Van dit smalle pand is geen naam bekend. Dit kan verklaard worden uit het feit dat het in het eind van de 16de eeuw in handen is gekomen van de familie Strick, die het aan de 'Strickepoort' heeft toegevoegd. In 1520 wordt Dirk van Venloe aangeslagen voor een 15 voet breed perceel (= 4,31 m). Hij moet ook betalen voor het rechter buurpand. In het begin van de eeuw is het huis onderverhuurd. In het cijnsboek van 1573 wordt geen perceelsbreedte vermeld, wel de hoogte van het geldbedrag dat bijna gehalveerd blijkt te zijn. Het pand is dan overgegaan in handen van de familie Strick. Het is in het midden van de eeuw onderverhuurd, onder anderen aan een schaalmaker. Hoe het smalle diepe huis er verder uitgezien heeft is niet bekend, omdat het in de 19de eeuw is samengevoegd met het poortgebouw. Uit oude foto's weten we dat er toen een pand met drie bouwlagen is neergezet, dat door een langsmuur in twee helften verdeeld werd. Het rechterdeel was een woonhuis, het linker bevatte de poort. Dit pand is in 1904 wederom gesloopt en vervangen door een smal pand en een onbebouwde toegang tot de erachter liggende fabriek van De Gruyter. Onder het achterste deel van dit huis zat een kelder, die mogelijk nog tot de oude opzet behoorde. | 469 |
Over dit huis, dat aan de Orthenstraat eenige huizen verder Vischstraatwaarts dan het Huis van Ysselstein en aan denzelfden kant als dit huis stond, deelde van Heurn in zijne Beschrijving mede: „het is een oud doch sterk gevaarte, dat door de tegenwoordige bezitters merkelijk van binnen is verbeterd; boven de poort dier huizinge staat nog het wapen van Strik met een ander, hetwelk my onbekend is. Dit huis word thans voor een logement en uitspanning gebruikt."
De oudst bekende eigenares van dit huis was Arnolda weduwe van Jan Gysselen Janszn., die hetzelve, als wanneer het omschreven werd: als erfenissen, huizen en erven, staande en gelegen in de Orthenstraat tusschen het huis van Willem van Venlo ex uno en dat van dezen en van de erfgenamen van Petrus Hugenzoon en Petrus van Loen, zoomede de kinderen van dezen laatste, ex alio, bij gerechtelijke uitwinning verkregen had; zij verkocht dit huis, dat nu gezegd wordt te zijn: domus et area anterior ac vacua hereditas, sibi retro adjacens, olim Johannis Reymbrants, dehinc ejus heredum, gelegen aan de Orthenstraat tusschen de erven van Aleid wed. Willem van Venlo ex utroque latere en zich achterwaarts uitstrekkende tot vijf huisjes, eertijds van genoemden Rembrants, nu aan diens erven toebehoorende, alsmede een gang met poort daarachter loopende, aan Gyselbert van den Polle 1) Arndszoon en aan Dirck, zoon van Arnd Dirckszn.; dezen beiden deelden bij eene akte van scheiding dit huis, — dat toen omschreven werd als: huis met area anterior, ledige plaats, sibi retro adjacens, en gang, — aan genoemden Gyselbert van den Polle toe.
