1930
Context(Bouw)historie:Het voormalige veilinggebouw voor groente en fruit is in twee fasen in 1917 en 1919 gebouwd naar een ontwerp van de afdeling gemeentewerken van de gemeente ’s-Hertogenbosch (architect onbekend). Het pand werd in gebruik genomen door de N.V. Bossche veiling, een groep van voornamelijk grote tuinders uit de regio, waarna het in 1930 werd overgenomen door de Noord Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB).Het gebouw heeft maar een beperkte periode dienst gedaan als veilinggebouw. Zestien jaar na de bouw kocht de vereniging in 1933 een stuk grond naast de Grasso om daar een nieuw veilinggebouw te bouwen. Het oude veilinggebouw aan de Kempenlandstraat kwam daarna in bezit van NV. Teulings Koninklijke drukkerijen. Sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw zit er een garagebedrijf in het pand. Het totale complex bestaat uit twee gekoppelde bouwdelen gericht naar de Kempenlandstraat; westelijk op het perceel een circa 13,6 meter brede vleugel en oostelijk daarvan een circa 7,1 meter brede vleugel die twee jaar later in 1919 is toegevoegd. De oorspronkelijke ontwerptekening uit 1917 toont de brede voorbouw met achterliggende veilinghal. Zowel de bouwmassa uit 1917 als de uitbreiding tegen de oostelijke gevel met voorbouw en opslaghal zijn ontworpen in een sobere expressionistische baksteen architectuur stijl. Tegen de zuidelijk georiënteerde kopgevel van de oorspronkelijke veilinghal is in de jaren tachtig een eenlaagse platte uitbouw gerealiseerd. Ligging:Het complex ligt ten oosten van de spoorlijn nabij het treinstation van ’s-Hertogenbosch in de uitbreidingswijk het Zand, de eerste stadsuitbreiding van ’s-Hertogenbosch buiten de stadsmuren na het opheffen van de vestingstatus. Het is gesitueerd aan de zuidzijde van de Kempenlandstraat in een bouwblok met aan de westzijde een open terrein met daarlangs de Boschveldweg. | 1 |
Volgens het ontwerpplan uit 1917 was er op dit westelijk georiënteerd terrein naast de veilinghal rekening gehouden met een “tramwegen placement”. Of dit ooit als dusdanig heeft gefungeerd is niet duidelijk. Op een foto uit 1930 is op dit plein schuin voor het transformatorhuis een rond urinoir zichtbaar.BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):De oorspronkelijke bebouwing bestaat uit een voorbouw met bovenhuis (circa 13,6x9,3 meter) bestaande uit een begane grond, verdieping en zolder onder een schilddak met daaraan gekoppeld in zuidelijke richting de grote veilinghal (circa 13,6x19,5 meter) onder een zadeldak.De twee jaar later gerealiseerde uitbreiding van het complex is aan de oostelijke zijde gesitueerd bestaande uit een voorbouw (circa 7,1x7,5 meter) aan de straat en een opslaghal daarachter (circa 7,1x29,5 meter) onder een zadeldak met een doorlopende plat gedekte lichtstraat. Voorgevel:De voorgevel (noord) is gericht naar de Kempenlandstraat en heeft een omvang van in totaal zeven vensterassen; vier in de oorspronkelijke massa en drie in de latere uitbreiding.De in schoon metselwerk opgetrokken gevel in een ketting metselverband is later wit geschilderd met een hoge zwarte plint. De bouwmassa uit 1917 bestaat uit rechts een brede symmetrisch opgebouwde gevel onder een gootlijst met een fries van sier metselwerk en links een smal gevelvlak die iets lager beëindigd wordt door eveneens een gootlijst. In de brede symmetrische opbouw zit centraal een brede inrijpoort, die verdiept in de gevel is aangebracht. De bovenzijde van de poort is segmentvormig met daarboven een balkon die deze vorm volgt en ook als een segmentboog uit de gevel steekt. Het balkon is voorzien van siermetselwerk. | 2 |
