Frans de la Cousine
architect: Rijksgebouwendienst
De stijlvolle zijgevel van het Paleis van Justitie vormt het restant van een veel groter complex, waarvan de hoofdgevel op de Spinhuiswal is georiënteerd. Dit deel dat over bleef na verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog, is nog altijd zeer imposant en beheerst door volume en kleur (opvallend gele baksteen) het straatbeeld. Het vormt een goed voorbeeld van de door Justitie voorgestane voorname uitstraling van rond de eeuwwisseling. De klassieke opbouw van de gevel met onderbouw, de hoge verticale vensters, de cordonbanden en een rijk gedecoreerde kroonlijst (terra cotta) hebben zowel neo-klassieke als art-deco stijlkenmerken. Boven de kroonlijst is een rij dakkapellen in Franse renaissancestijl geplaatst. |
Het voormalige Paleis van Justitie bestaat uit twee rechthoekige vleugels die V-vormig ten opzichte van elkaar geplaatst zijn: een gedeelte aan de Spinhuiswal en een gedeelte aan de Sint Jorisstraat. Het aan de Sint Jorisstraat gelegen gedeelte is als afzonderlijk bouwlichaam goed herkenbaar. Het is een negen traveeën tellend bouwlichaam op rechthoekige grondslag, telt drie bouwlagen met kapverdieping en heeft in kruisverband opgetrokken gevels van gele strengperssteen. Het pand is voorzien van risalerende, vierlaagse hoektorens onder met leien gedekte tentdaken. Ook het centrum van het middengedeelte risaleert iets. De hoofdmassa heeft een plat dak met een schild aan de straatzijde dat gedekt is met leien in Maasdekking. De voorgevel van het pand is voorzien van een hoge hardstenen plint. De overige geleding van de gevel bestaat uit lijsten en speklagen van zowel hardsteen als gele zandsteen. De op de begane grond gevestigde kantoren zijn in opzet aanmerkelijk lager dan die op de verdieping. De vensters zijn hier recht gesloten en hebben een natuurstenen latei. De op de beide verdiepingen per travee gekoppelde vensters zijn getoogd met een segmentboog en hebben in de trommels een ornamentiek van steenblokjes (eerste verdieping) en polychrome, gestileerde keramische motieven (tweede verdieping en fries). De vensters zijn voorzien van houten zesruits roedenramen en hebben hardstenen onderdorpels. De gevels worden verder geornamenteerd door gekrulde, siersmeedijzeren steekankers. De goot rust op gecanneleerde klossen waartussen de polychrome keramische reliëfs als metopen zijn aangebracht. De dakkapellen hebben een verzorgde ornamentiek en zijn voorzien van zandstenen vleugelstukken. De centrale dakkapel heeft een frontonbekroning. De vensteropbouw van de beide hoektorens verschilt van die van het centrale gedeelte. Een centraal venster wordt steeds geflankeerd door twee even hoge maar smallere vensters. De goot van de hoektorens heeft in vergelijking tot het centrale gedeelte een fors overstek. Ook de dakkapellen hebben een andere detaillering en zijn elk bekroond met een segmentboogfronton. De tentdaken zijn elk geornamenteerd met een vergulde ijzeren windwijzer en pirons. De ingang bevindt zich in de linkerhoektoren en bestaat uit een eenvoudige houten vleugelpaneeldeur. Deze hoektoren die tevens als traptoren dient vormt tevens de verbinding met de aan de Spinhuiswal gelegen hoofdvleugel van het Paleis van Justitie. Aan de rechterzijde van de rechtse traptoren is, iets terugliggend, een tussentravee geplaatst die in verbinding staat met het naastgelegen Huis van Bewaring en een kleine trap heeft. De in machinale baksteen opgetrokken achterzijde van het pand is minder eenvormig en wordt gekenmerkt door twee blokvormige uitbouwen. In de grootste hiervan is de zittingszaal gehuisvest. |
1912 | Paleis van Justitie |