Atelier Andre Schreurs, ca 1930
Dit perceel wordt evenals het vorige berekend op 20½ voet breedte (= 5,90 m). Ook hier is deze maat breder dan het pand. Dit wijst ook op de bij het vorige perceel beschreven osendrup of smal steegje van circa 60 cm aan de rechterzijde. Wouter Emmen, de bakker, moet de cijns betalen, na hem Andries 'die Becker'. Al vanaf het begin van de 15de eeuw is er in het pand een bakkerij gevestigd. In 1573 wordt de kangieter Goyart Willemss als huurder aangeslagen voor de cijns, na hem de weduwe van de kangieter Peter Mertenss. Kennelijk is de bakkerij dan opgeheven. Bij de haardentelling wordt ook geen melding gemaakt van een oven. Wel moet kan- en tingieter Goyart Willemss voor drie schouwen en één fornuis betalen. In het diepe pand, dat door een dwarsmuur in een voor- en achterhuis verdeeld is, is plaats genoeg voor deze stookplaatsen. In de beide gemeenschappelijke zijmuren is vroeg 14de-eeuws baksteenwerk aangetroffen. De rechter zijmuur in het voorhuis is op de begane grond voorzien van grote spaarnissen. Deze muur is in de kelder gefundeerd op grondbogen. Er zijn twee kelders, een onder het voorhuis en een onder een deel van het achterhuis. De kelders zijn van binnenuit en vanaf de straat toegankelijk. Naast de kelderingang bevindt zich een straatkeldertje, waarvoor echter geen cijns in rekening wordt gebracht. De achtergevel die grenst aan Ridderstraat 3b heeft een 16de-eeuwse top met daarin een kloosterkozijn. De kap van Ridderstraat 3b moet dus aan de achterzijde lager zijn geweest. Aangezien het pand in de 17de eeuw sterk verbouwd is, waarbij de kap en de balklagen zijn veranderd en de voorgevel is vernieuwd, is de oude toestand van het huis niet meer geheel te reconstrueren. Op het schilderij van het Schermersoproer staat een stenen trapgevel weergegeven met een hoge pui die een indeling met een insteekverdieping aangeeft. Op de eerste verdieping zitten twee kruisvensters. In het bovengedeelte zijn geen raamopeningen weergegeven; ook de top is niet gedetailleerd geschilderd. Jan van Beerstraten tekent de gevel veel zorgvuldiger, maar dit is de nieuwe 17de-eeuwse opvolger. | 333 |
Franse kalksteen (65 x 45)
Sierlijk gevelsteentje met de afbeelding van een vospaardje in een geornamenteerd medaillon. De steen is zeventiende-eeuws, daar het pand pas in de zeventiende eeuw 'Het Vosken' werd genoemd. Daarvoor had het verschillende andere namen. |
De voorkelder is volgestort. Bron: Kring Bron: Verkennend onderzoek publieksfuncties kelders aan Markt en Pensmarkt |
Verhulst236. De gulden Wijnpot, Schenkkan of Romer. Naderhand "Het Vosken". Een gebeiteld vospaardje zit nog in den ouden trapgevel gemetseld. Hier vergaderde, in den tijd der oude gilden, het College der Laken-zegelaars. | 31 |
Het Vosken. Huis met trapgevel uit begin 17e eeuw. Natuurstenen banden, blokken en waterlijsten. Uitgekraagde togen boven de korfbogige vensternissen, masker onder de toppilaster. Boven de puilijst in het midden een cartouche met een vospaardje en ter weerszijden een portretbuste. Gerestaureerd in 1913 door Meijling, waarbij de onderpui veranderd in een grote boog over vitrines. |
Het mooie poortje dat nu bij Noord-Brabants Museum aan de Bethaniëstraat tegen de muur gemetseld is, hoort eigenlijk in de Ridderstraat thuis. Eens was het in laatstgenoemde straat de fraaie achter-uitgang van het pand no. 5 aan de Markt, 'Het Vosken' genaamd. | 16 |
1865 | J.H. Verhulst (winkelier in manufacturen) |
1875 | J.H. Verhulst (koopman in manufacturen) |
1881 | J.H. Verhulst (koopman in manufacturen) |
1908 | wed. A.F. Cooijmans - J.J.M. Verhulst (manufacturier) |
1910 | wed. A.F. Cooijmans - J.J.M. Verhulst (manufacturier) |
1928 | J.J.M. Verhulst |
1936 | H. Verhulst (heerenmodemagazijn) |
1943 | H. Verhulst (heerenmodeartikelen) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 59
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 194