Rechts van de inrijpoort zit een groot venster met een in drieën gedeeld bovenlicht met roeden. Links een breed, in drieën gedeeld, venster waar van oorspong twee vensters hebben gezeten met daarnaast een deur met een segmentboog als ontlastingsboog gevat in een spiegel die aan de bovenzijde voorzien is van een bloktand. Op de verdieping zit aan het balkon een samengestelde pui met dubbele deur, zij- en bovenlicht met roeden onder een korfboog. Aan weerszijde van de pui een kruisvenster met in de bovenlichten negenruits ramen. Geheel links, boven de deur, een venster met een halfrond bovenlicht met roeden. De gevel wordt afgesloten door een fries van siermetselwerk met een bloktand en uitspringende lagen met daarboven een houten bakgoot op klossen. In de as van de inrijpoort en balkon is boven de gootlijst een Vlaamse gevel aangebracht die geflankeerd wordt door twee hoge, enigszins taps toelopende, hoekpenanten. Op het dak liggen rode Tuile du Nord pannen. Links naast de bouwmassa uit 1917 is in 1919 een uitbreiding gerealiseerd in een identieke architectuurstijl. Op de begane grond centraal in de gevel een dubbele inrijpoort met daarboven een gevelspiegel met twee getrapte gemetselde consoles en siermetselwerk. Rechts van de poort een deur onder een segmentboog gevat in een gevelspiegel met bloktand en links een venster met een 10-ruits bovenlicht. Op de verdieping zitten links twee grote T-vensters met stolpramen en een 15-ruits bovenlicht. Rechts, boven de deur, twee boven elkaar gelegen kleine vensters die door twee stijlen in drieën worden gedeeld. De gevel wordt afgesloten door een fries tussen twee hoeklisenen met daartussen siermetselwerk met een bloktand en uitspringende lagen met daarboven een houten bakgoot op klossen. De afsluiting van de rechter vensteras ligt lager dan het brede linker gedeelte. Op het door rode Tuile du Nord pannen gedekte dakvlak staat een, vier keer 6-ruits brede, dakkapel. | 3 |
Rechter zijgevel (west):De rechter zijgevel is evenals de voorgevel in hoofdopzet bewaard gebleven zoals deze ingetekend is op de ontwerptekening uit 1917. De wijzigingen die plaats hebben gevonden zijn het dichtzetten van een aantal vensters en het wit schilderen van de in een kettingverband opgetrokken gevel.De gevel van de uit twee bouwlagen bestaande voorbouw bezit op de begane grond twee, van oorsprong drie, T-vensters die later deels zijn vernieuwd. Op de verdieping zitten twee T-vensters met stolpramen met daartussen een smalle hoge nis en een ovale nis met siermetselwerk. De gevel wordt afgesloten door een bakstenen fries met bloktand en getrapt uitspringende lagen met daarboven een houten bakgoot op klossen. Op het dakvlak van het schilddak staat een dakkapel (toegevoegd in 1959) en een schoorsteen. In de nok van het schildak is een groot uilenbord met venster aangebracht. De rechter zijgevel van de veilinghal bezit in het eerste gedeelte, daar waar de kantoren waren gevestigd, van oorspong zes hoge vensters onder strekken met daarboven drie rondvensters. Alle vensters zijn hier later verwijderd en dichtgezet. In het tweede gedeelte van de gevel, daar waar van oorsprong de opslag van producten was gesitueerd, zaten bovenin de gevel vier rondvensters. Ook deze zijn later dichtgezet. In de gevel zijn later een loopdeur en een grote roldeur aangebracht. De gevel wordt afgesloten door een bakstenen fries met bloktand en getrapt uitspringende lagen met daarboven een houten bakgoot op klossen met op het grote zadeldak gesmoorde OVH pannen. Linker zijgevel (oost):De linker zijgevel grenst aan het achterterrein van het woningcomplex