A.F.A.M. Wetzer, 8 september 2007
Villa, in 1908 gebouwd in opdracht van de bankier G. van Lanschot naar ontwerp van de architect K.P.C. de Bazel in vormen van het Rationalisme met Traditionalistische elementen. Het zeer markant gelegen hoekpand maakt deel uit van de eerste stadsuitleg van 's-Hertogenbosch. De villa wordt omgeven door een (buiten de van rijkswege geldende bescherming vallende) groenaanleg die nog elementen uit de bouwtijd bevat en omgeven is door een ijzeren hekwerk. Aan de achterzijde werd in 1913 door de architect J. Hurkens een veranda aangebouwd. De berging aan de linkerzijde is in 1940 tot garage en in 1987 tot kantoorruimte verbouwd. In 1987 is het gehele pand, naar plannen van de architect F. van Osch, intern verbouwd tot kantoorpand en zijn er diverse bedrijven in ondergebracht. De belangrijkste decoratieve waarden bleven zowel intern als extern gehandhaafd.OmschrijvingGrote onderkelderde villa van twee bouwlagen met kapverdieping op rechthoekige grondslag met op de hoeken risalieten. De gevels zijn opgetrokken in machinale baksteen, gemetseld in kettingverband. De hoofdmassa van het pand heeft een mansardekap met Maasgedekte leien en twee met metselwerk in gele baksteen geornamenteerde schoorstenen op de hoeken van de daknok. De hoekaanbouwen hebben tent- en schilddaken met Maasgedekte leien en bolpirons op de nok. Om de lengteas van het gebouw te benadrukken heeft de aan de pleinzijde gelegen centrale entree zowel een horizontale als een verticale driedeling. Op de begane grond bestaat deze uit drie rondbogen op twee natuurstenen kolommen met kapitelen en een centraal geplaatste deur met natuurstenen trap, geflankeerd door rondboogvensters. De twee buitenste openingen worden in de plintzone afgesloten door een siersmeedijzeren hekwerk. Onder het vloerniveau bevinden daarachter de vensters van de kelder. Op de verdieping zijn boven de rondbogen drie recht gesloten vensters met kruiskozijnen geplaatst. Deze worden geflankeerd door vierpasbogen met natuurstenen omlijsting.Centraal boven de gootlijst, die aan alle zijden een ruim overstek heeft en door bewerkte houten klossen gedragen wordt, bevindt zich in het dakschild een grote dakkapel met drie vensters met middenstijl en afzonderlijke topgevels. De dakkapel wordt geflankeerd door twee kleine rondboogkoekoeken met klapraampjes. Omlopend zijn de gevels voorzien van een tweedelige ornamentiek. In de plintzone bestaat deze uit vier horizontale speklagen van gezaagde blokken natuursteen met metselwerk ertussen. Deze speklagen lopen door tot de onderzijde van de begane grond vensters en omsluiten de iets uitspringende onderdorpels. Aan de achterzijde is slechts de bovenste speklaag aangebracht. De overige ornamentiek betreft een met gele/witte verblendsteen gemetseld geometrisch patroon dat zich onder de gootlijst bevindt en dezelfde hoogte als de bovenlichten van de verdiepingsramen heeft. De overige vensteropeningen in de gevels zijn alle rechthoekig en hebben op de begane grond een hanenkam met druiplijst aan de bovenzijde en vensterluiken over de gehele vensterhoogte. De toegepaste kozijnen zijn onderling enigszins verschillend. De grotere vensters hebben kruiskozijnen terwijl de wat kleinere vensters een horizontaal of verticaal gedeeld kozijn hebben. Veel van de ramen zijn voorzien van donker getint glas-in-lood, meestal in de bovenlichten. Aan de achterzijde bevindt zich een verhard terras dat met een trapje bereikbaar is. In de achtergevel wordt de as van het gebouw benadrukt door een verticale driedeling. Op de begane grond bevindt zich een driezijdige erker met balkon aan de bovenzijde. De erker heeft aan elke zijde een openslaande dubbele glasdeur met enkel bovenlicht en met luiken over de gehele hoogte. Hierboven bevindt zich