Gerard Monté, 8 mei 2004
Het meeste bouwhistorisch onderzoek in de stad plaats vindt tijdens verbouwingen. Soms gaan we ook daarvoor al kijken. Bij zulk onderzoek gaat het er om de historisch waardevolle elementen in een gebouw aan te geven en in een context te plaatsen. Aan de hand daarvan maakt de bouwhistoricus een waardering, die voor een verbouwing richtinggevend is. Zo’n onderzoek vooraf is pas uitgevoerd in het huis ‘De Drie Mollen’ in de Hinthamerstraat, bekend van de gelijknamige koffiewinkel. Een mogelijk nieuwe eigenaar had een plan voor het verbouwen van het huis ingediend. En tot ieders verbazing bleek er bij de afdeling Erfgoed nauwelijks iets bekend over wat zich binnen bevond. Wie voor het huis staat valt op dat de winkel maar een klein onderdeel is van de rijk versierde gevel. Het huis is veel breder dan normaal. Er achter gaan dan ook twee huizen schuil die waarschijnlijk dateren uit de 15de eeuw. Mogelijk zijn ze gebouwd kort na de stadsbrand van 1419. Het huis en de koffiebranderij ontlenen hun naam aan het oorspronkelijke linker pand, dat ‘De drije Swarte Mollen’ heette. Het betrof een voor die tijd gangbaar ‘Bosch woonhuis’ met een voorhuis van drie balkvakken diep en een even groot vast achterhuis. Het oorspronkelijke rechterhuis leek sterk op het linker. Uit sporen in de kelder blijkt dat dit pand iets minder oud moet zijn. Het werd tegen het linker aangebouwd. De kelder onder het rechter huis had geen inpandige toegang tot de woning er boven. Het is goed mogelijk dat dit verband hield met de aparte verhuur van de ruimte. Over de balklagen in het rechter huis en de plaats van schouwen en de trap kan niets worden gezegd. Deze zijn aan het zicht onttrokken door plafonds uit rond 1800 en 1902. Die eerste verbouwing dateert het samenvoegen van beide huizen. Waarschijnlijk gebeurde dit in opdracht van de familie Sweens, die in 1818 achter het huis een tweede koffiebranderij begonnen. Een paar huizen verder stond de andere. Met het samenvoegen van de huizen is ook de indeling aangepast. Gebruikelijke was om die min of meer symmetrisch te maken. In het bredere voorhuis van ‘De drije Swarte Mollen’ maakte men daarvoor een centrale gang. Die sloot aan op de bestaande gang in het achterhuis. De verdeling in voor- en achterhuizen bleef. Wel kregen de kamers een eigentijdse aankleding. Hiervan is ook nog een bijzondere deur over, versierd met geribbelde en gedraaide lijstjes. Vergelijkbare deuren zijn maar incidenteel gezien en, zoals bij Verwerstraat 15, tijdens de verbouwing in 1982 verdwenen. | 24 |
Zo’n 100 jaar later woont de familie er nog steeds, maar is wel toe aan vernieuwing. Daarvoor wordt het huis in 1902 ingrijpend verbouwd. Aan de straat verrijst een nieuwe gevel in neorenaissance stijl. Achter het huis komt aan de steeg een nieuw los achterhuis met keuken. Binnen wordt een voor Bossche begrippen groot monumentaal trappenhuis gerealiseerd. De winkel en verschillende kamers krijgen een nieuwe inrichtingen en plafonds. Bijzonder en vooruitstrevend in 1902 zijn de badkamer op de verdieping en de heteluchtverwarming in de vloer van het trappenhuis. Hoe die werkte is helaas niet meer te zien. Wel herkenbaar zijn de toenmalige wc en een fonteintje, allebei versierd met blauwe bloemen. Ze zijn gemaakt door de Engelse firma T.C Brown – Westhead Moore & Co uit Stoke-upon-Trent. Leuk is dat het stadsmuseum Rotterdam ook een fonteintje van deze aardewerkproducent heeft, maar met dezelfde bloemdecoratie als op de wc. Dat kon doordat deze als plakplaatjes op de glazuur werden aangebracht. De fabriek was oorspronkelijk gesticht in de late 18de eeuw en droeg tussen 1862 en 1904 deze naam. In die periode groeide het bedrijf explosief en vervaardigde naast verschillende soorten gebruiks- en sieraardewerk ook sanitair. Na enkele kleine aanpassingen aan het huis, waaronder de bouw van een tuinkamer in 1962, zijn de laatste telgen van de familie Sweens enige jaren terug vertrokken. Nu staat het te koop voor diegene die het leven van de vroegere Bosschenaar op stand wil ervaren. | 25 |
Th. Sweens, winkel
Idem (woonhuis)
| 39 |
In 1712 bracht de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) voor het eerst koffie mee naar Nederland, naar Amsterdam. Deze 894 pond koffie was afkomstig van Java. Voordien was sporadisch koffie naar onze streken gekomen vanuit Arabië. Maar in het begin van de achttiende eeuw hadden Hollanders enige planten in Java ingevoerd. Andere produkten die de schepen van de VOC naar ons land brachten, waren thee, suiker, rijst, nootmuskaat, peper, gember, kruidnagelen en katoen. In deze achttiende eeuw was 's-Hertogenbosch een groeiende handelsplaats. Schepen kwamen vanuit Amsterdam naar onze stad. Hier werden de goederen in karren overgeladen en verder getransporteerd in zuidelijke richting. Eén zo'n familie die zich hiermee bezighield waren de Van Lanschots. Deze koopmansfamilie had zich gespecialiseerd in de handel in koloniale waren, dus ook in koffie.
