Tekst en illustraties: Joop Boelens
Mijn oudoom Christ Boelens (1889-1944) begon in 1929 een zaak op Hinthamerstraat 45. Het familiebedrijf met de naam Magazijn de Bij werd op dat adres voortgezet door zijn zonen Ben en Ad, later alleen door Ben Boelens (1911-1969). De familie Boelens kocht in 1953 ook het pand op nummer 43 erbij. Toen ik, samen met O.J. Nienhuis, de geschiedenis van onze familie vastlegde in de boeken Boelens, een RK-Groninger familie met een grote Bossche tak (zie: www.familieboelens.nl), heb ik onderzoek gedaan naar Hinthamerstraat 45, dat
in opdracht van mijn oudoom helemaal gesloopt is en vervangen door nieuwbouw. Onlangs werden deze gegevens nog op een bijzondere manier uitgebreid. Een zoon van Ben Boelens, ook Ben geheten, vond in zijn archief een map met oude akten. Hij nam contact met mij op. De oudste akte dateert uit 1740 en de jongste uit 1953. Zij geven de eigendomsgeschiedenis van Hinthamerstraat 45 en deels van Achter de Vergulde Ploeg en nummer 43. Na aanvullend onderzoek mijnerzijds is dit artikel ontstaan. Het laat zien hoe de huidige enorme winkeloppervlakte gegroeid is uit deze verschillende kleinere particuliere eigendommen.1
Achter de Vergulde Ploeg, 1823; 1130 is Hinthamerstraat 45, 1131 is 43 en 1126 en 1127 zijn de huisjes Achter de Vergulde Ploeg.
Achter de Vergulde Ploeg
Achter de Vergulde Ploeg zal slechts bij weinigen bekend zijn. Het is de naam voor een binnenplaats tussen Hinthamerstraat, Kerkstraat en Gasselstraat. Je kunt er komen door een poortje midden in de Gasselstraat (naast Wellens). Vanuit de Kerkstraat leidt het straatje Achter de Engelse Pispot er ook heen, maar dan moet achter in dat steegje ook het poortje open kunnen. Ik was verrast van die kant af de achterzijde van de panden aan de Hinthamerstraat te zien. Vroeger kon je er ook nog komen via een steegje links van Hinthamerstraat 47. Tegenwoordig kun je in die winkel (Specsavers) links nog altijd het steegje zien. Dit loopt echter dood op een plaatsje. Vroeger liep van daaruit nog een steegje naar achteren, maar door de verbouwing in opdracht van Boelens is dat straatje onderdeel van de winkel geworden. Deze steegjes heetten ook Achter de Vergulde Ploeg. Het binnenterrein moet vroeger ook bereikbaar zijn geweest via steegjes vanaf de Torenstraat. De naam is afkomstig van Hinthamerstraat 49, dat van oudsher De Ploeg heet. Tegenwoordig is het er maar een doodse bedoening, maar vroeger moet het er veel levendiger geweest zijn. Er stonden huisjes, er waren werkplaatsen, maar het belangrijkst was natuurlijk de aldaar aanwezige schuilkerk, gewijd aan de H. Anna.