aan de Kempenlandstraat / Emmaplein. De zijgevel van de voorbouw is geheel gesloten met ter hoogte van de verdiepingsvloer siermetselwerk. De achterliggende opslaghal is met een tussenlid met de voorbouw verbonden.De wit geschilderde blinde gevel van de hal is evenals de overige gevels opgetrokken in een ketting metselverband. In de gevel zitten een aantal sier elementen in baksteen. De gevel wordt afgesloten door een eenvoudige gootlijst. Op het door dakshingles afgewerkt dak staat in de nok een doorlopende lichtstraat onder een plat met aan weerszijden lichtopeningen. | 4 |
Achtergevel (zuid):De achtergevel is vanaf een parkeerterrein zichtbaar; links de achtergevel van de oorspronkelijke veilinghal met daarvoor een in de jaren tachtig toegevoegde platte aanbouw en rechts de achtergevel van de uitbreiding.De achtergevel van de veilinghal is een topgevel met schouderstukken met daarin van oorsprong op de begane grond een poort, deur en twee vensters die schuil gaan achter de platte aanbouw. Daarboven vier rondvensters en vijf 12-ruits stalen ramen en in de geveltop een ronde blindnis. De gevel wordt afgesloten door een klimmende bakstenen daklijst. Rechts van de oorspronkelijke massa de achtergevel van de opslaghal. Het metselwerk op de begane grond met muurdam is ouder dan de opbouw met daarin drie dichtgezette vensters en een ronde oculus. De tuitgevel wordt afgesloten door een vlechting met als afdekking een rollaag. In de geveltop zit een sierelement. Ruimtelijke indeling:Het voormalige veilinggebouw kent van oorsprong een vrij eenvoudige en heldere indeling met achter de voorgevel de voorbouw met daarachter de veilinghal met kantoren, tribune en de opslag van producten.De begane grond in de voorbouw wordt in tweeën gedeeld door een centrale doorrit die doorliep in de veilinghal. Rechts van de doorrit was een wachtruimte voor de aanvoerders van producten gelegen en links een ruimte bestemd voor de aanvoer van groenten en fruit. Het interieur van de veilinghal met tribune, trap, veilingklok is verwijderd. In 1972 is bij een verbouwing het interieur nog verder aangepast waarbij de ruimten in de voorbouw een verdere invulling hebben gekregen. De verdieping is apart bereikbaar via een betonnen trap die tegen de linker zijmuur is gesitueerd. De trap komt uit op een centrale overloop waaromheen een viertal kamers zijn gegroepeerd. Naast de vier kamers zijn hier ook een keuken, toilet en twee opslagkasten gelegen. De trap naar de zolderverdieping is een houten bordestrap met balustrade. Vanaf het bordes biedt een venster zicht op de hal. Van het interieur van de uitbreiding ter linkerzijde is thans alleen de begane grond toegankelijk. Hier zijn aan weerszijde van de inrijpoort twee kleine ruimten gesitueerd, opgetrokken in schoon metselwerk met getrapte doorgangen en overhoekse hoekbeëindigingen. Tussen beide ruimtes zijn in de vloer restanten aanwezig van rails waar karren overeen hebben gelopen. Volgens de ontwerptekening uit 1919 was de verdieping bereikbaar via een trap gesitueerd in de rechter voorhoek. Op de verdieping een overloop met daaraan gelegen een kamer en suite met | 5 |
