Ook dit pand heeft oorspronkelijk deel uitgemaakt van het grote stenen gebouw, | 281 |
dat reeds bij Markt 18a is beschreven. Het huis is van het buurpand afgescheiden door het dichtzetten van de grote bogen in de zijmuur. Het is gebouwd in de ongunstig gelegen binnenhoek van het bouwblok waar weinig licht- en lucht kon toetreden. Het vormde om deze reden mogelijk reeds vanaf de bouw één geheel met het buurpand Markt 22. Aan de achter(west)zijde was een open plaatsje dat behoorde tot het pand 'De Fles' (Markt 6), waarmee het pand eveneens in verbinding stond. In het cijnsboek van 1520 staat Lucia, de weduwe van Dirk van Strathen vermeld, die ook cijnsplichtige is voor het buurpand. Zij moet, evenals haar opvolger het Groot-Ziekengasthuis, 15 'groten' betalen. In het cijnsboek van 1573 moet Jan Adriaens 'indefles' ook betalen voor het verstellen van de luifel en een ijzeren traliewerk voor het huis genaamd 'de Samson'. Deze beide huizen kennen we als respectievelijk Markt 6 en 4. Waarschijnlijk stonden ze met elkaar in verbinding. De luifel en het traliewerk zien we op de tekening van Van Someren uit 1835 weergegeven. Hierop zien we het onderhavige huis Markt 20 op de achtergrond getekend als een stenen huis met zadeldak en een grote schoorsteen in de zuidelijke topgevel. Het haardenregister vermeld echter geen schouwen. Deze moeten we zoeken bij de posten van Markt 6 en 22, waar Anna, de weduwe van Willem die Louwe, wordt aangeslagen voor vier, respectievelijk drie schouwen. Deze zeven stookplaatsen zullen voor de drie panden gezamenlijk zijn berekend. Het pand had een bijna vierkante plattegrond. Het bezat een kelder die in 1569 verhuurd was. Het pand zal drie bouwlagen met zolder omvat hebben. Ten behoeve van de bouw van de eerste Bossche telefooncentrale in 1886 is het pand geheel gesloopt, zodat ons verder geen bouwhistorische gegevens meer resten voor een nadere reconstructie. | 282 |
1910 | Politiepost |
1928 | Politieposthuis |