20 maart 2000
Context(Bouw)historie:Het pand is gesitueerd in het omvangrijke Plan Zuid. Deze in de eerste helft van de jaren vijftig in de voormalige schootsvelden van de stad gerealiseerde uitbreidingswijk voor de gegoede middenklasse (Zuid I) is aangelegd naar een ontwerp van het Rotterdamse bureau Kuiper, Gouwetor, De Ranitz en Bleeker, in samenwerking met de dienst Gemeentewerken. Langs de als een hoofdverbinding in de wijk fungerende Pettelaarseweg is geheel overeenkomstig de naoorlogse stedenbouwkundige uitgangspunten hoogbouw gerealiseerd, zowel evenwijdig aan als haaks op deze weg. Pas daarachter ervaart men het intieme karakter van de door laagbouw bepaalde woonbuurtjes. De flats aan de Pettelaarseweg vormen markante poortgebouwen voor deze buurtjes. De vanuit de stad gezien aan het begin van de wijk gelegen Hertog Hendriksingel accentueert tezamen met de Gregoriussingel de entree van Zuid en ook hier fungeert de bebouwing als een poortgebouw, langs ruime percelen met veel groen die de overgang vormen naar het Bossche Broek. De ruime aandacht voor licht, lucht en ruimte zoals die eertijds bestond blijkt bovendien uit het nabijgelegen Zuiderpark uit 1958.De villa met garage aan de Hertog Hendriksingel 1 dateert uit 1955 en accentueert tezamen met de belendende vrijstaande villa’s de overgang van de Bossche binnenstad naar de hoogbouw langs de Pettelaarseweg. Het pand is ontworpen door architect W.A.M. van der Ven uit het Gelderse Velp, met St.S. van der Zee als zijn vaste medewerkende architect. Opdrachtgever was Mr. J.B. Hengst die toen hij het huis liet bouwen aan de Oranje Nassaulaan 1 woonde. Omdat van Van der Ven en Van der Zee vooral ontwerpen voor wederopbouwprojecten in Arnhem en omgeving bekend zijn valt het op dat ze ditmaal een project in Brabant uitvoerden. Over de aanleiding voor hun keuze is vooralsnog niets bekend. Volgens mededeling van de huidige bewoner van het pand was dhr. Hengst consul van Frankrijk en was er eertijds tegen één van de gevels het wapenschild van het consulaat bevestigd. Vermoedelijk schuilt hierin de verklaring voor de vrij ongebruikelijke opzet van de woning, met een zeer ruime (ontvangst-)hal en afzonderlijke woon- en werkvleugels. Van der Ven en Van der Zee voerden het pand uit in de zogeheten shake-hands stijl, een mengstijl van traditionele en moderne motieven. In de eerste decennia na de oorlog hield deze het midden tussen de traditionalisten van de Delftse School en de functionalistische ontwikkelingen. Karakteristiek voor het onderhavige pand is dan onder meer de combinatie van enerzijds traditioneel gemetselde gevels en schilddaken en anderzijds een onder een plat dak met een brede overstek gevat bouwdeel. Ook de uitkragende vensterpartijen (vitrine-vensters) en de stalen ramen sluiten aan bij het modernisme, terwijl de toepassing | 2 |
een loggia met kolommen juist weer voortborduurt op de klassieke vormentaal. Van een bijzonder karakter is het cirkelvormige trappenhuis met een van stalen hekwerken voorziene wenteltrap met dekplaten in travertijn. Ook hiermee verleenden de architecten het pand een modern accent. Aan de buitenkant heeft dit bouwdeel in relatie met de naastgelegen topgevel juist weer een pittoresk en welhaast Oudhollands karakter. Opmerkelijk is verder de overeenkomst van de zijvleugels met het in dezelfde periode door Van der Ven en Van der Zee herbouwde parochiehuis van de Sint Walburgiskerk in Arnhem. Net als daar wijken ook in Den Bosch de toegepaste schilddaken licht terug ten opzichte van de gevels. In de loop van de tijd onderging het pand