Onmiddelijk naast gezegde directeurswoning staat Noord-Westwaarts dit huis, waarvan de oudst bekende eigenaar was Johannes Kepken, kanonik der St. Janskerk te den Bosch; de uitvoerders van diens testament verkochten het na zijnen dood aan mr. Gerard Symonszn, schepen van den Bosch en lid der Ill. L. V. Broederschap aldaar, die in 1475 het goed onder St. Michielsgestel kocht, dat later den naam van de Brouwmeer had 1). Hij liet het hierbedoeld huis na aan zijnen zoon Goyart Symons, die wijnkooper en in 1540 president-schepen van den Bosch was en van zijne vrouw Agnese van Achelen, dochter van Willem en Jacoba van der Rullen Wouterszoon, deze kinderen had:
a. Aleid Symons, h. met Henrick van Middegael Goijartszoon. Hunne kinderen waren:
1. | Gerard van Middegael h. Elisabeth, dochter van mr. Marten van Maelstrom, die hem schonk: Henrick; Johanna, huisvrouw van Jan Dircksn van Son en Agnes, huisvrouw van Petrus Beris. |
2. | Paulina van Middegael h. met mr. Jacob Robbrechts. |
b. Agnes Symons h. met Jan, zoon van mr. Henrick van Elmpt 2). Hunne kinderen waren:
1. | Agnes van Elmpth. met Jaspar van Bell Everardszn. |
2. | Henrick van Elmpt. |
3. | Maarten van Elmpt. |
| 543 |
4. | Philips van Elmpt. |
5. | Willem van Elmpt. |
De sub b. genoemde Agnes Symons erfde het hierbedoeld huis van haren vader en liet het na aan hare sub 1-5 genoemde kinderen, die, (degenen genoemd onder 2-5, omdat zij toen nog minderjarig waren, vertegenwoordigd door hunne voogden Nycolaus van der Stegen Nycolauszn, Goeswijn Pijnappel Janszn en Dirck, zoon van Dirck Arndszn), het 12 Juli 1563 (Reg. N°. 207 f. 603), als wanneer het gezegd werd te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, staande aan de Papenhulst tusschen het huis van Beatrix, dochter van Gerard van Doorn, ex uno en het huis der Zusters van den derden regel van St. Franciscus, ex alio, verkochten aan voornoemden Henrick van Middegael Goijartszn. Deze liet het na aan zijne hiervoren sub 1 genoemde kleinkinderen en aan zijne hiervoren sub 2 genoemde dochter, die het 17 December 1604 (Reg. N°. 250 f. 199 vso) verkochten aan mr. Henrick Vrancken Arndszn, priester en kanonik der St. Janskerk te den Bosch. Na diens dood verkochten 15 Januari 1608 (Reg. N°. 275 f. 203) de executeurs van zijn testament, zijnde Antonius Wouterszn van Heeswijk, priester en kanonik en Gijsbert Adriaanszn van Gestel, beneficiaat der gezegde kerk, dit huis aan mr. Petrus van den Schoot, ook priester en kanonik van die kerk. De erfgenamen van hem en zijne zuster Emerentiana van den Schoot, (die beiden kinderen waren van Henrick van den Schoot), zijnde de kinderen en kleinkinderen van Henrick van den Schoot laatstgenoemd, met namen: Henrick, raad van Philips, graaf van Oolen, heer van Merode, Westerloo enz; Catharina, huisvrouw van Johan Symonszn van den Broeck en Anna, huisvrouw van Abraham van Tulden, (die zijne kinderen) en de onmondige kinderen van zijne dochter Heylwich en dezer man Jan van Olmen, substituut-rentmeester der Domeinen van de Voogdij van Moll, Balen en Dessel, (die zijne kleinkindeien waren), verkochten 23 Februari 1623 (Reg. N°. 359 f. 203) het hierbedoeld huis, dat nu gezegd wordt te
| 544 |