een band van geometrische siermetselwerk van witte verblendsteen. Merkwaardigerwijs verschillen de vensters die de erker flankeren iets in hoogte. Het balkon heeft een paar openslaande deuren, geflankeerd door vensters met luiken. In het dakschild hierboven bevindt zich een dakkapel met drie vensters en een topgevel. Deze wordt geflankeerd door twee koekoeken die identiek zijn aan die in de voorgevel. Aan alle zijden wordt het pand overhoeks geflankeerd door een, steeds verschillend vormgegeven uitbouw van één of twee bouwlagen. Hierdoor ontstaat een kasteel-achtige indruk. De vijfzijdige hoektoren aan de pleinzijde wordt in de vormgeving het meest benadrukt. Op elk van de twee bouwlagen bevinden zich vijf vensters. In detaillering en goothoogte komt de hoektoren overeen met de hoofdmassa. Links aan de voorgevel bevindt zich een driezijdige tweelaags uitbouw. Rechts aan de achterzijde bevindt zich een veelzijdige uitbouw van één bouwlaag. De aanbouw tegen de rechter zijgevel is een driezijdige erker van één bouwlaag met een balkon aan de bovenzijde. Tegen de linker achterzijde bevindt zich een in 1913 aangebouwde veranda van één bouwlaag. Door middel van een tussengang staat de hoofdmassa in verbinding met de voormalige berging/garage die nu als kantoorruimte dient. Intern is de villa zeer ruim van opzet. De indeling is nog grotendeels oorspronkelijk evenals grote delen van de interieurafwerking. Via de centrale entree met betegeld tochtportaal komt men in de vestibule van waaruit men de overige ruimtes kan betreden. Oorspronkelijk bevonden zich hier onder meer een salon, huiskamer, kinderkamer en keuken. De vloeren bestaan uit in blokpatroon en in twee houtsoorten gelegd parket. In de vestibule is verder een eenvoudig gegroefde lambrisering aangebracht. Deze loopt door in de omlijsting van de nog grotendeels originele deuren. De afscheiding tussen de entree en de vestibule bestaat uit een houten opbouw met drie rondbogen. De bovenbouw hiervan is voorzien van, deels kleurig, glas-in-lood. Bijzonder is de voormalige eetkamer aan de rechterzijde van de entree. Deze heeft een aparte zithoek met rijk geornamenteerde betimmeringen, een schouw met tegeltableau (een 17de-eeuws zeegezicht) en geornamenteerde omlijstingen en zuiltjes. Op de begane grond zijn de vensterbanken van zwart marmer. De aan de achterzijde gelegen voormalige salon heeft verder een schouw van grijs marmer en een met sobere geometrische patronen geornamenteerd stucplafond. Via een van geornamenteerde houten balusters en stijlen voorziene bordestrap aan de linkerzijde van de vestibule kan men naar de verdieping. De kamers zijn hier aanmerkelijk soberder van detaillering en afwerking dan die op de begane grond. De verdieping wordt gesplitst door een centrale gang die haaks op de hoofdas staat. Hier bevonden zich de slaapkamers, kinderkamers, logeerkamers en kleedkamer. De kapverdieping is aan de kantoorfunctie aangepast. WaarderingDe villa met tuin en tuinhek is van algemeen belang. Het pand heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stichting van villa's voor de zeer welgestelden in de eerste stadsuitleg van 's-Hertogenbosch; het is tevens van belang als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de monumentale stadsvilla. De villa is van architectuurhistorisch belang door de toegepasterationalistische stijl en detaillering en als illustratief voorbeeld van het oeuvre van de architect K.P.C. de Bazel. De villa is van belang vanwege de architectonische gaafheid van zowel het interieur als het exterieur. De villa is van belang vanwege de architectuurhistorische, bouwtechnische en typologische zeldzaamheid. |
1910 | C.A.W. van Lanschot (kassier) |
1928 | G.A.W. van Lanschot |
1943 | J.M.G. van Lanschot (bankier) |
1978 | Appèl |