| 22 |
Zoals bekend, mocht na het Beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 het katholieke geloof niet meer openbaar beleden worden. 's-Hertogenbosch, 'het Rome van het noorden', raakte snel haar kloosters kwijt en de kerken waren gereserveerd voor de gereformeerde religie. De katholieken namen hun toevlucht tot bedehuizen, ook wel schuilkerken genoemd, die op onopvallende plaatsen her en der in de binnenstad verschenen. In de oude akten, die mijn achterneef Ben Boelens in bruikleen gaf, wordt over het pand aan de Hinthamerstraat vermeld dat het zich uitstrekt "voor van de gemeene straat tot agter aan de Roomse Catholijke Kerk". In de 17de eeuw was het kerkje gevestigd in twee achterhuizen.2 Als men vanaf de Gasselstraat de binnenplaats inliep, liep men er recht op.3 Priesters droegen er clandestien de H. Mis op, kinderen werden gedoopt, rooms-katholieke huwelijken werden er voltrokken, begrafenismissen werden opgedragen. In 1775, toen de overheid milder werd ten opzichte van de katholieken, kreeg de toenmalige priester toestemming het kerkje uit te breiden. Tussen 1629 en 1814 was het in gebruik. Eigenlijk gaf Napoleon in 1811 al opdracht het te sluiten, maar de laatste priester, Joannes van Cuyk, ging nog door tot 1814; daarna was hij werkzaam in de Sint-Jan. Uit een inventaris van 1811 blijkt dat er onder andere vier beelden, vijf schilderijen, luchters, paramenten, vaatwerk, preekstoel, orgel, tabernakel en een communiebank aanwezig waren.4 In 1821 is het in bezit van dr. Johannes Wilhelmus Goyarts, heel- en vroedmeester.5 Nog ongeveer 150 jaar is het blijven staan. Langzamerhand raakte het in verval. In de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw gebruikte Boelens een vervallen gebouwtje, dat ook nog een trap naar een verdieping had, als opslag voor matrasvulling en stof. Er werden matrasjes voor kinderbedjes gemaakt, die met zeegras gevuld werden. Vermoedelijk was dit de voormalige schuilkerk. Deze paragraaf gaat nu verder over een deel van het binnenterrein dat meer achter Hinthamerstraat 47 ligt.
In 1821 overlijdt in de Hinthamerstraat Johanna Clara Corstens, ongehuwd, een rentenierster. Ze woont in bij haar nicht en erfgename Maria Elisabeth Antonia van Londen, die getrouwd is met Johannes Hyancinthus van den Braak. Deze nicht, inmiddels weduwe van Van den Braak, verkoopt vijf jaar later "twee huisjes of woningen onder een dak in een straatje in de Hinthamerstraat C 381 en 382 'met voorplaatsje en waterput". Het straatje is "bevorens geweest het gangetje naar de aldaar geweest zijnde Roomsch Katholieke kerk".
Koper voor f 400 wordt schoenmaker Jan Hopman.6 Eigenlijk heette hij Joannes van den Hoven, hij was een onwettige zoon van Mechtildis van den Hove. Jan noemde zich Johannes van den Hoven, meergenaamd Hopman. In 1807 had hij al zijn schoenmakerij en woonhuis aan de Hinthamerstraat, nu nummer 47. Door deze aankoop werd hij dus ook eigenaar van de achter zijn pand liggende huisjes. Zijn derde vrouw, Joanna Voets, en zijn zoon Johannes Antonius Hubertus van den Hoven, 'meer bekend onder de naam Hopman', verkopen in januari 1865 deze twee woningen Achter de Ploeg. Ze worden verhuurd voor f 2.10 per week. Nieuwe eigenaar voor f 915 wordt de koopman Petrus Antonius Scheefhals.7 Een maand later koopt Scheefhals van Antonius Scheffers, fabrikant en koopman, een erf "ter plaatse genaamd Achter de Vergulde Ploeg". Er mag alleen een bergloods op gebouwd worden, die minstens een meter van de aangelegen woningen verwijderd moet zijn en niet hoger dan drie meter mag zijn. De bewoners van de naburige huisjes moeten het ongehinderd gebruik van de pomp kunnen houden.8 De familie Scheefhals had tapijtfabrieken aan de Kerkstraat en aan de Hooge Steenweg.9 Petrus Antonius Scheefhals laat van de twee woningen één gebouw maken. Als weduwnaar verkoopt hij mede namens zijn kinderen in 1883 een gebouw en erf in "het Kerkstraatje" (= Achter de Vergulde Ploeg) aan Johannes Mathias Mulder, fabrikant van kunstbloemen. Mulder betaalt f 3000.10 Deze Johannes Mathias Mulder had zijn zaak en woonde in het pand De Blauwe Sluier, thans Hinthamerstraat 45, dat hij in 1877 gekocht had (zie hierna). Met de aankoop in 1883 kocht hij dus een gebouw met erf, achter het pand van zijn buurman gelegen. In het vervolg zou het eigendomsrecht van De Blauwe Sluier altijd verbonden blijven met dat van dat gebouw achter het buurpand. Toen mijn oudoom in 1937 Hinthamerstraat 45 kocht, was deze situatie nog onveranderd. De akten betreffende het pand De Blauwe Sluier in de map van mijn achterneef gingen veel verder terug in de tijd dan die van Achter de Vergulde Ploeg.