zijn: eene huyzinge, poorte, erve, hoff, achterhuysen, aan Geertruid, dochter van Jan Willemszn Stoopkens 3) en weduwe van mr. Jan Wouterszn (van Craenven) van Heeswijk, secretaris van Heeswijk en Dinther. Zij liet dit huis na aan haar eenig kind Anneken van Craenven, die daaruit in 1649 (Reg. n°. 397 f. 114) eene grondrente verleende; van haar erfden dit huis wellicht dezelfde erfgenamen als die, welke het daarnaast Zuid-W.waarts staand huis erfden; ten hunnen laste werd het althans 12 Augustus 1679 (Reg. n°. 497 f. 331) gerechtelijk verkocht aan Johan van Ceulen, woonachtig te den Bosch, van wien het erfde zijne dochter Dorothea van Ceulen, geboren uit zijn huwelijk met Adriaentje Pippelaers; haar man was de fourier Mozes Tempelaer. Ten laste van dezen laatste werd dit huis 19 April 1723 (Reg. No. 551 f 386) gerechtelijk verkocht aan mr. Coenraad Cuper van Holthuysen, oud-president-schepen en raad van den Bosch, die het erf van dit huis vergrootte door daarbij 2 Mei 1726 (Reg. n°. 553 f. 77 vso) van Henry d'Escury, kapitein-luitenant der cavalerie, aan te koopen een daarachter op het Groot-Begijnhof staand huis met tuin, geapproprieert tot diverse woningen, dat door dezen 19 Juni 1721 gekocht was van zijnen broeder Simeon d'Escury, luitenant-kolonel ten dienste van den Koning van Groot-Brittanje, den erfgenaam zijner vrouw Ursulina Philippina Suljard, die dat huis met tuin had geërfd van haren oom Johan baron van Leefdael, heer van Deurne en Liessel; hij maakte van dit huis en tuin zijnen stal en koetshuis. Douw Edzard van Grovestins, luitenant-kolonel en zijne vrouw Agatha Jacoba Cuper van Holthuysen, alsmede Johan Cuper van Holthuysen, raad der stad Deventer; Albert Ruyl, heer van het huis den Hattert onder Vierlingsbeek en predikant aldaar; Pieter Ruyl; Gerrit Coenraet Ruyl, vaandrig en de minderjarige kinderen der echtelieden Johan Ruyl, rentmeester en Johanna Adriana de Quay, zijnde Ludolphina, Pieter Frans,
| 545 |
Hendrina en Geertruy Ruyl 4), representeeren de al deze Ruyl's hunne respectievelijke moeder en grootmoeder Geertruy Cuper van Holthuysen, weduwe van Pieter Ruyl, rentmeester der domeinen en geestelijke goederen in de stad Grave en den Lande van Cuyck - allen als erfgenamen van genoemden mr. Coenraad Cuper van Holthuysen 5), verkochten 7 Juli 1739 (Reg. n°. 548 f. 170 vso) voorschreven huis met aanhoorigheden aan Theodorus de Marcq, medicinae doctor te den Bosch 6); diens zoon Johan Leonard de Marcq, woonachtig te Oirschot, verkocht het 17 October 1767 (Reg. n°. 580 f. 85) weder aan Jacob Kien, woonachtig te den Bosch; het werd toen omschreven als: huys en erve, open plaats, binnentuyn, hofkamers met twee aan een leggende hoven, stal en koetshuys, staande op de Papenhulst tusschen het huis van Stephanus Rosendael ex uno en dat van Willem van der Does ex alio, en zich uitstrekkende tot achter 's Lands stallen op den Begijnhof, Genoemde Jacob Kien, die schepen van den Bosch en ontvanger van 's Lands verpondingen aldaar was, werd te Utrecht geboren en was in eersten echt gehuwd geweest met Anna Buck; 25 Februari 1798 hertrouwde hij te den Bosch met Elisabeth Hester van Adrichem, geboren aldaar en weduwe van mr. Jan Gysbert Thierry de Bye; zij schonk hem twee kinderen: Nicolaas Peter Jacob Kien, gedoopt te den Bosch 14 Mei 1800, die burgemeester van Utrecht werd en Anna Maria Kien, gedoopt alsvoren 27 December 1801; deze kinderen verkochten met hunne moeder den 23 October 1822 dit huis aan Mozes Levie de Hartog, die te Zalt-Bommel geboren was en toen in den Bosch woonde, alwaar hij 6 Juni 1828 in den ouderdom van 86 jaren overleed. Diens kinderen, zijnde Soesman de Hartog en anderen, verkochten dat huis
| 546 |
30 September 1833 aan Antonius Wilhelmus Sopers, brander, wonende te den Bosch 7), die het 5 October 1859 weder verkocht aan Cornelia Margaretha Holster, echtgenoote van mr. Adrianus Johannes Korteweg, eerst rijksadvocaat te den Bosch, daarna rechter in de Arrondissements-Kechtbank aldaar; hunne kinderen verkochten het op hunne beurt aan deszelfs tegenwoordigen eigenaar mr. Herman Jan van Leeuwen, raadsheer in het Gerechtshof te 's Hertogenbosch.
| 547 |