Lopend door de Fonteinstraat zien we eigenlijk beganegronds geen woonhuis meer. Het zijn bijna allemaal winkels geworden. Sommige met een fraaie voorgevel; anderen zien er niet zo mooi uit. Bijvoorbeeld beganegronds is er niets moois aan: een glazen wand. Zoals bij: Fonteinstraat 2. Achter de voorgevel van het pand dat nu Fonteinstraat 2 is genummerd, is één van de bekendste Bosschenaren geboren: bisschop Ophovius. Michaël van Ophoven werd geboren in 1570; op 22 januari van dat jaar werd hij in de Sint-Jan gedoopt. Slechts vijf jaar tevoren was men in deze kerk de dopelingen in speciale boeken gaan inschrijven; het Concilie van Trente had dat verplicht gesteld. Zijn ouders waren Hendrik Peters van Ophoven en Henrica Hendriks van Ophoven. Het waren eenzame burgers die een weverij hadden en handel dreven in linnen. Het echtpaar Van Ophoven had vijf zonen en drie dochters; Michaël was de tweede zoon. Hij volgde de lessen aan de latijnse school bij de Broeders van het Gemene Leven in zijn geboortestad. Als Bosch' scholier kreeg hij er op 2 november 1583 de tonsuur van bisschop Lindanus van Roermond. In het najaar van 1585 had hij de school in 's-Hertogenbosch beëindigd en trok, begeleid door zijn vader, naar Antwerpen. Hij trad er in bij de Preduikheren, de Dominicanen. Hij kende deze orde reeds omdat zij ook in zijn geboortestad een klooster bezaten. De moeder van Michaël was inmiddels overleden en omstreeks 1595 trok vader Van Ophoven met de rest van zijn gezin eveneens naar Antwerpen. Het was geen goede tijd om als handelaar in 's-Hertogenbosch te zijn; Antwerpen bood veel meer mogelijkheden. Van Ophoven was niet de enige die in deze roerige zestiende eeuw de Hertogstad verliet. Telde 's-Hertogenbosch omstreeks 1500 nog zo'n 20 à 25.000 inwoners, in 1629 waren dat er nog maar 11.300: de helft van een eeuw tevoren. Het ging goed met Michaël die inmiddels (in 1593) priester was gewijd en daarna in Leuven en Italië verder studeerde. In 1626 was hij kandidaat om tot bisschop van zijn geboortestad 's-Hertogenbosch te worden benoemd. Er werden - zoals gebruikelijk - tal van inlichtingen omtrent de persoon ingewonnen. Ook het Bossche stadsbestuur getuigde in een brief van 17 februari van dat jaar over de levenswijze van Michaël en zijn ouders. In zijn woonplaats Antwerpen werd hij tot bisschop gewijd en vervolgens keerde hij naar de stad bij de samenvloeiing van Aa en Dommel terug. Ophovius - zijn naam werd verlatijniseerd - zou zich inzetten voor de katholieke reformatie als een tegenhanger tegen het opkomend protestantisme. Hij zou slechts een zeer korte periode bisschop in deze stad zijn; in 1629 moest 's-Hertogenbosch zich overgeven aan Frederik Hendrik. Tijdens de dagen tussen het 'staakt het vuren' en de ondertekening van de capitulatie in september 1629 kwamen andere capaciteiten van Ophovius naar voren. Reeds eerder had hij zich op diplomatiek terrein begeven, maar nu moest hij zich inzetten voor het behoud van het katholieke geloof in zijn geboortestad. Iets heeft hij kunnen bereiken maar niet veel: alle priesters en mannelijke kloosterlingen moesten de stad verlaten; het katholieke geloof mocht niet meer in het openbaar beleden worden. In 1637 overleed Ophovius in Lier. In zijn geboortestad 's-Hertogenbosch weten slechts weinigen dat hij een stadsgenoot was. Maar in de voorgevel van Fonteinstraat 2 is praktisch geen plaats voor een herdenkingsplaquette; de complete onderpui bestaat slechts uit glas omdat een gigantische reinigingsmachine de begane grond in bezit heeft genomen. |
Op 16 maart 2010 werd het pand Fonteinstraat 2 aangewezen als gemeentelijk monument. In deze woning is in 1570 een bekende Bosschenaar geboren: bisschop Ophovius. Fonteinstraat 2 en 4 gezien vanuit de Kolperstraat. Links de Krullartstraat. Foto: Afdeling Erfgoed.