De Blauwe Sluier (Hinthamerstraat 45)
In 1740 is beslag gelegd op het onroerend goed van Johannes Mirande. De belastingontvanger van de stad laat vervolgens veilen: "een huijsinge met sijn ap en dependentien (aan- en bijbouw) van dien, van ouds genaamd het Morinneken en naderhand Den Blauwen Sluijer, met nog twee klijne huisjes agter aan het zelve
| 23 |
De Blauwe Sluier, jaren '30 van de 20ste eeuw.
staande". Koper voor 1505 gulden wordt de secretaris Johan van Straeten.11 Zijn weduwe, Henrietta Mathourne, laat in 1752 in de herberg Den Paushoed veilen "een hegte, sterke en weldoortimmerde ter neeringh staande huijsinge", aan de ene zijde de huijsinge Den Engel (thans nummer 43), aan de andere zijde de huijsinge De Maagt van Trigt (nummer 47). "Strekkende voor van de straat tot agter aan de Roomsche Catholijke Kerk aldaar, voorsien van voorhuis met een comptoirtje daar in, voorkeuken met een staande en liggende plaat, een kamer, open plaats met een regenbak, privaat, volière en duijvenhock, agterkeuken, één boven voor en twee agterkamers, daar boven een solder en een vliering. Backerij, daar boven mede een solder en een fliering en een open plaats op seijde met een grote notenboom en put daarop staande, twee grote kelders in de genoemde voorkeuken, een kast en een bedstee." In de huisjes die in 1740 nog aan de achterzijde stonden, is dus de bakkerij gekomen. De winkel zal aan de straatzijde geweest zijn. Gerardus van Luinen koopt het geheel voor 1900 gulden.12 Hij trouwt met Elisabeth Schouw. Meer dan 50 jaar drijven zij er hun bakkerij.
Na de dood van Elisabeth verkopen de erfgenamen in 1807 het pand "zijnde in deze huizinge sedert vele jaren met succes de suikerbakkerij geëxerceerd". Aan de binnenplaats onder andere de "suikerbakkerij, voorzien van twee ijzeren ovens en werkbank". Voor f 1305 wordt Casparus Barbie de nieuwe eigenaar.13 Het beroep van Barbie was stadsdeurwaarder. In 1819 verkopen zijn erfgenamen het pand voor f 2050 aan de koopman Martinus Rulo uit Eindhoven. Deze kocht het voor zijn dochter Johanna Christina Rulo, die in 1811 in Eindhoven trouwde met Daniel Thomas Strijbosch, "hoedenfabrijkeur". Zij vestigen zich in 's-Hertogenbosch. Martinus Rulo zal het pand aan hen verhuurd hebben. "Zijnde gemelde huizinge voorzien van een voorhuis, kantoortje, binnenkamer, achterkamer, binnenplaats waarop regenpomp, volière en privaat, achterkeuken, klein vertrekje, daarachter twee turfzolders, drie bovenkamers, hangkamer en zolder.14 Johanna Christina overlijdt in 1821 en schoonzoon Strijbosch koopt dan het pand. De Blauwe Sluyer is "strekkende voor van de straat, achterwaards tot tegen het erf van de heer Goyarts, bevorens de Roomsch catholijke Kerk". Strijbosch betaalt f 2400.15 Het vroegere achterhuis, voorheen bakkerij, zal omgebouwd zijn tot hoeden- en pettenfabriekje. Als men het goed deed, was dit een zeer lucratieve handel in de 19de eeuw, want er waren nauwelijks mannen die zonder hoed of pet over straat liepen. Ook veel dames droegen hoeden. Daniel Strijbosch hertrouwt met Catharina Francisca de Cart.
