G.J. Dukker
Het huis stond aan de buitenzijde van de stadsmuur. Waarschijnlijk is het in het begin van de 14de eeuw tegen de muur gebouwd. Bij verbouwingswerkzaamheden zijn in 1960 nog delen van de muur waargenomen, maar deze zijn bij een recente verbouwing niet meer aangetroffen. Het perceel was 43 voet (= 12,37 m) breed. Deze maat is nog in de perceelsgrenzen op het binnenterrein terug te vinden. Het geldbedrag dat betaald moest worden is te hoog voor de bijbehorende perceelsbreedte. Er moeten andere factoren een rol gespeeld hebben bij het bepalen van de hoogte van de hertogcijns. Mogelijk heeft de omvang van het kavel en de toegang hiertoe bijgedragen. Het perceel zal over de volle breedte van het bouwblok tot aan de Kerkstraat hebben doorgelopen. Zoals bij Kolperstraat 24 blijkt, was hier een toegang tot het grote perceel, waarmee de hoge cijnslasten verklaard | 384 |
zijn. In het cijnsboek van 1573 staan meer geldbedragen vermeld dan in dat uit 1520. Als deze omgerekend worden in voetmaten, dan lijkt het erop dat het perceel in de tussentijd heringedeeld is. Dirk van Loen is als bezitter cijnsplichtige. Hij verhuurt het pand eerst aan Peter 'die snyder', later aan de 'droogscheerder' Hendrik Hubrechts, die in 1553 voor twee schouwen wordt aangeslagen. Een ander deel van het huis wordt verhuurd aan Peter Lenaerts, die twee schouwen heeft. De eigenaar zelf woont klaarblijkelijk ook in het huis, want hij wordt eveneens afgerekend op twee schouwen. Totaal waren er dus zes schouwen. Waarschijnlijk vormde het één geheel met het kleine pand nummer 22, dat aan de linkerzijde een inpandige gang heeft. Via deze gang was het achterhuis van 'De Schotse Roos' bereikbaar. Deze situatie is mogelijk al in 1569 aanwezig, aangezien er dan sprake is van een achterhuis, dat bewoond is door Andries de Cock, de bezitter van het 'principael' huis. Dit hoofdhuis zal gezien de baksteenformaten in de rechter zijgevel uit de 15de eeuw dateren. Het huis was geheel onderkelderd. De nu ontoegankelijke kelder kon vroeger vanuit het achtererf betreden worden. | 385 |
Café Rat1403. "De Schotse Roos". Volgens Palier stond hier "Vigilate et Orate" in den gevel. Misschien is dat er in geplaatst door Pastoor Nicols, die omstreeks 1760 hier als rustend geestelijke leefde. Achter dit pand was driekwart eeuw geleden, een bekende lagere school. | 71 |
1779 | mr. Abraham Bastide (stadssecretaris) |
1908 | J.L. Albers (koopman) - M.L. Kops (decor. schilder) - H. Rat (koffiehuishouder) - J.H. Vollaers (pianoonderwijzer) |
1910 | H. Rat (caféhouder) |
1928 | J.C. van der Sande - L.L. van der Sande |
1943 | Crefcoeur (caféhouder) - G. Voets (chauffeur) - J. Welten (café's restaurants, hotels) |
1865 | H. van den Hurk (hoofdonderwijzer) - A. van Imbeeck (kapper) |
1869 | Alex. van Imbeeck (coeiffeur et parfumeur) - Rose van Imbeeck (in modes) |
1875 | Gez. Brak (modiste) - J.J.F. Brak (assistent bij het postkantoor) - H. van den Hurk (hoofdonderwijzer) |
1910 | M.L. Kops (gedipl. schilder) - G. v.d. Laar (marktgaarder) - wed. Lukkenaer |
1928 | J. Maas - mej. M.J.C. Maas - P.J. Slegers - L.H. Ubert - E.J. Vonk |
1943 | A. Heuverling (stoker op een stoomtram) - Th. Kappe (schoenmaker) |