ca 1980
Op het perceel rustte een cijns van 8 penningen, hetgeen overeenkomt met een breedte van 19 voet (= 5,46 m). Dit is de maat die we ook aantreffen bij het hierna volgende perceel. Het huidige pand is slechts 4,27 m breed. Beschouwen we de maat van 38 voet (= 10,93 m) als totale breedte van een ouder perceel, dan blijkt dat het straatje De Kokschepoort hiertoe gerekend moet worden. Hoe de verdeling van dit grote perceel precies was, is niet met zekerheid te zeggen, aangezien er in de 16de eeuw enigszins met de geldbedragen geschoven is. Als cijnsbetaler wordt in de eerste helft van de 16de eeuw de familie Van Riel vermeld, die we bij het volgende pand ook nog tegenkomen. Op het achterterrein, dat aan de overzijde van de Binnendieze heeft doorgelopen, moeten we het grote huis situeren, dat oorspronkelijk tot het Geertruiklooster behoorde en dat in enkele 18de-eeuwse verkoopakten uitvoerig beschreven staat, maar waar niets tastbaars meer van aanwezig is. Ook het huidige hoekpand aan de Orthenstraat geeft weinig houvast voor een beeld van de oude situatie. Het dateert grotendeels uit de late 19de eeuw. Het gehele pand was onderkelderd. Een dwarsmuur op circa 2/3 van de kelder zal als fundering hebben gediend voor een brandmuur tussen een voor- en achterhuis. In de achtergevel was een mogelijk 16de-eeuws eikenhouten kapspant hergebruikt. | 153 |
J. Suurs131. "Het Koppel Paarden". | 27 |
1865 | D. Strang (winkelier in komeneischwaren en tapper) |
1875 | B.F. Fens (winkelier en tapper) |
1881 | B.F. Fens (winkelier en tapper) |
1905 | Joh.A.A.L. Suurs (coiffeur) - Th.J. Suurs (zilversmid) |
1908 | Joh.A.A.L. Suurs (coiffeur) - Th.J. Suurs (zilversmid) |
1910 | Joh.A.A.L. Suurs (coiffeur) |
1928 | F.J.A. Suurs |