In het cijnsboek van 1520 staat een perceelsbreedte van 18 voet (= 5,18 m) aangegeven, wat overeenkomt met de breedte van het pand inclusief één zijmuur. Eerst moet Johan de Vleminck betalen, daarna de Tafel van de Heilige Geest. In het cijnsboek van 1573 komt de post niet meer voor. De reden hiervoor is niet duidelijk. Heeft het te maken met de afsplitsing van het achtererf aan de Smalle Haven? Het pand is in 1930 gesloopt, zonder dat er goede opmetingstekeningen van gemaakt zijn. Het had een indeling in een voor- en achterhuis. De kelder onder het achterhuis was smaller dan het pand en lag gedeeltelijk boven het maaiveld. De kelderingang was op het achtererf. De scheidingsmuur tussen beide bouwdelen zal niet als brandmuur hebben gediend, aangezien er een stookplaats tegen de rechter zijmuur staat aangegeven. Het huis telde drie bouwlagen met zolder, maar deze zullen in de 19de eeuw, gelijktijdig met de nieuwe voorgevel zijn verbouwd. Het achtererf stond via een poortje in verbinding met de Smalle Haven. | 471 |
Jos. Bolsius83. "Het Trompken" anno 1670. | 25 |
1865 | H. van Roosmalen (particulier) |
1875 | H. van Roosmalen (partikulier) |
1881 | H.C. Brak (modiste) - J.J.F. Brak (gepensioneerde) |
1908 | Jos. Bolsius-Kamphuijs (wijnhandel) |
1910 | Jos. Bolsius-Kamphuijs (wijnhandel) |