jhr. J. van Meeuwen1280. "De witte Laars" | 67 |
Huis met gevel met hoekuitmetselingen en middenrisaliet, omgekorniste kroonlijst met triglyphen. Deuromlijsting met kroonlijst op tandlijst; festoenen en kopje. Ca. 1800. |
De oudst bekende akte, betreffende dit huis, is die van 1506 (Reg. n°. 100 f. 351), waarbij Henrick Hoernken Arndszn eene grondrente verleent uit dit huis, dat toen gezegd werd te staan tusschen dat der gezusters Heylwich en Agnes van Berse ex uno en dat, toebehoorende aan een altaar, staande in de kerk van het Groot Begijnhof te den Bosch, ex alio. Zijn zoon Jan Hoernkens deed bij akte van 11 Februari 1548 (Reg n°. 177 f. 197), als weduwnaar van Anna, dochter van Arnd Paeuweter afstand van den tocht van dit huis, - dat nu omschreven werd als: huis, erf, poort, plaats, achterhuizen en eene andere poort, plaats, achterhuizen en eene andere poort, staande versus locum dictum die Ramen, alsmede van eene plaats, gelegen in die Ramen en zich uitstrekkende tot aan den wal, alles staande en gelegen aan de Oude Dieze tusschen het erf van mr. Marcelis Heymans, med. doctor, ex uno en dat van Adriaan van Scijnle, ex alio, en zich uit-
| 265 |
strekkende vanaf gezegde straat tot aan het erf van het Oudvrouwenhuis van Alida weduwe van Jor. Johan van Berckel, raad van den Bosch, - ten behoeve van Michiel van Rode Michielszn als man van Elisabeth, dochter van hem, Jan Hoernkens en zijne genoemde vrouw Anna, waarna gezegde van Rode het verkocht aan domicella Anna 1), weduwe van Frans van Halmale in vruchtgebruik en aan hare zonen Henrick en Jan van Halmale in eigendom. In December 1548 verklaarde voor Schepenen van den Bosch (Reg. n°. 176 f. 47) genoemde Henrick van Halmaelen (ik volg hier de door hem gebruikte spelling van zijnen naam), zoon van wijlen Franchoys en Anna, de dochter van Jan Monicx 2), dat zijne moeder met de voogden van hem en zijnen broeder Jan het huis de Gulden haan, staande aan de Markt te den Bosch, verkocht had onder verplichting van de koopsom daarvan wederomme te employeren ende te converteren aen een goet ander huys ende erve bijnnen deser stadt, derzelver huerders vrouwe moeder ende hen beter gelegen ende bequaem tot huerder habitatie, enz. ende want dyen achtervolgende henne vrouwe moeder ende henne momboirs dezelve penningen, daer aff gecomen, aen een goet ander wel gelegen huys, achterhuys metten hove ende andere erffenissen daertoe behoirende, gelegen bijnnen deser stadt op te Oude Diese, geemployeert ende die van Janne Hoirkens gecocht ende vercregen hebben, doch dat daarvoor 400 car. guld. te kort kwamen en dat dit huis nootelijck sall moeten getijmmert, gerepareert ende aen gehangen werdden om een goede bequame ende geriffelycke woninge daer aff gemaict te werden en dat hij daarom, ook namens zijnen absenten broeder Jan, er in toestemde, dat hunne moeder en hunne momboirs op dit laatste huis geld zouden opnemen om daarmede het resterende van den koopprijs en de reparatiekosten te betalen.
| 266 |
Dit huis kwam later aan meergenoemden Henrick van Halmale alleen. Den 10 September 1594, toen hij te Mechelen woonde, verkocht (Reg. n°. 291 f. 278 vso) zijn gemachtigde Arnd van Vladeracken het, als wanneer het gezegd werd te zijn: domus, area, porta, plaetsa, domus posteriores, quondam alia porta ibidem versus locum, dictum Ramen, sita, earum fundi et ortus, siti ibidem in jam dicto loco, die Ramen vocato, usque ad fortalitum, die stadswal vocatum, protensus, - aan Arnd Heym, zoon van mr. Ghijsbrecht en echtgenoot van Maria Heym, erfdochter van Maurick en dochter van Johan Heym. Uit de volgende genealogie kan blijken, hoe laatstgenoemde echtelieden aan elkander bestonden: Gooswijn Janszn 3) Heym, heer van Maurick, doordien hij het in 1464 kocht van Deynald van Vladeraracken, ontvanger der Staten van Brabant in het Kwartier van den Bosch, huwde Elisabeth de Cock van Neerynen, dochter van Gijsbert en Theodora van Dinther, bij wie hij deze kinderen verwekte:
a. Hillegardis Heym, huwde met Herman von Buschfeld.