Diens dochter domicella Johanna weduwe van Gerard Sandelyns, zoo voor zich en als gemachtigde, blijkens procuratiebrieven | 136 |
door de Regeering der stad Antwerpen verleend, van Adriaen Vleedincx en diens vrouw domicella Aleid van Amstel, dochter van Gysbert van Amstel en Elisabeth, de dochter van Gyselbert van den Polle voornoemd; Jan Sterckenborch, zoon van Jan Janszn., burger van Keulen, en Postulina, dochter van genoemden Gyselbert van den Polle; mr. Jan van der Stegen 2) als man van domicella Postulina, dochter van Jan Janszn. Sterckenborch en Postulina van den Polle; Mathias, Gysbert en domicella Anna, kinderen van laatstgenoemde echtelieden Sterckenborch-van den Polle; domicella Adriana, dochter van Jan van Kessel 3) en domicella Elisabeth, dochter van Gyselbert van den Polle voornoemd; mr. Gooswijn van der Stegen 4) als man van Anna, dochter van Jan Kessel en domicella Elisabeth voornoemd en Henrica, onmondige dochter van Henricus, den zoon van Jan van Kessel en domicella Elisabeth voornoemd, verkochten 13 Januari 1538 (Reg. n° 155 f. 77) dit huis, dat nu gezegd wordt te zijn huis area anterior, ledige plaats, sibi retro adjacens en gang met poort, aan Jan Strick. Naar dezen kreeg het den naam van de Strikkenpoort. De oudst bekende van zijn geslacht was Nicolaus Strick, die een zoon Goijart had, welke slachter te den Bosch was 5) en tot zoon had Nicolaus Strick; deze huwde met Elskenen, die hem de navolgende kinderen schonk: Arnolda Strick;
Yda Strick en
| 137 |
voornoemden Jan Striek; deze huwde met 1° Antieken Stooters, dochter van Mathijs Lambertszn en Ermgard, de dochter van Jan, den zoon van Albert Valckens van Maren; 2° Elisabeth Pijnappel Jans dochter; hij had van die vrouwen deze kinderen: Ex 1ma
Lambert, Goijard, Jan, (Reg. n° 213 f. 107 vso), Agnesen, gehuwd met Jonden van Maren Adriaanszn., Heskenen, huisvrouw van Gielis Clercx en Ermgard, echtgenoote van Anthony Sebastiaatiszn.
Ex 2da.
Willem, Claes, Elisabetli, Antieken, Heylken en Elsken.
Het huis de Strikkenpoort werd uit hunne vaderlijke nalatenschap toebedeeld aan Goijard en Jan Strick voornoemd tijdens dat dezen nog onmondig waren; hunne voogden, zijnde Gooswijn en Jacobus Heeren, Jan en Petrus Stooters Mathijszonen, verkochten den laatsten September 1560 (Reg. n° 203 f. 490 vso) dit huis, dat ook nu gezegd werd te zijn: huis, area anterior, hereditas vacua, transitus et porta, aan Lambert Strick, den ouderen broeder van die minderjarigen. Hij was slachter van beroep evenals zijn broeder Goijard; in 1593 verkocht hij voor schepenen van den Bosch: duos stallos seu scamma, dictos vleesbanken, in het Vleeschhuis aldaar, die zijn broeder Goijard hem 11 Februari 1574 verkocht had, aan den Deken van het Vleeschhouwersgilde te den Bosch en in 1571 procedeerde hij over door hem verkochte ossen. In 1566 (Reg. n° 215 f. 230) verleende hij eene grondrente uit dit huis, dat alstoen omschreven werd als: huis, area anterior, ledige plaats, gang en poort, staande aan de Orthenstraat tusschen de huizen van Catharina en van Henrick van den Bichelaer en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de Haven.
Lambert Strick voornoemd huwde met Aalken of Aleid, dochter van Hans Gijsbertszoon van Amstelredam en Dieriksken, de dochter van Philips, den zoon van Peter Wouterszoon Heeren 6); zij was in 1593 reeds overleden, hij leefde nog in 1613.
| 138 |
