Het pand Kolperstraat 14 werd in 1566 ‘De Vergulde Biecorf’ genoemd. Het bevindt zich in een gesloten gevelrij aan de oostzijde van de Kolperstraat. Het heeft een L-vormige plattegrond, het achterste deel van het pand loopt door achter het buurpand Kolperstraat 16. In de rechter zijmuur van dit achterste deel van het bouwwerk is de oudste stadsmuur nog aanwezig. Sinds maart 2005 staat het geregistreerd als gemeentelijk monument. De oudste bouwmassa behoort tot een 13e-eeuwse fase, gewijzigd in de 16e eeuw. In de late 18e eeuw is de gevel gewijzigd in de huidige lijstgevel. Het pand heeft een indeling in een voor- en achterhuis, van elkaar gescheiden door een brandmuur. Het omvat vier niveaus: een kelder, een begane e grond, een eerste verdieping en een zolderverdieping onder een met gesmoorde golfpannen gedekt zadeldak. Aan de voorzijde bevindt zich een wolfeind. Het voorhuis is onderkelderd. Onder het achterhuis bevindt zich - gedeeltelijk bovengronds - een tweede kelder. De lijstgevel heeft een laat 19e-eeuwse pui. Deze pui bestaat uit een natuurstenen onderdorpel en een gepleisterde omlijsting met reliëf. In het linker gedeelte bevindt zich in een origineel kozijn de deur naar de bovenwoningen. De pui eindigt in een geprofileerde kroonlijst. Op de eerste verdieping bevinden zich twee T-vensters met hardstenen raamdorpels. De twee 2-ruits schuiframen op de zolderverdieping zijn voorzien van moderne ramen. De keldermuren onder het voorhuis bevatten nog vroeg 14e-eeuws muurwerk en behoren tot de oudste bouwmassa van het pand. In de rechter zijmuur is, direct boven vloerniveau, een grondboog van de fundering waar te nemen. Het tongewelf dateert uit de eerste heft van de 16e eeuw, evenals het muurwerk ter plaatse van de voorgevel. Boven de begane grond van het voorhuis en de eerste verdieping van het achterhuis, bevinden zich samengestelde balklagen van respectievelijk drie en twee balkvakken. De overige balklagen zijn in de 20e eeuw vernieuwd. De kap met wolfeind aan de voorzijde is opgebouwd uit vier vurenhouten schaarspanten met tussenbalk en dateert uit de 19e eeuw. |
Het pand Kolperstraat 14, in 1566 De Vergulde Biecorf genaamd, ligt in een gesloten gevelrij aan de oostzijde van de Kolperstraat. Het heeft een L-vormige plattegrond, het achterste deel van de woning loopt door achter het buurpand Kolperstraat 16. In de rechter zijmuur van dit achterste deel is de oudste stadsmuur (vroeg 14e eeuw) nog aanwezig. Aan de achterkant bevond zich oorspronkelijk een kleine binnenplaats. De oudste bouwmassa behoort tot een 13e-eeuwse fase, gewijzigd in de 16e eeuw. In de late 18e of vroege 19e eeuw is de gevel gewijzigd in de huidige lijstgevel. Het gebouw heeft een indeling in een voor- en een achterhuis, van elkaar gescheiden door een brandmuur. Die thans alleen nog op de eerste verdieping aanwezig is. Het pand omvat vier niveaus: een kelder, een begane grond, een eerste verdieping en een zolderverdieping. Het heeft een met golfpannen gedekt zadeldak met wolfeind aan de voorzijde. Onder het achterhuis bevindt zich gedeeltelijk bovengronds een tweede kelder. De voorgevel is een 18e-eeuwse, geschilderde lijstgevel, opgetrokken in handvormstenen en voorzien van een laat 19e-eeuwse pui. Deze pui bestaat uit een natuurstenen onderdorpel, een gepleisterde omlijsting met reliëf en een moderne, laat 20e-eeuwse invulling. In het linker gedeelte bevindt zich in een origineel kozijn de deur naar de bovenwoningen. Op de eerste verdieping bevinden zich twee T-vensters, met hardstenen raamdorpels. De pui eindigt in een eenvoudige, geprofileerde, 