijke uitwinning ten laste der kinderen Hendrick Deckers verkocht aan Hendrick van Boekholt (Reg. no. 544 f. 28). |
20. | Men zie over dit jachtrecht vonnis der Rechtbank van den Bosch van 2 Oct. 1840 W. v. h. R. no. 240. |
21. | Hij had dit goed 1 Juni 1759 gekocht van zijne moeder Christina Clementia Sweerts de Landas douairière van den kolonel Marc Willem du Tour, die het van hare ouders had geërfd Zijne dochter Cornelia Elisabeth du Tour huwde met Charles Auguste Paul Louis de Senarclens de Grancy en zoo kwam Haanwijk in diens geslacht, waarin het thans nog is. |
22. | Dit jachtrecht was maar een gedeelte van het geheele recht van de jacht over de dorpen Vught en Cromvoirt de rest was genaast. Zie vonnis der Bossche Rechtbank alsvoren. |
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 167