Voor dit 21 voet (= 6,04 m) brede perceel moet Arnold Muykens, die we kennen van het vorige huis, een hertogcijns betalen. De hoogte van het geldbedrag is gelijk aan dat van nummer 5/7 ofschoon dit perceel ½ voet smaller is. Het niet in het geldbedrag meerekenen van ½ voet komt vaker voor in dit bouwblok. Mogelijk hebben we te maken met een osendrup waarover geen cijns wordt betaald. Het huidige pand is aanzienlijk smaller dan het 16de-eeuwse perceel. Tussen het pand en het rechter buurhuis heeft een herverdeling plaatsgevonden. Beide zijn 21 voet breed, maar het huidige buurpand op de hoek van de Karrenstraat is veel breder. De huidige rechter zijmuur | 422 |
tussen beide panden is koud tegen de achtermuur geplaatst, wat inhoudt dat de zijmuur, hoewel uit grote bakstenen opgetrokken, jonger is. In het cijnsboek van 1573 staat hetzelfde geldbedrag vermeld als in 1520, maar geen breedtemaat. Mogen we hieruit concluderen dat de herverdeling tussen de beide percelen in de 16de eeuw heeft plaatsgevonden? De linker zijmuur kan nog uit de 15de eeuw dateren, maar deze muur behoort bij het buurpand. Het pandje heeft na de versmalling een hoge begane grond gekregen met een insteek, waardoor er in het smalle straatje toch nog licht in het huis kwam. Door latere verbouwingen is de 16de-eeuwse situatie overigens niet duidelijk. Er is geen kelder waargenomen, deze zal aan de versmalling van het huis zijn opgeofferd. | 423 |
1832 | Geertruida Honings |
1881 | J. Jacobussen (heetwater en steenkolenverk.) |
1908 | A. Niemer (slagersknecht) |
1910 | H. Hooijmans (huisknecht) |
1919 | H. Hooijmans (huisknecht) |
1928 | H. Hooijmans |