Fonteinstraat 2 vormt met Fonteinstraat 4 een voorbeeld van een middeleeuwse twee-onder-een-kapwoning. De huizen zijn gebouwd in de tweede helft van de 15de of in de eerste helft van de 16de eeuw. Bij het vernieuwen van het winkelinterieur begin 2010 kon de bouwhistorie van nummer 2 nader worden bestudeerd.Fonteinstraat 2 was verdeeld in een voorhuis met een vast achterhuis en telde twee bouwlagen onder een hoog zadeldak met nr. 4. In het achterhuis bevond zich een half bovengrondse kelder met tongewelf, waarlangs aan de linkerzijde een gang was afgescheiden. Het voorhuis betrof een ongedeelde ruimte met midden tegen de rechterzijmuur een schouw. Ook in het achterhuis was dit het geval. Een dergelijke opzet is in 's-Hertogenbosch vrij ongewoon. Meestal bevinden de stookplaatsen zich tegen de muur tussen het voor- en het achterhuis. Aanleiding om voor de zijmuur te kiezen zal het feit zijn geweest dat Fonteinstraat 2 en 4 een muur delen die doorloopt tot in de nok. Dit maakt de aanleg van rookkanalen op die plaats eenvoudiger. De draagconstructies in het huis bestonden uit samengestelde balklagen van eikenhout. In de 17de of 18de eeuw is de balklaag van de verdieping in het achterhuis gewijzigd in een enkelvoudige balklaag. De voorste moerbalk is daarbij gehandhaafd. Niet bekend is of deze balk hoger dan wel lager is herplaatst, of dat het niveau van de verdieping in het achterhuis al in opzet gelijk is geweest aan het niveau in het voorhuis. Gelijktijdig met het wijzigen van de verdiepingsbalklaag is ook het gewelf van de kelder vervangen door houten balken. In de eerste helft van de 19de eeuw werden de beide huizen met een verdieping verhoogd. De kapconstructie werd daarbij aangepast. Het verhogen van de huizen vormde ook de aanleiding voor de bouw van de huidige voorgevel. Mogelijk werd gelijktijdig het voorhuis verdeeld in een voor- en achterkamer met links daarvan een gang. De oude spiltrap zal daarbij zijn vervangen door een nieuwe steektrap. In het laatste kwart van de 20ste eeuw werd de begane grond van Fonteinstraat 2 geheel in gebruik genomen als winkelruimte, waarvoor de tot dan toe nog aanwezige indeling werd verwijderd. | 5 |
Fonteinstraat 2 vormt met Fonteinstraat 4 een voorbeeld van een middeleeuwse twee onder één kap woning. De huizen zijn gebouwd in de tweede helft van de 15de of in de eerste helft van de 16de eeuw. Bij het vernieuwen van het winkelinterieur begin 2010 kon de bouwgeschiedenis van nummer 2 nader worden bestudeerd. Fonteinstraat 2 was in opzet verdeeld in een voorhuis met een vast achterhuis en telde waarschijnlijk twee bouwlagen onder een hoog zadeldak met nr. 4. In het achterhuis bevond zich een half bovengrondse kelder met tongewelf, waarlangs aan de linkerzijde een gang was afgescheiden. Het voorhuis betrof een ongedeelde ruimte met midden tegen de rechter zijmuur een schouw. Ook in het achterhuis was dit het geval. Een dergelijke opzet is in ’s-Hertogenbosch vrij ongewoon. Meestal bevinden de stookplaatsen zich tegen de muur tussen het voor- en het achterhuis. Aanleiding om voor de zijmuur te kiezen zal het feit zijn geweest dat Fonteinstraat 2 en 4 een muur delen die doorloopt tot in de nok. Dit maakt de aanleg van rookkanalen op die plaats eenvoudiger. De draagconstructies in het huis bestonden in opzet uit samengestelde balklagen van eikenhout. In de 17de of 18de eeuw is de balklaag van de verdieping in het achterhuis gewijzigd in een enkelvoudige balklaag. De voorste moerbalk is daarbij gehandhaafd. Niet bekend is of deze balk hoger dan wel lager is herplaatst, of