b. Sophia Heym, huwde met Peter van Vladeracken, heer van Geffen.
c. Henrick Heym. (Mogelijk was hij de Bossche kanonik van dien naam; alsdan had hij een bastaardzoon Henrick Heym).
d. Jan Heym, heer van Maurick en hoogschout der stad en Meierij van den Bosch; huwde Elisabeth van Gheel, dochter van Symon en Philippotte van Dinther (volgens anderen heette deze van Campen). Hunne kinderen waren:
a. Aert Heym, die volgt sub I;
b. mr. Ghijsbrecht Heym, raad van den Bosch, huwde
| 267 |
Johanna van Dielbeecke, die hem schonk: 1°. genoemden Arnd Heym, die raad van den Bosch was en huwde met Maria Heym Johansdochter; 2°. Anna, die in 1563 huwde met Jacob de Wyhoungne, bij welke gelegenheid haar vader haar schonk een mansus, gelegen te St. Oedenrode (Reg. n°. 210 f. 236); 3°. Hillegond; 4°. Barbara echtgenoote van Robert de Horion. c. Goeswyn Heym.
d. Symon Heym, Karthuizer te Vught, die vóór 1563 stierf.
e. Frederik Heym.
f. Lysbeth Heym, huwde met Jan van den Wyngaerde, schout van Breda.
I. Aert Heym hiervoren sub a vermeld, heer van Maurick, hoogschout van de stad en Meierij van den Bosch 4), stierf 1562, huwde Walrave de Cock van Opynen, dochter van Johan en Elisabeth van Ranst, de dochter van den Heer van Boxtel. Hunne kinderen waren:
a. Aleyd Heym, huwde met Herman van Bronckhorst.
b. Johan Heym, heer van Maurick, president-schepen van den Bosch, huwde Geertruid de Groeff van Erckelens Henricksdochter, die goederen in het Graafschap Zutphen bezat. Hunne kinderen waren 5):
a. Maria Heym, erfdochter van Maurick, die met voornoemden Arnd Heym Ghysbrechtszoon huwde. Den 12 September 1615, toen zij reeds weduwe van hem was, kocht zij van Adriaan Nyhoff het goed Muiserick onder Vught. (Reg. n°. 287 f. 443) 6).
b. Walravia Heym, huwde met Philips Boxhorn, raadordinaris van Brabant.
De genoemde echtelieden Arnd en Maria Heym hadden behalve enkele kinderen, die blijkbaar jong stierven (zij worden vermeld in Taxandria XIX p. 104), twee zonen Henrick
| 268 |
en Gijsbrecht Heym. Den 24 April 1624 verdeelden dezen ten overstaan van Schepenen van den Bosch (Reg. n°. 659 p. 163) hunne ouderlijke nalatenschappen, waarbij werden toebedeeld aan Henrick Heym: het woonhuys ende stamhuys, genoempt Maurick, met wateren, visscheryen, hoven, landeryen enz.; seeckere huysinge, plaetsche ende hoff, genoempt Muyserick, met de gerechticheden van wateren daertoe behoirende; de gerechticheyt van de warande der dorpen van Vucht ende Cromvoirt; item de collatie van twee benefieten, d'een in de parochiekercke van Vucht St. Peetere ende d'ander in St. Corneliscapelle binnen dese stadt gefundeert met den gasthuyse daertoe behoirende, terwijl Gijsbrecht Heym voor zijn deel kreeg het hierbedoeld huis op de Oude Dieze, hetwelk daarbij werd omschreven als volgt: eene huysinge met eene poirte, erve, hoff, achterhuys ende andere aedificien, gelegen op de Oude Dieze, die mr. Nicolaes van Thulden, licentiaet in de rechten ende raedt deser stadt, tegenwoirdelijck voor een deel is bewoonende 7). Henrick Heym, die huwde met Johanna van Malsen van Onsenoort en Nieuwkuik, verkocht 2 September 1631 zijn huis Muyserick aan Servaes, zoon van wijlen Cornelis Joordens, woonachtig te Vught. Zijn goed Maurick werd ten zijnen laste 23 Juli 1681 gerechtelijk verkocht aan Jacqueline Brouart, weduwe van mr. Christiaan van Beresteyn, pensionaris van den Bosch, in wiens familie het daarna gedurende een paar eeuwen verbleef.
