Ook dit pand behoort gedurende de gehele 16de eeuw aan schrijnwerkers. Volgens de cijnsboeken is het perceel 22½ voet (= 6,48 m) breed, even breed als het huidige huis inclusief één zijmuur. Het cijnsbedrag is over twee personen verdeeld. De schrijnwerker Peter Potter moet tweederde deel betalen, de beeldsnijder Michiel het resterende deel. Het huis is waarschijnlijk aan meerdere personen onderverhuurd. Onder hen waren een leidekker en de knecht van de schrijnwerker. In het cijnsboek van 1573 is de tweedeling nog een feit. In dat jaar wordt er melding gemaakt van een 'schoenlappers huysken'. Pas jaren later, in 1619, krijgt de schrijnwerker Rogier Bolants officieel toestemming dit huisje te bouwen. Het staat er dan al geruime tijd met medeweten van de rentmeester van Brabant en de paalmeesters. Het ligt 4½ voet binnen de 'soede' (de goot voor het huis). Eén derde deel van de hertogcijns wordt in 1573 betaald door de kuiper Hendrik, op het eind van de eeuw door voornoemde schrijnwerker Rogier Bolants. Zijn vader betaalt het resterende deel van de hertogcijns. Het hele pand is dan weer in bezit van één familie. Van het schoenmakershuisje zijn geen sporen in de vorm van een pothuis of straatkelder, bewaard gebleven. Er is aan de straat wel een kelderingang. De kelder is iets smaller en korter dan het huidige pand. Hij lijkt ouder dan het huis dat in de 17de eeuw geheel vernieuwd is. Mogelijk was het pand voor die tijd smaller en was er een niet-openbare gang naar bebouwing op het achtererf. Dit verklaart het grote aantal onderhuurders dat in het begin van de 16de eeuw vermeld wordt. De kelder stond in verbinding met die onder het linker buurpand. De doorgang lijkt echter niet oorspronkelijk. Er was ook een ingang vanaf het achtererf. | 468 |
Th. v. Grinsven74. "Bourgonsch Kruys*" anno 1620. Later "Nijepoort", naar zekeren van Nieuwpoort. | 25 |
1821 | N.J. Doublesteine Haphe () bron |
1822 | Ursule Haye |
1865 | A. Bos (commies der posterijen) |
1875 | H.M. Laffertée (partikuliere) |
1881 | J.H. Lafferteé (partikulier) |
1908 | Th.W. van Grinsven-Verhoeven |
1910 | Th.W. van Grinsven-Verhoeven |
1928 | H.Th. Huisman |