enkele wijzigingen. Zo is er aan de achterkant een serre toegevoegd, ter plekke van een bestaand terras met rondomliggende muurtjes. De woon- en eetkamer zijn samengevoegd en hetzelfde geldt voor de keuken en bijkeuken die nieuw zijn ingevuld. Op de verdieping is de ruime overloop door toevoeging van een tussenwand grotendeels omgevormd tot een werkruimte. Ligging:Het pand is vrijstaand gelegen op een ruime kavel met tuin, op de hoek van de Hertog Hendriksingel en de Pettelaarseweg. Hier bevindt het bouwwerk zich aan de westzijde van de Hertog Hendriksingel, als onderdeel van een reeks met diverse vrijstaande villa’s aan de overzijde van een ruim plantsoen. Ook langs de Pettelaarseweg maakt het object deel uit van een strook met villabebouwing. Aan de achterzijde reiken de tuinen van de woningen tot aan het open gebied van het Bossche Broek.BeschrijvingAlgemeen (hoofdvorm, kap):De woning heeft een samengestelde plattegrond. Een evenwijdig aan de Hertog Hendriksingel gelegen middenvleugel is aan de zuid- en noordzijde verbonden met een haaks op de straat gerichte zijvleugel. Hiervan is de zuidvleugel onder een schuine hoek geplaatst. Alle bouwdelen zijn tweelaags. De zijvleugels zijn voorzien van schilddaken die terugwijken ten opzichte van de gevels en zijn gedekt met shingles met het effect van Rijngedekte leien. De goten liggen verzonken achter de kunststenen lijsten waarmee de gevels worden beëindigd. Op de | 3 |
nokeinden bevinden zich sierpirons en verder bevat het dak van de zuidvleugel enkele dakkapellen met een gebogen bovenzijde. De middenvleugel is voorzien van een plat dak met aan de voorzijde een brede overstek. De gevels zijn gemetseld in een vrij forse roodbruine handvormsteen (kloostermoppen) in een wild verband en met vrij grove platvolle voegen. Op diverse plekken is het metselwerk verlevendigd met rollagen danwel speklagen. De speklagen zijn deels in gladde en deels in geglazuurde steen uitgevoerd. Het pand heeft stalen ramen welke later zijn voorzien van voorzetbeglazing. De ramen zijn enkelruits (= zonder roedenverdeling) en overwegend als tuimelramen uitgevoerd. Voorgevel:Deze op het oosten gelegen gevel vormt links de kopzijde van de woonvleugel. Op de begane grond bevindt zich hier rechts een venster met een tuimelraam en een benedenlicht. Het venster is voorzien van opgeklampte houten luiken. Op de verdieping zijn er twee vensters met een tuimelraam. Uiterst rechts vormt de gevel de kopzijde van de noordelijke vleugel. Hier ontvangt de begane grond daglicht door drie kleine bovenlichten met een valraampje en een uit bruine tegels bestaande lekdorpel. Op de verdieping is een witgepleisterd gevelveld uitgespaard, met daarin een breed venster met een tuimelraam.De middenvleugel sluit via een risalerende knik aan op de zuidvleugel. Het risaliet bevat in beide bouwlagen drie kleine ronde gevelopeningen in een grijsgeglazuurde komvorm. Rechts van het risaliet vormt de eerste bouwlaag een loggia met sierkolommen in kunststeen. De achterwand van de loggia vormt links een twee traveeën brede pui met smalle vensterpartijen die vanaf een lage plint zijn doorgestoken tot aan het plafond. De van sierglas voorziene ramen zijn gevat tussen horizontaalroeden. Waar de achterwand overgaat in een portiek zijn deze vensterpartijen voortgezet tot aan en aan weerskanten van de hoofdingang. De ingang is bereikbaar via een bordes met een bakstenen aantrede en bevat een houten paneeldeur. De vierde travee van de loggia vormt een open doorgang naar het achterterrein. Op de verdieping is de middenvleugel verlevendigd met een witgepleisterd gevelveld waarin zich drie vitrinevensters met een tuimelraam bevinden. Langs de onderzijde van deze vensters bevinden zich terugwijkende benedenlichten. Zijgevels:Aan de rechterzijde (noordkant) is de eerste bouwlaag voorzien van vier bovenlichten als aan de oostkant van dit bouwdeel. Op de verdieping bevindt zich rechts een breed vitrine-venster met kunststenen lijsten. Het raam wordt hier onderverdeeld door een middenstijl. | 4 |
