Meisjes

Rond de eeuwwisseling trok de kwestie opnieuw de aandacht van de rector en gemeenteraad, omdat twee meisjes zich voor de school aanmelden. Dezelfde argumenten rolden weer over de tafel. De aanvraag om toelating werd weer verworpen. Opnieuw kwamen er uit het gehele land reacties. Een hoogleraar schreef een ingezonden brief in de NRC en in het satirische blad Uilenspiegel verscheen 'de droom' van de rector.

In deze droom (die voor hem eerder een nachtmerrie moest zijn) zag Smit „eene groote menigte wufte deernen op luidruchtige wijze zingende 'Dat gaat naar Den Bosch toe, Lieve lekkere Gerritje'. De meisjes drongen de schoollokalen binnen en vielen de mannelijke gymnasiasten om den hals.” In zijn droom zag Smit verder dat ten slotte zelfs de leraren van het gymnasium aan het dansfestijn deelnamen. „En het was den rector of hij uit de verte lichtzinnige muziek van Strauss hoorde.”

Maar de stormloop op het gymnasium werd voortgezet. In juni 1904 besloot de Bossche gemeenteraad voortaan meisjes op de school toe te laten. Een maand later volgde het toelatingsexamen. Er namen 17 aspirant-leerlingen aan deel, onder wie zes meisjes. De meisjes slaagden allen. In september 1904 stapten vijf meisjes (één zou toch niet naar het gymnasium gaan) het schoolgebouw aan het Nachtegaalslaantje binnen. Het waren Wobina Bertling, Bertha de Senarclens de Grancy, Adela de Jongh, Johanna de Marees van Swinderen en Maria van Mens. Zes jaar later, in 1910, slaagde Bertha voor het eindexamen gymnasium alfa.

Toen Smit in 1870 rector van het gymnasium werd, telde de school slachts zes leerlingenen twee docenten. Onder zijn rectoraat kende de school een grote bloei. Bij zijn afscheid in 1913 waren er 75 leerlingen, onder wie 15 meisjes. Smit was toen reeds lang verzoend met de gemengde schoolbevolking en kon met de meisjes best opschieten. In de loop der jaren had hij zijn vroegere inzichten moeten prijsgeven. En bij zijn afscheid had hij in de praktijk ervaren, dat jongens en meisjes in één school verenigd een gunstige invloed op elkaar kunnen uitoefenen.