dat het niveau van de verdieping in het achterhuis al in opzet gelijk is geweest aan het niveau in het voorhuis. Gelijktijdig met het wijzigen van de verdiepingsbalklaag is ook het gewelf van de kelder vervangen door houten balken. In de eerste helft van de 19de eeuw werden de beide huizen met een verdieping verhoogd. De kapconstructie werd daarbij aangepast. Het verhogen van de huizen vormde ook de aanleiding voor de bouw van de huidige voorgevel. Mogelijk werd gelijktijdig het voorhuis verdeeld in een voor- en achterkamer met links daarvan een gang. De oude spiltrap zal daarbij zijn vervangen door een nieuwe steektrap. In het laatste kwart van de 20ste eeuw werd de begane grond van Fonteinstraat 2 geheel in gebruik genomen als winkelruimte, waarvoor de tot dan toe nog aanwezige indeling werd verwijderd. |
ContextBouwhistorie:Het pand Fonteinstraat 2, vroeger "De Gulden Fontein" genaamd, vormt in bouwmassa één geheel met het rechter buurpand nr. 4. In de 16de eeuw vormde de bebouwing op deze (tegenwoordig) twee percelen ook al één geheel. Dat pand stond bekend als "Den Rullewagen". In het begin van de 19de eeuw werd het gebouw opgesplitst in twee afzonderlijke panden. Tijdens nieuwbouw in de tweede helft van de 19de eeuw zijn beide panden weer als een breed pand herbouwd en met een gemeenschappelijke scheidingsmuur verdeeld. Intern zijn er nog onderdelen van de oude 16de-eeuwse kern bewaard gebleven, zoals de kelder en muurwerk. Eind jaren 1970 is het pand intern verbouwd en de winkelpui dateert uit 1997. Tegenwoordig is de begane grond geheel in gebruik als winkel en zijn er woningen op de verdiepingen.Ligging:Het pand ligt op een smal en langgerekt perceel aan de zuidoostelijke zijde van de Fonteinstraat, recht in de zichtlijn van de Kolperstraat. Op de kadastrale minuut uit 1823 is zichtbaar hoe de twee panden aan de Fonteinstraat in deze periode niet meer één geheel vormden. Achter het hoofdpand ligt een éénlaags los achterhuis onder een vlakke kap.Hoewel het voor de hand zou liggen, dankt de Fonteinstraat haar naam niet aan een fontein. Oorspronkelijk sprak men over 'het straetken waarmede men van de Korte naar de Lange Kolfertstraat gaet'. Dat was van de Kolper- naar de Verwersstraat. Hier is de straatnaam, zoals meer gebeurde, ontleend aan huisnamen ter plaatse zoals die van het onderhavige pand "De Gulden Fontein". Het rechter buurpand heette "De Groote Fontein". Algemeen (hoofdvorm, kap):Het pand bestaat uit een voorhuis met een los achterhuis. Het voorhuis omvat een gedeeltelijk boven de grond uitstekende kelder (die mogelijk in de huidige toestand niet meer toegankelijk is), begane grond, twee verdiepingen en een zolderverdieping met borstwering onder een haaks op de voorgevel geplaatst zadeldak met dakschild aan de voor- en achterzijde. Dit dak strekt zich ook uit over het rechter buurpand en is gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. Het losse achterhuis heeft één bouwlaag en een plat dak. | 2 |
Voorgevel:De twee vensterassen brede voorgevel is gepleisterd en voorzien van schijnvoegen. De met hardsteen bekleedde winkelpui op de begane grond is recent aangebracht en heeft een centraal gesitueerde ingang met dubbele deuren met aan weerszijden een etalagevenster zonder borstwering. Op de eerste verdieping, boven een door lekdorpels onderbroken cordonlijst, zitten twee vensters met kozijnen met duivejagersprofilering en nieuwe T-draairamen en bovenlicht. Boven de vensters zit een gestucte lijst met kuif. Deze vensters worden herhaald op de tweede verdieping. De gevel