Naast handelaren vestigden zich in 's-Hertogenbosch ook branderijen voor de bewerking van koffie. Uit dezelfde achttiende eeuw dateren de koffiebranderijen De Drie Mollen en In de Palmboom, beide opgericht door de familie Sweens. In de negentiende eeuw kwam daar nog de koffiebranderij van De Gruyter bij.
In de achttiende eeuw was koffie nog geen volksdrank. Slechts welgestelden dronken deze 'nieuwe' drank. Voor het drinken van koffie werden zelfs speciale gelegenheden gebouwd: de koffiehuizen. Deze koffiehuizen pasten in het sociale patroon van de achttiende eeuwse mens. Hier kon men zijn sociale contacten opdoen. Hier ook werden de eerste exemplaren van de pas verschenen eerste Bossche krant aan de leestafel doorgenomen.
Terug naar De Drie Mollen. Eén van de drie koffiebranderijen van de familie Sweens werd gevestigd in de Hinthamerstraat (thans nummer 192), in het huis dat reeds in 1560 bekend stond onder de naam De Drie mollen. Hoe dit huis aan deze naam is gekomen, is niet bekend; de Middeleeuwse mens gebruikte wel meer fantasienamen om zijn eigen pand bekendheid te geven. De huisnaam werd dus als firmanaam verkozen. Ook het naast het huis gelegen straatje heeft de naam (Achter de Mollen) aan de naam van het huis zelf ontleend.
De Drie Mollen is de enige branderij die nu nog in de Bossche binnenstad werkzaam in. Zij strekt zich uit van de Hinthamerstraat tot aan de daarachter gelegen Zuid-Willemsvaart. Hier kan men nog steeds de geuren van de versgebrande koffie opsnuiven. Een geur, die bij de buurtbewoners maar al te bekend is.
|
InleidingDe winkel met woonhuis "In de Drij Swarte Mollen" is gelegen aan de noordelijke zijde van de Hinthamerstraat, op de hoek van de steeg "Achter de Mollen". De kern van het pand wordt gevormd door twee oudere, vermoedelijk 17de-eeuwse woonhuizen, die omstreeks 1900 werden verbouwd en één nieuwe gezamelijke voorgevel (met achterliggende travee) kregen, mogelijk naar ontwerp van Ed. Cuypers. Deze gevel vertoont de vo de Neo-Renaissance, met in de winkelpui verwijzingen naar de Art Nouveau. De winkel behoorde bij de in 1818 opgerichte koffiebranderij "In de Drij Swarte Mollen". Deze koffiebranderij lag achter de winkel, aan de Zuidwillemsvaart. Het woonhuis werd later uitgebreid met een tuinkamer en serre aan de noordzijde. In 1963 werd werd een gedeelte van de oorspronkelijke kap gesloopt en vervangen door een plat dak. Ook werd de keuken aan de achterzijde uitgebreid met een aanbouw voor een bijkeuken onder zadeldak.OmschrijvingHet onderkelderde pand heeft een globaal L-vormige plattegrond en telt twee bouwlagen, deels onder plat dak met schilden, gedekt met leien, deels onder zadeldak met verbeterde Hollandse pannen en deels onder plat dak. Dakkapellen boven de voorgevel. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, zijgevels bepleisterd, achtergevel gewit. In de voorgevel een hardstenen plint met bossage en hardstenen waterlijsten. Kalkstenen speklagen, aanzet- en sluitstenen. De voorgevel van het pand is asymmetrisch en heeft een driedelige samenstelling. In het midden een smalle gevelpartij, afgesloten door een trapgevel. Aan weerszijden hiervan wordt de voorgevel afgesloten door een kroonlijst. Links een gevelpartij met op de begane grond de winkelpui. Rechts een twee traveeën tellende gevelpartij. De hoofdingang van het woonhuis is gelegen in het midden van de gevel: deze bestaat uit een houten paneeldeur met siertraliewerk en getoogd bovenlicht. Hierboven een wenkbrauwboog. Hierboven een Frans balkon met smeedijzeren sierhek. De vertrekken zijn voorzien van schuiframen, op de begane grond getoogde vensters, ter hoogte van de eerste verdieping rechtgesloten ramen onder segmentbogen. Op de verdieping hebben de schuiframen gedeelde bovenlichten. Links boven de winkelpui een drielichtsvenster met bovenlichten onder een segmentboog. In de trapgevel ter hoogte van de zolder een getoogd schuifvenster. Hieronder een gevelsteen met drie mollen. De winkelpui heeft links een etalagevenster met houten kozijn in Art Nouveau-detaillering. Afgerond bovenlicht met glas-in-lood. Rechts hiervan een beglaasde houten winkeldeur met panelen en houtsnijwerk. Gedeeld bovenlicht. De winkelpui wordt aan de bovenzijde afgesloten