Aan de zuidkant heeft de woning op de begane grond een venster met afgeronde hoeken en opgenomen in een kunststenen lijst. Het venster is voorzien van een dubbel draairaam en nevenlichten. Aan weerskanten bevindt zich een venster met een tuimelraam, een benedenlicht en opgeklampte luiken. Op de verdieping zijn er drie vensters met een tuimelraam. Uiterst rechts is er een zonnewijzer. Uiterst links sluit op de gevel een langs de achtergevel voortgezette, later gerealiseerde (buiten de bescherming vallende) serre aan. Deze is opgezet langs de bestaande gemetselde muurtjes van een oorspronkelijk tuinterras. Achtergevel:Aan de achterkant (westzijde) steekt uiterst rechts de kopzijde van de woonvleugel naar voren. Op de begane grond wordt deze voorafgegaan door voornoemde serre. Op de verdieping bevindt zich een inpandig balkon dat toegankelijk is via een niet-oorspronkelijke (buiten de bescherming vallende) pui.Langs de noordzijde sluit op deze vleugel een uitgebouwd rookkanaal aan. Dit mondt uit in een hoge bakstenen schoorsteen met een smeedijzeren sierbekroning. De schoorsteen vormt de top van een tuitgevel met kunststenen randen. Een via een gebogen wand uitgebouwd trappenhuis markeert de oksel tussen deze gevel en de westelijke gevel van de middenvleugel. Het trappenhuisvenster bevat stalen ramen met sierglas. Het links van het trappenhuis zichtbare keukengedeelte bevat enkele vensters alsmede een ingang, met een deels gewijzigde invulling. Uiterst links sluit voornoemde doorgang naar het achterterrein aan op de westgevel van de werkvleugel met garage. Hier bevat de eerste bouwlaag een brede inrijpoort met een dubbele houten deur. Op de verdieping is er rechts een venster met een tuimelraam. Ruimtelijke indeling: | 5 |
middenvleugel bevinden zich de vanuit een vestibule met garderobe bereikbare hall en de langs de westwand gesitueerde keuken. Het trappenhuis leidt er vanuit de hal naar een later grotendeels opgedeelde overloop. Constructies:Het pand is deels in gewapend beton uitgevoerd. De vloeren bestaan uit holle bouwsteen volgens het Nehobo bekistingsmodel. In de garage kwam een vloer in stampbeton. Platbalklagen van hout. Betonnen kelder.Interieurelementen:Het interieur onderging enkele wijzigingen maar er zijn nog diverse oorspronkelijke elementen. Karakteristiek zijn onder meer de binnendoorgangen met paneeldeuren. De deurlijsten zijn smal van opzet en hebben een kwartholprofiel.In de hal is een vloer die uit tegels in Solnhofener kalksteen bestaat. Twee wandvitrines met een gezwenkte bovenzijde bevinden zich in de achterwand die is voorzien van een lage houten lambrisering. Het trappenhuis is opgezet in een cirkelvorm en voorzien van een betonnen wenteltrap met dekplaten in travertijn. De trap bevat stalen hekwerken met een bekleding in mipolam. Bovenin het trappenhuis voorziet een cirkelvormige lichtkoepel dit bouwdeel van daglicht. Langs de trapwand is een halronde nis uitgespaard, waarvan de bodem middels een (vernieuwde) glasplaat een indirecte lichtbron vormt. In de woonkamer bevindt zich een breed opgezette schouwpartij in travertijn. Het interieur is mede beschermd voor zover het monumentale waarden omvat. Erf, bijgebouwen, diversen:Langs de voortuin wordt het pand door lage bakstenen muurtjes van de openbare weg gescheiden. Aan de rechterzijde van het terrein bevinden zich stalen hekwerken op bakstenen voetmuren en tussen dito posten. | 6 |