schouwen, een keuken en toilet. In de achtergevel was een doorgang met trapje vanwaar men via het platte tussenlid de opslaghal kon bereiken. De zolderverdieping is bereikbaar via een bordestrap met daar een overloop, drie kamers en een zoldertje. De grote opslaghal die middels een plat tussenlid met de voorbouw is verbonden is op de begane grond niet ingedeeld. Centraal liepen door deze ruimte rails onder een over de gehele lengte van de hal aanwezige vide die afgezet was met een houten balustrade. Op de verdieping is de stalen loopinrichting nog deels bewaard gebleven waar goederen vanaf de begane grond in bakken hangend over getransporteerd/opgetakeld konden worden. Constructies:De constructieve hoofdopzet van het voormalige veilingcomplex uit 1917 bestaat uit een traditionele opbouw in de voorbouw; enkelvoudige balklagen op dragende muren en stalen onderslagen. Het schilddak wordt gedragen door houten Hollandse kapspanten met trekplaten, kreupele stijl en blokkeel.Het grote zadeldak van de veilinghal wordt gedragen door ijzeren vakwerkspanten (Polonceauspanten) met daarop ijzeren gordingen die een houten dakbeschot dragen. Van oorsprong zat er in de nok over een lengte van vijf hele en twee halve traveeën een ventilatiekap die later is verwijderd. Onder deze kap was een lichtstraat aangebracht die vlak in het dak lag. Op een foto uit 1930 is te zien dat het dak bedekt was met bitumen. Negen jaar later lagen hier Muldenpannen op en was de lichtstraat ingekort. Thans is het gehele dak bedekt met OVH dakpannen. De uitbreiding tegen de linker zijgevel uit 1919 bezit in de opslaghal een verdiepingsvloer waar middenin over de gehele lengte een grote vide heeft gezeten. De omringende vloerconstructie bestaat uit een enkelvoudige balklaag waar later stalen portaalspanten onder zijn geplaatst. Het grote zadeldak bezit in de nok een platgedekte lichtstraat met aan beide zijden lichtvensters. De beschoten kapconstructie wordt gedragen door een gordingkap met spanten die ter plaatse van beide zijmuren op penanten rusten. De spanten bestaan uit trekbalken, spantbenen, schoren en een dubbele makelaar waar het railsysteem aan is opgehangen. De verdiepingsbalklaag is middels smeedijzeren beugels aan de kap opgehangen. Op een foto genomen in 1929 zijn er houten staanders op de begane grond onder de balklaag zichtbaar. De ontwerptekening toont deze constructie niet. | 6 |
Waardestelling1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenHet in respectievelijk 1917 en 1919 gebouwde veilinggebouw voor groenten en fruit heeft een hoge stedenbouwkundige waarde vanwege de markante ligging in de uitbreidingswijk het Zand. Het veilinggebouw is één van de weinige nog overgebleven industriële gebouwen in het Zand en is daarmee een belangrijke factor voor de herkenbaarheid van de historische stedelijke ontwikkeling in dit gebied. Het gebouw is door zijn vrije ligging in de nabijheid van het spoor, door zijn kenmerkende bouwmassa en architectuur dan ook zeer beeldbepalend. Het complex heeft architectonische waarde omdat het een typisch en gaaf voorbeeld is van een veilinggebouw uit het begin van het interbellum en vanwege de harmonieuze vormgeving van vooral de voorgevel.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenHet veilinggebouw met uitbreiding is in een redelijk oorspronkelijke staat bewaard gebleven, ondanks de wijzigingen die in de loop van de tijd hebben plaatsgevonden. Het complex bezit bouwhistorische waarde vanwege de specifieke dakconstructies met de Polonceau spanten en de houtconstructies in de later toegevoegde hal. Het heeft verder bouwhistorische waarde als zeldzaam voorbeeld van een veilinghal en is door zijn ligging en architectuur als zodanig herkenbaar.3. Cultuurhistorische waardenHet voormalige veilinggebouw heeft voor ’s-Hertogenbosch zeldzaamheidswaarde als representatie van de groente en fruithandel in Oost Brabant in de eerste helft van de 20ste eeuw. Verder is het voormalige veilinggebouw van cultuurhistorisch belang als representant voor de betekenis en ontwikkeling van de Noord Brabantse Christelijke Boerenbond. | 8 |