Hunne kinderen waren Johanna, Elisabeth en Aleid Strick, welke beide laatstgenoemden dit huis nog in 1630 en 1643 bezaten (Reg. n° 333 f. 23); eenige jaren te voren, zijnde in bet jaar 1622, was het tijdelijk ingericht geweest tot kazerne voor het Koningsgezind garnizoen. Aan wien dit huis van de beide laatstbedoelde meisjes Strick kwam, blijkt niet met zekerheid; wellicht erfde het van haar Jaspar Strick, koopman te den Bosch, daar hij toch in 1652 als eigenaar daarvan optrad; immers den 25 Juni van dat jaar (Reg. n° 402 f. 159) verleende hij aan Jacob Willemszn, de Raedt ten behoeve van diens moeder Judith, weduwe van Willem de Raedt, eene grondrente uit dit huis, alsnu omschreven als: huys met erve, poorte, cleyn huys daer neffens, erven, hoff, achteruytganck, staande aan de Orthenstraat tusschen een huis van het Groot Ziekengasthuis ex uno en dat der kinderen Jan Joosten ex alio, strekkende met den achteruitgang tot aan de kade en het water. Zijn vader Hans Strick, koopman in wollenlakens en schepen te den Bosch 7), was zoon van AVillem Strick 8), den zoon van Jan, welke de zoon was van voornoemden Jan Strick Nicolauszoon. Johan Karsmans, koopman te den Bosch, die gehuwd was met Mechteld, de dochter van genoemden Hans Strick, verkocht de Strikkenpoort den 29 Mei 1656 voor schuld, vermoedelijk ten laste van zijnen zwager Jaspar Strick, die waarschijnlijk wegens overbedeeling geld aan hem was sdmldig gebleven; dat huis werd toen gekocht door Anneken Martens | 139 |
weduwe van Jacob Lambertszoon Creeft in vruchtgebruik en door hare kinderen in eigendom. Den 7 December 1678 deed Agnes, dochter van genoemde echtelieden Creeft en weduwe van Jan van Middeldorp ten behoeve harer onmondige kinderen afstand van het recht van vruchtgebruik, dat zij van een vierde in dit huis had, waarna zij namens die kinderen; Johannes de Heyde als man van Maijken, dochter van Jacob Creeft en Anneken Hartens, voornoemd; Johan Heeren, burger van den Bosch, als man van Metje, dochter van meergenoemde echtelieden Creeft en de voogden over Elisabeth en Metje, dochters van wijlen Lambert, zoon dierzelfde echtelieden Creeft, dit huis verkoopen, dat alsnu omschreven wordt als eene schoone, wel gelege huyssinge met een poortte, met een cleyn liuys daerneffens staende 9), erven, hoff, stallinge, achteruytganck, genoemd Strickenpoort, staande eenerzijds naast het huis van het Groot Ziekengasthuis en anderzijds naast dat der erfgenamen van Jan Joostzoon van Nieupoort en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan de kade en het water de Dieze. Kooper daarvan werd toen Herman van Beest, burger van den Bosch. Zijn vrouw, die Johanna de Jongh geheeten was, hertrouwde, nadat hij was overleden, in 1682 met Isaac Elsevier, jongman uit St. Michiels- Gestel en secretaris der baronie van Hedel 10) en zoo zal het geschied zijn, dat toen de op blz. 89 genoemde Wouterina van Beest, die eene dochter van genoemden Herman Beest was, ongehuwd was komen komen te overlijden, 11) de cadet Jan Cornelis Elsevier 12) de Strikkenpoort van haar erfde. Van dezen laatste erfden dit huis zijne zuster Catharina Elsevier, echtgenoote van mr. Antonij Versfelt, toen advocaat en notaris te den Bosch; zijn broeder
| 140 |
Pieter Elsevier, wonende te Geldermalsen en de kinderen van zijnen overleden broeder Isaacq Willem Elsevier, in leven vaandrig te Grave, over wie moeder-voogdes was diens weduwe Cornelia Bokx, wonende aldaar; zij verkochten de Strikkenpoort, die toen grensde aan de huizen van Roelof Snell en Cornelis van Warmond, den 22 Juni 1748 aan Martinus van Summeren, ook wel van Someren genoemd. Martinus van Summeren of van Someren, die wel geen bloedverwant zal geweest zijn van den bekenden Bosschen rechtsgeleerde van dien naam, werd te Oirschot geboren en was leerlooier te den Bosch, alwaar hij in 1734 huwde metHendrina Theresia van Venroy, eerder weduwe van Lambertus Prince (van wien zij eene dochter Maria Elisabeth Prince had) en dochter van Dirck Mathyszoon van Venroy en Helena Willems.
Omtrent hare familie staat in een oud handschrift aangeteekend: dat sy binnen Den Bosch heeft gefloreert ten minsten 4 eeuwen (1400—1700), sijnde deselfde noyt afgeweken van het H. Roomsch Catholieck geloof; deselfde familie is altijdt vermaert geweest door het smeden, seer konstigh in 't eyser etc. werckende, hebbende oock gemaeckt die kurieuse pomp, dien te Bosch op de Merckt staet. De stadt uitroepers bel is oock erffelijck aen die familie geweest, hebbende Liven van Venroy 13) tot sijn doot toe die beseten, t.w. tot ontrent het jaer 1700.