J. Mulder-Herzet
Rond 1862 begint Strijbosch het pand te verhuren aan Johannes Mathias Mulder en zijn vrouw Pauline Elisabeth Josephine Herzet. Zij trouwden in 1854 in 's-Hertogenbosch. Mulder is beeldhouwer en is geboren te Antwerpen. Zijn vrouw is bloemenmaakster en is geboren te Baelen in de provincie Luik. Haar ouders wonen in 's-Hertogenbosch, ook haar moeder is bloemenmaakster. Mulder is ook ornamentsnijder. In 1877 koopt het echtpaar Mulder-Herzet voor f 12.000 het pand de Blauwe Sluier met alles wat daarbij hoort.16 De verkoper is Adriaan Cornelis Drossaerts, schoonzoon van de vorige eigenaar, weduwnaar van Francisca Maria Louise Strijbosch, die het pand sinds 1862 in zijn bezit had. In de vorige paragraaf zagen we dat Mulder in 1883 zijn bedrijfsruimte nog vergrootte door de aankoop van het gebouw achter zijn buurman, dat bereikbaar was via het straatje Achter de Vergulde Ploeg.
Dit was noodzakelijk, want J. Mulder-Herzet was aan het uitgroeien tot een zeer bloeiende onderneming. Het echtpaar begon in de Kolperstraat, woonde en werkte
| 24 |
Advertentie Mulder-Herzet, De Tijd 1 mei 1871.
vanaf 1858 op de Schapenmarkt, waarna zij rond 1862 verhuisden naar de Hinthamerstraat. Ruim 65 jaar heeft deze zaak bestaan. Het was een handel in religieuze artikelen in zeer brede zin en kunstbloemen. De boeketten kunstbloemen onder glazen stolpen waren een rage. Men maakte altaarboeketten, bronzen struiken, alle soorten werken uit zilveren en gouden kunstbloemen op bestelling. Verder: kruisbeelden, wijwatervaten, beelden van heiligen, kruisbeelden en kleine voorwerpen van devotie. Een belangrijke bestelling kreeg men al korte tijd na de vestiging in de Hinthamerstraat. Op een zondag in maart 1865 werden tijdens een plechtigheid in de kerk van de H. Jozef van de paters redemptoristen in de St. Josephstraat twee grote kandelaars aangeboden aan de rector van deze kloostergemeenschap. De broederschap der H. Familie bood ze aan. Ze waren gemaakt van een bijzondere kwaliteit eikenhout en "in gothieken stijl met spitsbogen en ornamenten zeer uitvoerig bewerkt en fraai vervaardigd door den beeldhouwer J. Mulder-Herzet"; de voetstukken van de kandelaren werden tijdens de met de plechtige aanbieding van het kunstwerk gepaard gaande processie ieder door zes prefecten van de H. Familie gedragen.17 In 1869 krijgt het atelier Mulder-Herzet de opdracht tot het beeldhouwen van 14 staties voor de kruisweg van de kerk in De Rijp (NH). De krant schrijft enthousiast over de schoonheid van het beeldhouwwerk. De schilder met wie Mulder samenwerkte, was J. Donders. De journalist had in het atelier ook met genoegen "een uiterst schoon en welgelijkend borstbeeld van onzen beminden Heiligen Vader, Paus Pius IX" gezien.18 Mulder was ook agent voor een firma die handelde in imitaties van gebrandschilderde ramen.19
Men had eveneens een kleine drukkerij. Op veel oude prentjes van O.L. Vrouw van Den Bosch en andere devote plaatjes treft men op de achterzijde de vermelding J. Mulder-Herzet aan. Hij nam zitting in enkele besturen van katholieke organisaties, bijvoorbeeld van het Liefdewerk ter ondersteuning van de Nederlandse katholieke missionarissen.20 Paulina E.J. Herzet overleed in 1898 en haar man Johannes Mathias Mulder in 1906. Zeven kinderen moesten de nalatenschap verdelen. Zoon Adolph J.M. Mulder was rijksarchitect in Den Haag en een andere zoon, Guillaume Mulder, was beeldhouwer en schilder te Gent. Twee ongehuwde dochters, Maria Josephina Johanna en Elisa Maria Mulder zetten het werk van hun ouders voort. Het "huis met fabriek en erven" werd geschat op f 15.000. De dames kochten hun broers en zusters uit.21 Maria Josephina Johanna overleed in 1922. Elisa Maria zette de zaak alleen voort. Op woensdag 5 januari 1927 brak een felle brand uit in één van de twee magazijnen op het achterterrein, vermoedelijk in het gebouw recht achter Hinthamerstraat 45. Een hond had een petroleumlamp omver gelopen. Het beeldenpakhuis, waar ook veel verpakkingsmateriaal lag opgeslagen, brandde geheel uit. De omliggende panden hadden veel te lijden van de overwaaiende vonken, maar bleven gespaard. Brandweerlieden stonden met 12 spuiten te blussen.22 In 1929 hield de zaak op te bestaan en het pand werd verhuurd aan Christ Boelens.