20e-eeuwse kroonlijst op klossen. De linkerzijgevel dateert uit de 16e eeuw, evenals de rechterzijmuur. De achtergevel is een gepleisterde topgevel met vlechtingen en top- en schouderstukken. De keldermuren onder het voorhuis hebben nog vroeg 14e-eeuws muurwerk en behoren tot de oudste bouwmassa van het gebouw. In de rechter zijmuur is, direct boven vloerniveau, een grondboog van de fundering waar te nemen. Het tongewelf dateert uit de eerste helft van de 16e eeuw, evenals het muurwerk ter plaatse van de voorgevel. Boven de begane grond van het voorhuis en de eerste verdieping van het achterhuis bevinden zich samengestelde balklagen van respectievelijk drie en twee balkvakken. De overige balklagen zijn in de 20e eeuw vernieuwd. De kap met wolfeind aan de voorzijde is opgebouwd uit vier vurenhouten schaarspanten met tussenbalk, daterend uit de 19e eeuw. Volgens bouwhistorisch onderzoek van de gemeente heeft het pand Kolperstraat 14 monumentale waarde vanwege de situering tegen de oude stadsmuur, vanwege de aanzienlijke ouderdom van de bouwmassa. Verder vanwege de oorspronkelijke, samengestelde balklagen en de aanwezigheid van structuurbepalende elementen als de gang, de druipstrook en de kelders onder voor- en achterhuis. Sinds maart 2005 staat het pand Kolperstraat 14 aangewezen als gemeentelijk monument. |
De oude rechter zijmuur is gefundeerd op vroeg 14de-eeuwse grondbogen, waaruit we mogen afleiden dat de perceelsgrenzen hier sinds die tijd niet meer gewijzigd zijn. De vrijstaande linker zijmuur zal in de eerste helft van de 16de eeuw zijn gebouwd, gelijktijdig met het bovengedeelte van de rechter zijmuur, de voorgevel en de kelder. In het begin van die eeuw was het pand vermoedelijk in bezit van Hendrik Arntss, de zwager van de buurman aan de linkerzijde, de lakenkoopman Robbert Andriess. Daarna is Peter van Asperen bezitter. Hij betaalt de hertogcijns over het 20 voet (= 5,75 m) brede perceel. Zijn weduwe moet voor | 383 |
vier schouwen betalen. Bij de inning van de 100ste penning in 1569 blijkt Hendrik de Hondt bezitter. Hij bezat ook de beide buurpanden aan de linkerzijde. Uit de heffing blijkt dat er sprake is van een gedeeltelijk leegstaand pand. Mogelijk wordt hiermee het niet onderkelderde achterhuis bedoeld. Het gehele huizencomplex was via een steeg vanuit de Kolperstraat toegankelijk. | 384 |
Het huis dat eertijds bekend was onder de naam "De vergulde Biecorf" is vermoedelijk in de eerste helft van de 16de eeuw gebouwd. Daarbij is aan de rechterzijde gebruik gemaakt van de bestaande zijgevel van Kolperstraat 16 en links werd een nieuwe gevel opgetrokken. Het huis bestond uit een onderkeldert voorhuis van twee bouwlagen onder een zadeldak en een vast achterhuis. Mogelijk was het achterhuis gelijk aan het voorhuis, maar niet onderkeldert. Het kan echter niet worden uitgesloten dat hier een kelder is geweest met enkel een opkamer en vervolgens een zadeldak. De draagconstructie van het huis werd gevormd door een samengestelde balklaag van waarschijnlijk drie en een half vak in het voorhuis en twee en een half vak in het achterhuis. Beide halve vakken lagen aan weerszijden van de brandmuur en dienden voor het doorvoeren van de rookkanalen van de schouwen. Uit wat rest van de oorspronkelijke verdiepingsbalklaag in het voorhuis blijkt dat voor de kinderbinten gekantrechte stammen zijn gebruikt, die iets in of over de moerbalken waren gelegd. Ondanks het weinig representatieve karakter hiervan, was de draagconstructie in het zicht en rood geschilderd, met zwarte ranken op de onderzijde van de