A.F.A.M. Wetzer, 16 januari 2005
In het begin van de 16de eeuw is het relatief kleine hoekpand aan meerdere personen verhuurd. Ook de kelder blijkt in 1506/'7 afzonderlijk verhuurd te zijn. Albrecht Keteler, de ketelmaker is de bezitter. Hij moet een hertogcijns betalen voor 29 voet (= 8,34 m), een veel grotere maat dan die van het huidige perceel. Een verklaring voor deze brede perceelsmaat werd gevonden toen tijdens een verbouwing in 1992 de kelder onderzocht is. Hieruit bleek dat deze onder de beide buurpanden (Markt 31 en 29) doorliep. Deze grote ruimte was voorzien van tussensteunpunten op kolommen. De constructies dateren uit de 13de eeuw. Op de hoek van de Hinthamerstraat heeft een groot stenen huis gestaan. In de vroege 15de eeuw is het meest rechter gedeelte van de kelder door een muur afgescheiden van de rest. Deze muur was ook op de begane grond aanwezig. Later, mogelijk nog in de 15de eeuw is ook het overgebleven deel van de kelder in tweeën gedeeld. Toen zullen ook de afzonderlijke huizen zijn gebouwd. De maat van het brede hoekperceel van 29 voet beslaat alleen de twee huidige percelen Markt 31 en 33 samen. Het pand Markt 29 werd toen afzonderlijk aangeslagen. In de cijnsboeken wordt ook melding gemaakt van een kelder onder de straat en een keldermond. Bij bouwhistorisch onderzoek zijn twee straatkelders aangetoond en een oorspronkelijke kelderingang. Er bevond zich nog een kleine kelder vóór deze kelderingang onder de straat. In de kelders zijn enige beer- en waterputten aangelegd. Deze dateren uit de tijd na de splitsing van de panden. Het uit twee huizen bestaande hoekpand was in de eerste helft van de 16de eeuw verhuurd aan onder anderen een kangieter en een kapper. De bezitter, Albert Ketheler zal ook in het pand gewoond | 394 |
hebben. Bij de haardentelling in 1553 staat zijn zoon Jan Aelbrechts als bezitter vermeld. Hij wordt in die tijd als kramer en als ketelaar aangemerkt. Hij moet voor vier schouwen betalen. Zaten er in elk pand twee schouwen? De plaats ervan is in het hoekhuis niet meer na te gaan, aangezien het pand in 1877 ingrijpend verbouwd is en in 1913 met een verdieping verhoogd. Het ziet ernaar uit dat het gelijktijdig met het buurpand is gebouwd met een gemeenschappelijke zijmuur. Ofschoon op de twee percelen samen één cijns rustte, waren het twee afzonderlijke bouwmassa's. De tekening uit circa 1660 van J. van Beerstraten geeft twee gelijke houten gevels weer, met een hoge winkelpui en daarboven een reeks kruisvensters. Dit duidt op een woonfunctie op de verdieping. In 1569, als de geweermaker Jan Gerarts het pand in bezit heeft, blijkt hij er buskruit te hebben opgeslagen, wat bewoning toch enigszins riskant maakte. | 397 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
v. Geelkerken217. "Milanen". In 1569 bewoond door een geweermaker. Toen men in dat jaar iemand op de markt fusilleerde, kocht men bij Jan in Melanen 2 pond buscruyt à 8 st. 't pond. 't Huis heette in de 18e eeuw "'s Gravenhage" en had toen tot opschrift aan den gevel „Vivat Orange”. | 30 |
1992 |
A. van DrunenDe kelders op de hoek van de Markt en de Hinthamerstraat's-Hertogenbosch (1992) 34-35 |
1865 | A.W. Oomen (vleeschhouwer) - wed. L. Schoenberger (tapster) |
1875 | F. Leenaerds (tapper) - wed. L. Schoenberger (partikulier) |
1908 | J. van Geelkerken (café-restaurant) |
1910 | wed. J. van Geelkerken (café-restaurant) |
1928 | wed. J. van Geelkerken |
1943 | fa. wed. J. van Geelkerken (café's restaurants, hotels) |