Over dit hoekpand is weinig bekend. Het is in 1933 geheel gesloopt en archiefgegevens ontbreken nagenoeg. Waarschijnlijk behoorde het in de 14de eeuw tot het grote terrein van Willem Vranken, dat in de 16de eeuw in handen was van Reinier Aelfort de 'lootgieter'. In het midden van de 17de eeuw ondergaat het pand een naamsverandering. Het krijgt de naam 'De Vergulde Hoet'. Mogelijk komt het in dezelfde handen als het buurhuis dat de | 240 |
'Iseren Hoet' heet. In 1650 wordt aan het pand 'Vergulden Iseren Hoedt' subsidie verleend voor de bouw van een stenen gevel. Niet duidelijk is of het hoekpand of het hierna volgende pand bedoeld is. Uit de subsidie valt af te leiden dat het huis voorheen een houten gevel bezat. Uit de summiere bouwtekeningen uit 1933 blijkt dat er een voorhuis met vast achterhuis gestaan heeft. Het voorhuis bezat mogelijk een kelder. Het pand telde twee bouwlagen met zolder. De achtergrens van het perceel liep in het verlengde van het rechter buurpand. | 241 |
Kappé801. "In den Weijngaerdt" anno 1625. Anno 1663: "De 'vergulde' Hoet". | 52 |
1865 | J.F. Beks (winkelier, mr. metselaar en brandmeester) - J. Janssen (particulier) - N.J. Janssen (Roomsch-Catholijk priester) |
1875 | G.F.C. Kahle (prov. opzichter bij de waterstaat) - A. Murk (mr. goud en zilversmid) |
1881 | wed. C.F. Bilker (partikuliere) - A. Murk (mr. goud- en zilversmid) |
1894 | M. Muller (winkelier in schoenen en laarzen) |
1908 | J.C. Kappe (kapper) |
1910 | J.C. Kappe (kapper) |
1923 | Johannes Kappe (schoenmaker) - Johannes L. Kappe (barbier) |
1928 | wed. J. Kappe |