moerbalken. Opmerkelijk is dat de kinderbinten van gekraste merken zijn voorzien, waaruit blijkt dat de positie al voor de bouw moet zijn bepaald. Links tegen de brandmuur bevond zich in het voorhuis waarschijnlijk een spiltrap. Vermoedelijk is in het midden van de 17de eeuw de balklaag van de verdieping in het achterhuis vervangen door een voor ’s-Hertogenbosch zeldzame alternerende enkelvoudige balklaag. Enkel uit het kort na 1640 gebouwde huis Hinthamerstraat 68 is een vergelijkbare balklaag bekend. Wellicht dat de modernisering van de kamer in het achterhuis samen hing met het maken van een verdieping en het gelijk trekken van vloerniveaus op de begane grond en verdieping. Mogelijk was de achterkamer op de begane grond in die tijd de betere kamer. Haakjes aan de strijkbalk voor een textiele wandbekleding lijken hierop te wijzen. Bij de verbouwing in de 17de eeuw of 18de eeuw is in het voorhuis een achterkamer afgescheiden door middel van een binnenpui. Aan de linkerzijde werd een gang gesitueerd naar het achterhuis. Op de verdieping in het achterhuis zijn gelijktijdig met het aanbrengen van de alternerende balklaag twee kamers gemaakt met elk een schouw tegen de zijmuur. Vermoedelijk als gevolg van een brand vond eind 19de of begin 20ste eeuw een volgende verbouwing plaats. De achterkamer in het voorhuis werd daarbij vergroot door de binnenpui meer naar voren te plaatsen en de gang te versmallen. Tegen de rechter zijmuur werd in de kamer een schouw gemaakt. Ook de spiltrap naar de zolder is toen waarschijnlijk vervangen door een steektrap evenwijdig aan de brandmuur. De nieuwe gang in het voorhuis werd doorgetrokken in het achterhuis tot aan de binnenplaats, die mogelijk toen ook ingericht werd als keuken. De kapconstructie, die wellicht al in de 18de eeuw gemoderniseerd was, kreeg drie nieuwe spanten. In de tweede helft van de 20ste eeuw vonden twee grote verbouwingen plaats. Eerst werd in 1963 de brandmuur op de begane grond verwijderd evenals de gang in het achterhuis. De trap naar de verdieping moest zodoende naar de gang worden verplaatst. Vervolgens werd midden jaren tachtig de zolderbalklaag geheel vervangen en kreeg het huis de huidige pui.
Afbeeldingen:
|
BeschrijvingAlgemeen:Het pand, in 1566 “De vergulde Biecorf” genaamd, is gelegen in een gesloten gevelrij aan de oostzijde van de Kolperstraat en heeft een L-vormige plattegrond; het achterste deel van het pand loopt door achter het buurpand Kolperstraat 16. In de rechter zijmuur van dit achterste deel van het pand is de oudste stadsmuur nog aanwezig.Achter het pand bevond zich oorspronkelijk een klein binnenplaatsje. Rechts van het pand loopt een gang, oorspronkelijk behorend bij het buurpand Kolperstraat 16, maar thans bij Kolperstraat 14 getrokken. De oudste bouwmassa behoort tot een 13de-eeuwse fase, gewijzigd in de 16de eeuw. In de late 18de of vroege 19de eeuw is de gevel gewijzigd in de huidige lijstgevel. Het pand bezit een indeling in een voor- en een achterhuis, van elkaar gescheiden door een brandmuur (thans alleen nog op de eerste verdieping aanwezig) en omvat vier niveaus, te weten een kelder, een begane grond, een eerste verdieping en een zolderverdieping onder een met gesmoorde golfpannen gedekt zadeldak met wolfeind aan de voorzijde. Het voorhuis is onderkelderd. Onder het achterhuis bevindt zich gedeeltelijk bovengeronds een tweede kelder. Voorgevel:De 18de-eeuwse geschilderde lijstgevel is opgetrokken in handvormstenen en voorzien van een laat 19de-eeuwse pui. De pui bestaat uit een natuurstenen onderdorpel, een gepleisterde omlijsting met reliëf