Hendrina Theresia van Venroy schonk haren tweeden man o. a. Adriana Mechtilda van Someren, die huwde met Marinus van Heylerhof, woonachtig te Maastricht; den op blz. 110 reeds genoemden Hendricus van Someren, die 14 Mei 1741 in het R.K. bedehuis van St. Pieter te Den Bosch gedoopt werd en factoor of expediteur te den Bosch was 14) en Anna
| 141 |
Maria van Someren, die huwde met Cornelis de Wijs, wijnkooper en brander te den Bosch, geboren te Vessem 7 Februari 1737 uit het huwelijk van Franciscus de Wijs met Cornelia van Poppel Everardsdochter. In lateren tijd was de Strikkenpoort het eigendom van H.C. Dobbe, lid van den Gemeenteraad te den Bosch. In het daartoe behoorend zijgebouw werd zijn zoon pater Joseph Dobbe geboren, die in 1900 in China voor het Katholiek geloof den marteldood stierf en wiens monument in de St. Pieterskerk te den Bosch staat.
Van de erven van H.C. Dobbe voornoemd kocht de firma P. de Gruyter en Zn. dit huis. Zij deed het met de daarbij behoorende poort, waarop al sinds lang geene wapens meer stonden, in 1911 geheel afbreken.
| 142 |
Noten | |||||||||
1. | In 1505 was hij reeds overleden met achterlating eener weduwe Beatrix geheeten. Reg. n° 92 f. 72. | ||||||||
2. | Hij was zoon van mr. Jan van der Stegen en Margaretha Kemp; hij was schepen van den Bosch, werd geboren 1494 en stierf 17 Januari 1567. | ||||||||
3. | Hij was schout van Boxtel . | ||||||||
4. | Hij was ook zoon van mr. Jan van der Stegen en Margaretha Kemp; hij was eveneens schepen van den Bosch en stierf 15 October 1577. | ||||||||
5. | Beatrix weduwe van Jan van Uden, bakker, Jan van der Zijdewijnen als man van Yda en Goijart de Bye Dirckszoon als man van Elisabeth, dochters van Henrick van den Ackeren, den vader van genoemden Jan van Uden, verkochten 29 Juli 1485 aan hem eene vleeschbank in het Vleeschhuis of Macellum te den Bosch. Zijne achterkleinkinderen Lambert en Jan Strick, Joirden van Maren, als man van Agnes Strick; Goijard Strick, Gielis Glerx als man van Heskenen Strick en Anthony Sebastiaanszn. als man van Ermgard Strick, verkochten 27 Juli 1564 die bank aan Jan Heeren Jacobszn. (Reg. n° 210 f. 450). | ||||||||
6. | Reg. no 213 f. 111. | ||||||||
7. | Zijne grafzerk, die in de St. Janskerk te den Bosch ligt, staat afgebeeld in van der Does de Willebois Studiebeurzen III p. 107. De daarop staande kwartieren waren volgens van Heurn Beschrijving de volgende:
| ||||||||
8. | Den '28 Juli 1613 huwden in de St. Peter en Pauluskerk te den Bosch Willem Strick en Catharina Jansdr.; getuigen waren daarbij Jan Strick en Frans Loeff. | ||||||||
9. | Dit huisje was gebouwd op de area anterior, waarvan in de voormelde akten de rede is. | ||||||||
10. | Later was hij schepen van den Bosch en drossaard van St. Michiels-Gestel. | ||||||||
11. | Haar broeder en zuster Cornelis en Anna Geertruid van Beest waren blijkbaar reeds vóór haar gestorven. | ||||||||
12. | Hij was kleinzoon van genoemden Isaac Elsevier. | ||||||||
13. | Hij was een zoon van Mathijs van Venroy, die de broeder was van Dirck, den grootvader van Dirck Mathyszoon van Venroy voornoemd. Ook hij was smid van zijn ambacht. In 1700 trad zijne weduwe Maria van der Horst op als moeder-voogdes zijner twee onmondige zonen. | ||||||||
14. | Het beroep van factoor of expediteur was in de 18e eeuw te den Bosch eene winstgevende zaak, omdat sedert het sluiten van den vrede van Utrecht tal van tollen opgericht waren op de Bovenmaas en dientengevolge de kooplieden van Holland, die goederen naar Luik of Aken te vervoeren hadden er de voorkeur aan gaven om ze te den Bosch te ontschepen dan al die tollen te betalen. Sedert dat de Leuvensche vaart gegraven werd, is echter de expeditiehandel te den Bosch gaan verminderen. |
1822 | Lamberdina Theresia Someren () |
1824 | Lamberdina Theresia Someren () bron |
1910 | P. de Gruijter & Zn. (fabriek en kantoor) |
1928 | P. de Gruijter en Zn. |