Motivering voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst1. Architectonische en stedenbouwkundige waardenDe vrijstaande villa aan de Hertog Hendriksingel 1 heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving. Het bouwwerk maakt deel uit van de gevarieerde bebouwing van de in de vroege jaren 1950 aangelegde wijk Zuid. Hier markeert het object tezamen met de nabijgelegen vrijstaande villa’s de westelijke grens van de wijk. Komende vanuit de Bossche binnenstad accentueren deze panden er de entree van Zuid, vlak voor de hoogbouw langs de Pettelaarseweg. Door zijn ligging op de hoek van deze straat en de Hertog Hendriksingel neemt het onderhavige pand een bijzondere stedenbouwkundige positie in. Door zijn opmerkelijke opzet met een middenvleugel en twee haaks hierop gelegen zijvleugels, alsmede door de markante vormgeving met onder meer een loggia met sierkolommen, is dit pand een sterk in het oog vallende blikvanger.2. Bouw- en/of kunsthistorische waardenHet in 1955 gebouwde object heeft architectuurhistorische waarde als een opmerkelijk voorbeeld van naoorlogse villabouw. Door zijn opzet en vormgeving met een door ruime midden- en zijvleugels bepaalde plattegrond alsmede door de in de bouwmassa uitgespaarde doorgang naar het achterterrein neemt het object een uitzonderlijke positie in binnen de voor die tijd gebruikelijke ontwikkelingen in de particuliere woningbouw. Het pand is een zowel in- als uitwendig vrij gaaf behouden gebleven voorbeeld van de zogeheten shake-hands architectuur, in dit geval naar een ontwerp van de in Velp (Gld.) gevestigde architecten W.A.M. van der Ven en St.S. van der Zee. Karakteristiek is de combinatie van traditionele en moderne motieven, met onder meer een van kunststenen sierkolommen voorziene loggia, vitrine-vensters en opmerkelijke schilddaken die terugwijken ten opzichte van de gevels. Een bijzonder onderdeel vormt het in een cirkelvorm opgenomen trappenhuis met wenteltrap. Binnen de door architectuur in de stijl van de Bossche School gedomineerde bebouwing van Zuid neemt het object een unieke positie in. Ondanks enkele in de loop van de tijd uitgevoerde verbouwingen bleef het authentieke karakter goed behouden.3. Cultuurhistorische waardenDoor zijn markante opzet heeft het bouwwerk ook cultuurhistorische waarde. Het pand is opgezet als woonhuis voor een consul van Frankrijk hetgeen de opmerkelijk ruime opzet met een afzonderlijke woon- en werkvleugel alsmede een ruime middenvleugel met ontvangsthal verklaart. Door deze opzet en het monumentaal-representatieve karakter van onderdelen zoals de loggia en de van siervitrines voorziene hal weerspiegelen zich de ideeën omtrent de opzet van een dergelijke ‘ambtswoning’. Karakteristiek voor de naoorlogse ontwikkelingen is de combinatie met een inpandige garage. Verder verwijst de villa als een onderdeel van de historische bebouwing van de uitbreidingswijk Zuid naar het naoorlogse groeiproces van ’s-Hertogenbosch.Het object Hertog Hendriksingel 1, bestaande uit een vrijstaande villa met bijbehorende tuinmuren, is op basis van bovenstaande criteria beschermenswaardig als gemeentelijk monument in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. | 8 |
bouwjaar: 1955
| 401 |
J.M.M. (Jan) van der Vaart, Inventarisatie Zuid (2008) 401-402