en een moderne laat 20ste-eeuwse invulling. In het linker gedeelte bevindt zich in een origineel kozijn (XVIII) de deur naar de bovenwoningen. De beëindiging van de pui is een geprofileerde kroonlijst. Op de eerste verdieping bevinden zich twee T-vensters met in geprofileerde kozijnen uit het laatste kwart van de 19de eeuw, met hardstenen raamdorpels. De schuivende onderramen zijn vervangen door 20ste-eeuwse draairamen. De twee 2-ruits schuiframen in geprofileerde kozijnen op de zolderverdieping zijn voorzien van moderne ramen onder anderhalfsteens strekken en vernieuwde raamdorpels.De gevel eindigt met een eenvoudige 20ste-eeuwse kroonlijst op klossen. Linkerzijgevel:De linkerzijgevel datereert uit de 16de eeuw. Oorspronkelijk bevond zich tussen Kolperstraat 10/12 en Kolperstraat 14 een druipstrook.Rechterzijmuur:Het pand heeft de rechterzijmuur gemeenschap pelijk met het buurpand Kolperstraat 16. Het muurwerk is identiek aan de linkerzijmuur en dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw. | 1 |
Achtergevel:De achtergevel is een gepleisterde topgevel met vlechtingen en top- en schouderstukken.Interieur:De keldermuren onder het voorhuis bevatten nog vroeg 14de-eeuws muurwerk en behoren tot de oudste bouwmassa van het pand. In de rechter zijmuur is, direct boven vloerniveau, een grondboog van de fundering waar te nemen. Het gedrukte tongewelf dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw, evenals het muurwerk ter plaatse van de voorgevel.Boven de begane grond van het voorhuis en de eerste verdieping van het achterhuis bevinden zich een samengestelde balklagen van respectievelijke drie en twee balkvakken. De overige balklagen zijn in de 20ste eeuw vernieuwd. De kap met wolfeind aan de voorzijde is opgebouwd uit vier vurenhouten schaarspanten met tussenbalk en dateert uit de 19de eeuw. Redengevende omschrijvingHet pand Kolperstraat 14 heeft monumentale waarde vanwege de situering tegen de oude stadsmuur, vanwege de aanzienlijke ouderdom van de bouwmassa, vanwege de oorspronkelijke samengestelde balklagen en de aanwezigheid van structuurbepalende elementen als de gang, de druipstrook en de kelders onder voor- en achterhuis. | 2 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
| 71 |
1988 |
RedactieKolperstraat 14Bouwhistorie 's-Hertogenbosch. Jaarverslag '88 (1988) 10 |
|
2010 |
RedactieWeerzien stamgasten café De PintStadsblad woensdag 3 februari 2010 |
|
2010 |
Nieuwe winkel in KolperstraatIn het Bossche pand Kolperstraat 14 is eind september de opening van damesschoenenwinkel Paul Noyen.Het pand waarin café Den Soete Inval was gevestigd, wordt ingrijpend verbouwd.
Redactie | Brabants Dagblad donderdag 19 augustus 2010
|
1865 | J. van de Griendt (lederhandelaar) |
1875 | J. Offermans (mr. schoenm. en koopm. in leer) |
1881 | E. van Krieken (schoenwinkel) - Offermans (partikulier) |
1908 | F. en H. Beckers (opticiëns en instrumentenmakers) - A. van Dijk (handelsagent) - J.J.P. van Lierop (boekhouder) |
1910 | F. en H. Beckers (opticiëns en instrumentenmakers) - A. van Dijk (handelsagent) - J.J.P. van Lierop (boekhouder) |
1923 | Antonius P.J.M. van Dijk (handelsagent) |
1928 | A.P.J.M. van Dijk - J.J.P. van Lierop |
1943 | fa. J.J.P. van Lierop (fa. F. en H. Beckers) handel in optische artikelen, ziekenverplegingsartikelen - J.J.P. van Lierop (boekhouder) - J.J.P.M. van Lierop (ambtenaar P.N.E.M.) - M.A. van Lierop (kantoorjuffrouw) |
1974 | Hennie van de Ven (café bar de Pint, 1974-1983) |
1991 | René de Bock (café Hof van Holland) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 45, 46