wordt afgesloten door een hoofdgestel met architraaf, fries en kroonlijst die doorloopt over de gevel van het rechter buurpand.De voorgevel van het éénlaags achterhuis (zijde binnenplaats) heeft twee vensters met 8-ruits schuiframen met een brede middenstijl met kraalprofiel. Zijgevels:Het pand wordt aan beide zijden begrensd door bebouwing. Omdat het linker buurpand lager is, is een klein deel van de zijgevel zichtbaar. Dit deel is blind uitgevoerd en is opgetrokken in schoon metselwerk. De gevel wordt afgesloten door een eenvoudige daklijst.Achtergevel:De achtergevel is niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Volgens een beschrijving uit 1978 is dit een gepleisterde lijstgevel met op de begane grond een kelderlicht en een venster met groot raam, op de eerste verdieping twee vensters met T-schuiframen en op de tweede verdieping een venster met 9-ruits raam en een venster met T-raam.De achtergevel (tuinzijde) van het éénlaags achterhuis heeft drie tuindeuren. Ruimtelijke indeling:Aan de hand van een beschrijving uit 1978 kan er het volgende gezegd worden over de ruimtelijke indeling van het pand: Aan de linkerzijde van het pand loopt een lange gang (tijdens verbouwing in 1997 deels verwijderd). Rechts hiervan zaten oorspronkelijk de vertrekken. De rookkanalen lopen tegen de rechter zijmuur. De trap bevindt zich tussen het voor- en achterdeel van het huis. De kelder zit onder het achterhuis en is toegankelijk vanuit de lange gang.Constructies:In de beschrijving uit 1978 wordt het volgende gezegd over de constructies van het pand: De kelder onder het achterhuis heeft een enkelvoudige balklaag met raveling en twee nissen. Oorspronkelijk had deze kelder een tongewelf in de langsrichting. De eerste balklaag van het voorste deel van het huis is samengesteld en heeft rechts een 19de-eeuwse en een 16de-eeuwse schoorsteenraveling. Het achterste deel en de tweede verdiepingsbalklaag zijn enkelvoudig. Ter plaatse van de kapspanten is de tweede verdiepingsbalklaag verzwaard. De kap heeft vier dekbalkjukken met schaarspanten. Twee extra gordingen worden door schoren gesteund. De spanten zijn vervaardigd uit grenenhout en hergebruikt eiken. De rechter zijmuur is gemeenschappelijk. Over de linker zijmuur is geen documentatie voorhanden. Waarschijnlijk is ook deze zijmuur gemeenschappelijk met het buurpand.De balklaag van het éénlaags achterhuis is enkelvoudig. Interieurelementen:In de lange gang op de begane grond liggen witte marmeren tegels en is een stucplafond aanwezig (beide XIXB). Tevens zijn er in het | 3 |
pand nog diverse paneeldeuren uit de tweede helft van de 19de eeuw aangetroffen. Het losse éénlaags achterhuis bevatte oorspronkelijk een keuken en een zomerkamer. Mogelijk zijn er nog waardevolle onderdelen van deze ruimtes bewaard gebleven. | 4 |
Houwing1437. "De gulden Fortuin". | 73 |
1993 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Een Bossche bisschopBrabants Dagblad donderdag 23 september 1993 |
1865 | J. Loeff (firma J. Loeff & Co.) fabrijkanten van houtbereiding, stoom en andere werktuigen - J.J. Loeff (apotheker) |
1875 | J.J. Loeff (apotheker) - Joh. Loeff (apotheker) |
1881 | F. Bakermans (tapper) - mr. E.F. bar. van Rijckevorsel van Kessel (substituut officier bij de arrondissement rechtbank) |
1908 | J.H. Welsch (officier der infant.) |
1910 | J.H. Welsch (kapitein der infanterie) |
1919 | J.H. Welsch (majoor inf.) |
1928 | P.Th.A. Dittner - mej. J.M. Knickenberg - H.H. Lucas |
1943 | M. Braun (modiste) - J. van Ravenstein (slager) - A. Smulders (winkelbediende) |