M. Sterk, oktober 1959
Dit grote stenen huis dateert uit het eind van de 13de eeuw. Er wordt in 1325 melding van gemaakt. De geschiedschrijver Jacob van Oudenhoven schreef dat kort na de stichting van de stad 'een seker persoon ......, heeft hier op de plaetse waer nu 't S. Geertuyden Clooster is, een huys gebouwd tot een herberghe'. De situering van een onderkomen voor vreemdelingen pal naast de stadspoort, ligt voor de hand en verklaart het zeer vroege, grote stenen huis. Nadat de stadsommuring buiten gebruik raakte, werd de stadsgracht aan de noordzijde in het midden van de 14de eeuw gedempt en de aangrenzende stadsmuur in 1356 verkocht. In die tijd zal het pand zijn uitgebreid met een achterhuis dat onderkelderd werd. Toen het pand in gebruik kwam bij het Geertruiklooster werd het kort na 1460 (dd) inwendige geheel verbouwd. Waarschijnlijk deed het vanaf die tijd dienst als refter. Er was een directe verbinding met het hiervoor beschreven keukengebouw aan de rechterzijde en de kloostergebouwen aan de linkerzijde, beide daterend uit de tweede helft van de 15de eeuw. Uit de cijnsboeken blijkt dat het perceel 32 voet (= 9,20 m) breed was. Het ziet ernaar uit dat deze maat gerekend is vanaf de achterzijde van de Brusselsepoort, aangezien het pand zelf 8,43 m breed is. De smalle ruimte tussen de poort en het huis behoorde dus tot het perceel. Het | 155 |
klooster was cijnsplichtig over het erf dat aan Hendrik van Heerzel toebehoorde. Of hij het aan het klooster overgedragen heeft, valt hieruit niet af te leiden, maar het heeft er alle schijn van. Het rijk beschilderde 15de- en 16de-eeuwse interieur, zowel op de begane grond als de verdiepingen, wijst op een sacrale functie. Uit bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat het huis, nadat het aan het klooster was toegevoegd, zijn oorspronkelijke verdeling in een voor- en achterhuis verloren heeft. Het bezat ook geen eigen trappenhuis meer. Op het achterterrein stond een zware bakstenen toren met een hoefijzervormige plattegrond. Samen met een identieke toren aan de andere kant van de Binnendieze vormde deze een waterpoort. De toren was onderdeel van de stadsmuur die langs de linkerzijde van het perceel naar de Brusselsepoort liep. Van deze muur zijn slechts enkele restanten teruggevonden, de rest zal reeds in het midden van de 15de eeuw zijn afgebroken. | 156 |
1993 |
Ad van DrunenBossche gebouwen dendrochronologisch gedateerdBulletin KNOB 3 (1993) 57-63 |
1977 |
Ontwerp -aanvullende - monumentenlijstHet huis behoorde vroeger tot het St. Geertruiklooster. Groot huis met lijstgevel van schoon metselwerk XIX met deur en schuiframen uit dezelfde tijd. Achtergevel gepleisterd, schuiframen, dakkapel met hijsluik. Inwendig statige trap XIXA, houtskelet, moer- en kinderbinten balklagen met rijke peerkraalsleutelstukken XV en XVI. Kap met schilddak en vurehouten spanten XXA.
Gemeente 's-Hertogenbosch 1977
|
1881 | P.N. Bolsius (directeur der gasfabriek) - wed. N.D.V.J. Bolsius (partikuliere) |
1888 | M.L. van Bergen (fabrikant in koperwerken) |
1908 | mr. D. Wesseling (raadsheer gerechtshof) |
1910 | mr. D. Wesseling (raadsheer gerechtshof) |
1943 | C.N. van der Veer (bretelfabriek) |
19?? | Inge en Hans Biesmeijer (The Arts) |