Naast het onder D beschreven huis stond verder Westwaarts een huis, waarvan de oudst bekende eigenaar was Jan van den Hoevel. Later was daarvan eigenares Rodolpha, dochter van Cornelis Dicbier en Mechteld Spyker Jansdochter (te voren
| 295 |
weduwe van Jan Thyenrode); na haar was zulks hare zuster Thomasken Dicbier, de echtgenoote van Willem Hamer, die eveneens eigenares was van het naast dit huis ook Westwaarts staand huis; de uitvoerders van het testament van genoemde Thomasken verkochten die beide huizen 8 Januari 1562 (Reg. n°. 208 f. 120) aan den onder D reeds genoemden Jor. Willem de Borchgrave, die, zooals wij aldaar zagen, reeds eigenaar was van het Oostwaarts daarnaast staand huis; uit deze drie huizen verleende hij 30 December 1573, als wanneer zij gezegd werden te staan tusschen het erf der kinderen van Thomasken Dicbier ex uno en een gang of uitgang, behoorende tot het erf van mr. Petrus van den Bossche, priester ex alio, eene grondrente. (Reg. n°. 222 f. 400 vso). Van meergenoemden Willem de Borchgrave werden de beide Westwaarts staande huizen geërfd door zijne dochter Anna de Borchgrave, die ze ten huwelijk bracht aan haren man Jonker Rickalt van Vlierden, schout der Baronie van Boxtel; hij verkocht die 6 Februari 1618 (Reg. n°. 253 f. 264), als wanneer zij gezegd werden te staan tusschen het huis, dat eertijds was van Jor. Willem de Borchgrave en nu is van Wouter van Oerle ex uno en dat van Peter Lamberts ex alio, aan Johan van den Bossche, stadhouder van den Hoogschout der stad en Meierij van den Bosch, ten behoeve van diens tweede echtgenoote Maria van Sprang Adriaansdochter, of, zooals het in de daarvan opgemaakte akte heet: tot behoef, dispositie ende erfrecht derselver Maria.
Over de verdere lotgevallen dezer beide Westwaarts staande huizen zij nog vermeld, dat zij ten slotte (o.a. 31 Juli 1799 Reg. n°. 607 f. 357 vso) het eigendom werden van Theodorus Jasper Gast, die toen reeds eigenaar was van het huis, staande aan den hoek der Peperstraat en Oude Dieze, thans genummerd Peperstraat 22 en dat hunne erven thans den tuin van dit huis uitmaken.
| 296 |