Magazijn De Bij23
Christ Boelens (1889-1944) kwam uit een textielfamilie. Zijn grootvader, naar wie hij vernoemd was, had een hoeden- en pettenzaak op de Markt. Zijn ouders hadden een textielhandel en combineerden markthandel en winkelbedrijf. Hun laatste zaak in textiel en bont was gevestigd op Markt 25 en heette De Bijenkorf. Deze zaak was in 1926 overgenomen door hun dochter Marie, die getrouwd was met Frits van der Ven. Zoon Christ Boelens was ook zeer ondernemend. Hij had jaren een zaak in het bekende huis De Put in het Tweede Korenstraatje, waar voorheen zijn ouders woonden. Vervolgens verhuisde hij naar Vught waar hij ook een textielzaak dreef. Daarnaast had hij een confectiefabriek in de Uilenburg.
Met zijn vrouw Anna van der Gelt en hun zes kinderen, onder wie een dat jaar geboren tweeling, vestigde Christ zich in november 1929 op Hinthamerstraat 45. Hij huur-
| 25 |
Magazijn De Bij. 1949, heropening. Foto: Stadsarchief.
de het pand van juffrouw Mulder en vanaf 1930 had hij een huurcontract 'met recht van eerste koop'. In het achterdeel (achter nummer 47 met toegang via het straatje) vestigde hij een textielgroothandel en had hij partijen textiel opgeslagen. Aan de straat op nummer 45 was de winkel. Maar ook aan de overkant, op Hinthamerstraat 30, huurde hij een pand en begon er een textielzaak. Dit pand zou ook in latere jaren altijd onderdeel van de zaak blijven. Christ was de bij die uitgevlogen was uit De Bijenkorf. Dat zal de basis geweest zijn voor de naam Magazijn de Bij die hij aan de winkels gaf. Het aanbod varieerde van huishoudtextiel tot ondergoed, van broeken, hemden en sokken tot nachtkleding. Daarnaast stoffen aan de rol. Het pand Hinthamerstraat 45 verkeerde in slechte staat. Na een paar jaar verhuisde het gezin weer naar Vught, de zaak bleef wel in de Blauwe Sluier gevestigd. In 1935/1936 moest hij tijdelijk ook Hinthamerstraat 47 gehuurd hebben. In 1935 opende hij een filiaal in de Vughterstraat. Zonen Ben en Ad Boelens waren ook in de zaken van vader actief. Op 20 mei 1937 overleed Elisa Maria Mulder, de eigenaresse van het pand, die inmiddels verhuisd was naar de Vughterstraat. Haar erfgenamen verkochten op 25 oktober aan Christ Boelens een winkelhuis, Hinthamerstraat 45, met tuin, overdekte binnenplaats en een magazijn met een afzonderlijke uitgang naar de Hinthamerstraat. Boelens betaalde f 17.200.24
In december van datzelfde jaar kreeg Christ Boelens vergunning van de gemeente tot het "ter plaatse van een grotendeels gesloopt winkelpand" laten bouwen van een winkel met afzonderlijke bovenwoning en uitbreiden van een magazijn. De oude Blauwe Sluier werd gesloopt en Christ Boelens bouwde een groot winkelpand waarbij ook de tuin en de overdekte binnenplaats bebouwd werden. Eigenlijk was het plan om het achterdeel 6 meter hoog te bouwen, maar de gemeente gaf slechts toestemming voor een hoogte van 2.75 meter om ervoor te zorgen dat de aangrenzende woning, werk- en bergplaatsen voldoende licht en lucht kregen. Het pand kreeg aan de straat een erker op de eerste etage, voor mij nog altijd een ijkpunt om het pand te herkennen als ik door de Hinthamerstraat loop. Aan de achterzij-
| 26 |
Christ Boelens (1889-1944).