door een stalen latei met rozetten. Aan weerszijden van de winkelpui ranke pilasters. Aan de bovenzijde heeft de pui een kalkstenen omlijsting, versierd met kanteelachtige motieven. Boven de winkelpui een smeedijzeren uithangbord.De sober uitgevoerde westelijke zijgevel is bepleisterd. Op de verdieping ter hoogte van een slaapkamer een rechtgesloten venster met een vernieuwd raam. Links hiervan, op de begane grond een rechtgesloten venster met stolpraam en hardstenen dorpel. De eveneens sobere achtergevel kijkt uit op een tuin, oorspronkelijk een binnenplaats tussen winkel/woonhuis en de achterliggende koffiebranderij. De noordelijke achtergevel bestaat sinds de verbouwing van 1963 uit een rechtgesloten gevel. Ter hoogte van de eerste verdieping schuiframen, ter hoogte van de tweede (zolder-)verdieping stolpramen. Op de begane grond gaat de achtergevel schuil achter een éénlaags aanbouw onder plat dak voor de tuinkamer. In de lagere oostelijke achtergevel stolpramen met drieruits bovenlicht. Ook deze gevel gaat ter hoogte van de begane grond schuil achter een éénlaags serre onder plat dak. Het inwendige van het pand toont nog voor een groot deel de dispositie van omstreeks de eeuwwisseling. Het pand heeft een centrale gang, bereikbaar via de ingang van Hinthamerstraat 192, met aan de rechterzijde een salon, een trappenhuis en een zitkamer en de later toegevoegde tuinkamer. Links van de gang liggen de winkel, met daarachter een kantoor. Achter de winkel zijn een kleine hal, de keuken en de eetkeuken gesitueerd. In het interieur is nog een groot aantal oorspronkelijke elementen aanwezig. Hiervan zijn onder meer van belang: in de winkel nog oorspronkelijke kasten en toonbank, in de salon een rijk stucplafond, in het trappenhuis de trap met gietijzeren balusters en rijk versierde houten trappaal met bronzen lamp/beeld, tussen gang en trappenhuis een stucreliëf met puttivoorstelling, in de zitkamer een schoorsteenmantel, paneellambriseringen, paneeldeuren en geprofileerde deuromlijstingen, in de keuken een houten schouwkap en gietijzeren haardplaat met voorstelling, siertegels. WaarderingHet pand "In de Drij Mollen", bestaande uit een winkel en een woonhuis, is van algemeen belang. Het pand bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling: het vormt als winkel/woonhuis behorend bij de koffiebranderij "de Drie Mollen" een herinnering aan een voor de stad 's-Hertogenbosch belangrijke tak van de industrie. Het pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de stijl: een Neo-Renaissance vormentaal met verwijzingen naar de Art Nouveau. Voorts is het van belang vanwege de rijke detaillering en het materiaalgebruik. Het pand heeft ensemblewaarde vanwege de bijzondere betekenis van dit karakteristieke pand voor het aanzien van de Hinthamerstraat. Het pand is tot slot van belang vanwege gaafheid, met name van het nog grotendeels authentieke winkel- en woonhuisinterieur. |
2010 |
Koffiebranderij In de Drij Swarte MollenHinthamerstraat 190Dit pand is een zeldzame herinnering aan een eens voor ’s-Hertogenbosch belangrijke tak van industrie: de koffiebranderij. Sinds 1818 was hier ruim anderhalve eeuw de branderij In de Drij Swarte Mollen gevestigd, met een winkel en een woning. Gelegen op de hoek van het steegje Achter de Mollen is dit fraaie brede huis omstreeks 1900 ontstaan na samenvoeging van twee oudere, vermoedelijk 17e-eeuwse panden. De voorgevel heeft een neorenaissancevormgeving. De winkelpui vertoont enkele elementen van de art nouveau, het interieur en inrichting van de koffiewinkel (toonbank, kasten) en het woonhuis zijn zeldzaam gaaf gebleven.
Magazine Open Monumentendag (2010) 40
|
1865 | J.A. Sweens (koopman in koloniale waren) |
1875 | J.A. Sweens (koopman in kolonialewaren) |
1881 | G.A. Sweens (boekhouder) - J.A. Sweens (koopman in kolonialew.) |
1891 | G.A. Sweens |
1908 | J.A. Sweens (stoomkoffiebranderij '3 mollen') |
1910 | fa. J.A. Sweens (kolon. waren, koffiebranderij '3 mollen') |
1928 | fa. J.A. Sweens |
1943 | Zuid-Ned. Koffiebranderij en Theehandel |
1908 | Th.A.J.M. Sweens (koopman) |
1910 | Th.A.J.M. Sweens (koopman) |
1928 | Th.A.J.M. Sweens |
1943 | J.A.J.M. Mol (Dir. Zuid Ned. Koffiebr.) - Zuid Ned. Koffiebranderij |