Dit huis stond naast de Binnendieze. Bij de aanvrage voor subsidie voor het bouwen van een stenen gevel in 1645 wordt het niet genoemd. Het rechter buurpand | 445 |
wordt omschreven als 'naest Jacques de Lange'. Deze Jacques was de provoost, de bewaarder van de militaire gevangenis. Het onderhavige pand behoorde dus tot de gevangenis. In 1653 wordt het rechter buurhuis omschreven als 'huis met de poort en den gang, daar de mutsenmaker woont'. Hieruit blijkt dat ter plaatse van nummer 35/37 een doorgang geweest is naar het achterterrein van 'De Geweldiger'. Wanneer de poort vervangen is door een huis is niet bekend, maar vermoedelijk is dit gelijktijdig gebeurd met de bouw van het hoekpand en Snellestraat 41 tegen het eind van de 17de eeuw. Het in 1966 gesloopte pandje bestond uit twee achter elkaar gebouwde huisjes met de kap evenwijdig aan de Minderbroedersstraat. Deze merkwaardige bouwwijze doet vermoeden dat het achterhuisjes van de panden Snellestraat 39 en 41 waren. Er bevond zich geen kelder onder de huisjes. | 446 |
de Bruyn855. "De drie Zittekussens". Dit huis wordt in 1697 hoekhuis genoemd, daar de diest hier toen nog niet overbouwd was. | 53 |
1865 | A. van den Bergh (herbergier) |
1875 | W. van Duijnen (tapper) - G. van Geffen (tapper) |
1881 | F.L. de Bruijn (mr. goudsmid) |
1908 | E. de Bruijn (tailleuse) - wed. F.L. de Bruijn (in goud en zilver) |
1910 | E. de Bruijn (tailleuse) - Kinderen de Bruin (in goud en zilver) |
1928 | P.A. Veld |