Ben Boelens (1911-1969).
de werd voor de bewoners op de eerste etage op het nieuwe gedeelte een fraai gelegen terras gecreëerd. De portiek op de begane grond aan de straatkant werd een open betegelde ruimte met vrij van het plafond staande etalagekasten met teakhouten belijstingen en bronzen lijsten. De architect was een achterneef van Christ Boelens, namelijk Leo Jansen, een zoon van de oprichter van de bekende herenmodezaken van A.F. Jansen herenmodes. Leo Jansen zou later ook de architect zijn van de grootscheepse verbouwing van A.F. Jansen op Markt 59, "'t Vergulde Duifke, 1945".25 De totale bouwkosten werden begroot op f 10.500.
Het straatje naast nummer 47, Achter de Vergulde Ploeg, leidde, zoals gezien, naar een open plaatsje. Aan de achterzijde van dat plaatsje was de ingang van de groothandel en het magazijn van Christ Boelens. Rechts daarvan, tussen dat gebouw en het ernaast gelegen perceel van Hinthamerstraat 45, liep ook een steegje dat in de richting van het nog resterende deel van de binnenplaats liep, naar de plek waar vroeger de schuilkerk stond. Christ Boelens kocht dit straatje voor f 64 van de gemeente op 12 mei 1938.26 De oppervlakte was 16 m2. Het werd wel eens het Kerkstraatje genoemd, maar heette officieel ook Achter de Vergulde Ploeg, net als het steegje dat aan de straatkant begint en dat eigendom van de gemeente bleef. Het aangekochte straatje werd onderdeel van het magazijngebouw, waarlangs het liep. Een deur achter in Hinthamerstraat 45 vormde de verbinding met dit pand achter nummer 47. De officiële heropening van de nieuwbouw was in 1941.
De groothandel in het achterpand verkocht veel aan marktkooplieden. Een trap leidde daar naar een verdieping die als magazijnruimte in gebruik was. Het was een drukke zaak, er werden grote partijen textiel verhandeld. Deze moesten in balen naar buiten gebracht worden om op karren en in auto's geladen te worden.
| 27 |
Mien Boelens-Hanegraaf op platdak Hinthamerstraat 45, 1955 met op achtergrond de huisjes waar vermoedelijk de schuilkerk was.
Dit hoefde niet via de winkel. Men gebruikte daarvoor de toegangen via Achter de Vergulde Ploeg of de Gasselstraat. Door Hinthamerstraat en Gasselstraat reed gewoon verkeer. Tijdens de oorlog liet Christ onder het pand een grote schuilkelder bouwen.
Christ Boelens overleed in 1944. Zijn weduwe bleef achter met vier minderjarige kinderen. De oudste zonen Ben en Ad Boelens waren toen 33 en 30 jaar oud. De zaken gingen door. Zoon Ben Boelens (1911-1969) en zijn vrouw Mien Hanegraaf vestigden zich met hun kinderen rond 1946 in het bovenhuis op Hinthamerstraat 45. De gebroeders Boelens namen in 1948 weer architect Leo Jansen in de arm voor een grootscheepse verbouwing. Er werd nog een stuk van het gemeentelijke open plaatsje achter nummer 47 bijgekocht en men ging een veel bredere verbinding maken tussen de winkel op nummer 45 en het achter nummer 47 gelegen gebouw dat altijd dienst had gedaan als groothandel/magazijn. Heel deze ruimte werd nu één grote winkel. De groothandel verhuisde naar de Uilenburg.
De vennoten Ben en Ad Boelens breidden hun zaken uit door de aankoop op 1 september 1953 van het ernaast gelegen Hinthamerstraat 41-43. Het ging om een winkel-woonhuis met atelier en bovenwoning, met open plaats, waarvoor zij f 28.600 betaalden. De verkoper, een zekere Franciscus P.C. Schuurmans, boekhouder te Waalwijk, had het pand in juli op een veiling gekocht uit de nalatenschap van de fotograaf Eugène Desiderius de Jong, die op nummer 41-43 woonde en werkte. Een deel van het bovenhuis en de winkel was toen nog verhuurd aan Johannes Cornelis Franciscus de Jong, fotograaf en koopman. Afgesproken werd dat hij binnen drie jaar het pand zou verlaten.27
Hinthamerstraat nu: 41-43 midden, 45 links, 47 uiterst links, toegang tot Achter de Vergulde Ploeg.
De fotozaak van De Jong was zeker al vanaf 1910 gevestigd aan Hinthamerstraat 43. Eugène de Jong, fotograaf en sigarenhandelaar, huurde eerst en kocht het pand in 1917 van Gerardus Hermanus Hubertus Moerkerk, koopman, en zijn vrouw Maria Petronella Huberdina van den Bogaert. Zij waren de ouders van de beroemde tekenaar en illustrator Herman Moerkerk. Het had aan Maria's ouders toebehoord. Haar vader, Lambert van den Bogaert, was daar koopman in lood- tin- en ijzerwaren en handelaar in petroleum.28 Voor f 18.000 kocht De Jong in 1917 dit winkelhuis met erf aan de Hinthamerstraat en pakhuis met woningen met ingang in de Gasselstraat.29 In 1930 verkocht De Jong laatstgenoemd pakhuis aan Glaudemans, die een natuursteenbedrijf had aan Kerkstraat 34.30 Hij behield de Hinthamerstraat.
Na de aankoop van het pand van De Jong door Boelens in 1953 splitsten de broers Ben en Ad Boelens in 1959 hun belangen. Ben ging door als winkelier in de Hinthamerstraat. Hij breidde het assortiment nog uit: men handelde ook in bedden, baby-uitzetten en kinderwagens. De laatste jaren was Ben Boelens niet meer actief in de zaak. In die tijd runde een echtpaar de winkel. Toen Ben Boelens in 1969 overleed, bleef zijn vrouw Mien Boelens-Hanegraaf alleen achter. De vijf kinderen uit het gezin waren geëmigreerd naar Canada. Het onroerend goed aan de Hinthamerstraat behelsde een winkel, atelier, erf en bovenwoning, Hinthamerstraat 41-43, een bergplaats en steeg, Gasselstraat, en een winkel-woonhuis en magazijnen, Hinthamerstraat 45 en 45a. Totale oppervlakte: 663 m2.31 In 1970 emigreerde ook Mien naar Canada en ze verhuurde de panden aan de firma Diepenveen, een damesconfectiezaak. Op dat moment kwam er een eind aan het eeuwenlange gebruik van de panden door de families die er woonden. Ze werden onderdeel van een landelijk grootwinkelbedrijf. Diepenveen kreeg van Mien Boelens-Hanegraaf toestemming tot een grootscheepse verbouwing. Achter Hinthamerstraat 43 lag een diepe tuin, die langs de uitbouw van het andere pand liep. Diepenveen liet daar ook uitbouw maken, die één geheel werd met de uitbouw achter nummer 45. Aan de straatkant werd de scheidingsmuur tussen de twee panden gesloopt, zodat één grote diepe winkelruimte ontstond. Nog altijd is links achterin een schuin muurvlak dat nog herinnert aan de verbinding met wat vroeger de huisjes in Achter de Vergulde Ploeg waren. De winkeloppervlakte van de huidige (2014) in het pand gevestigde zaak, America Today, is ontstaan door deze verbouwing. In 1983 verkocht Mien Boelens-Hanegraaf de panden aan de firma Diepenveen.
| 28 |
Een van de vijf kinderen, jongste zoon Ben Boelens en zijn vrouw Ria Boelens-Van Liempd keerden in 1978 terug naar Nederland. Van zijn moeder kreeg Ben een map met oude akten mee, die 36 jaar later dit artikel veroorzaakt hebben.
| 29 |