Bij ruiling, aangegaan met zijnen broeder Gijsbrecht op den 26 April 1630 (n°. 332 f. 245) bekwam hij van dezen het voorschreven huis op de Oude Dieze. Later is dit weder aan zijnen broeder Gijsbrecht Heym gekomen; diens weduwe Anna van der Vorst van Loonbeeck verkocht 14 Augustus 1666
| 269 |
(Reg. n°. 446 f. 279 vso) het hierbedoeld huis aan Philippe de Saugey, kolonel in Staatschen dienst en diens zuster Margaretha. Zij waren kinderen, althans erfgenamen van Mathieu de Saugey, kapitein in Staatschen dienst en diens echtgenoote Walburch van Alendorp, welke laatste, tijdens dat zij reeds weduwe van hem was, den 1 April 1658 van Eugène Ambroise de Maldeghem, ridder, baron van Leyschot, als gehuwd met Isabella Clara de Kesselaer de Marquette, eenige erfgename van Hesther van Griensven, had gekocht eene bouwhoeve te Haanwijk onder St. Michielsgestel; zij of wel genoemde kolonel, die deze bouwhoeve van haar erfde, schijnen alstoen daarop een heerenhuis te hebben gebouwd, want in eene Bossche Schepenakte van 18 Juni 1682 (Reg. n°. 500 f. 261), waarbij Daniel Boons, notaris te den Bosch, als curator over de nalatenschap van meergenoemden kolonel de Saugey en tevens als curator over diens minderjarige kinderen die bouwhoeve aan Aelbert van Eyl verkocht, werd zij omschreven als: eene schoone welgelege hoeve lants, gelegen tot St. Michiels Gestell op Haenwyck aen het pleyn, bestaende in eene wel geapproprieerde nieuw getimmerde steene huysinge met het bouwhuys enz. Den 24 Januari 1671 (Reg. n°. 459 f. 260) verkochten de bewindvoerders over de nalatenschap van den dikwerf genoemden kolonel Philippe de Saugey diens huis aan de Oude Dieze aan Willem van Raesfeld tot Cortenberg, hoogen laagschout der stad en Meierij van den Bosch 8); het werd toen omschreven als: eene schoone welgelegen huysinge met eene poorte, erve, hoff ende twee achterhuysen met een copere faaeys, daerin staende, grenzende Oostwaarts aan het huis van Johan van den Berch en Zuidwaarts aan het huis van Peter van Gulick. De Raad en Rentmeester-generaal der Episcopale en andere geestelijke goederen te den Bosch, won dit huis, dat toen gezegd werd het laatst bewoond te zijn geweest
| 270 |
door de douarière van den generaal-majoor Boldwin, 12 Augustus 1712 (Reg. n°. 530 f. 42 vso) gerechtelijk uit en toen werd daarvan voor slechts fl 1900 kooper Herman Cremers, destijds deurwaarder te den Bosch. Zijne kinderen, Johanna Cremers weduwe van Johan Hubert; Maria Elisabeth Cremers, echtgenoote van mr. Abraham Hubert; Françoise Marie 9); Helena Johanna en Jacob Dirk Cremers, welke drie laastgenoemden alstoen nog minderjarig waren, weshalve voor hen hunne voogden optraden, verkochten 31 October 1721 (Reg. n°. 540 f. 110) dat huis aan Cornelia van Wyngaarden; het werd toen omschreven als huis met tuin, achterhuis, stalling en koetshuis, staande en gelegen aan de Oude Dieze en zich uitstrekkende tot aan den Wal, zijnde het in huur bij den kapitein ter zee Sels. Den 21 Juli 1728 (Reg. n°. 543 f. 250 vso), toen zij reeds verhuisd was naar Utrecht, verkocht genoemde Cornelia van Wyngaarden dit huis, - dat alstoen in huur werd bezeten door Johan Louis Bosc de la Calmette, rentmeester der geestelijke goederen en schepen te den Bosch, en man van Maria Hardy, - aan mr. Johan van der Voort, advocaat te Rotterdam, die het in huur liet aan genoemden Bosc. Hij verkocht het 8 Februari 1731 (Reg. n°. 545 f. 66) aan mr. Maarten Cornelis van Beresteyn, heer van Maurick en schepen van den Bosch, geboren in den Haag 24 December 1695 en ongehuwd overleden te Rotterdam 26 Augustus 1734, zoon van Thomas en Dina Cornelia Tromp. De executeurs van zijn testament transporteerden 12 November 1734 (Reg. n°. 547 f. 52) aan zijnen halven broeder mr. Christiaan Paulus van Beresteyn: den adelyken huyse of castele, genaamt Maurick, gelegen tot Vucht, met de neerhuysinge, brouwhuys, brouwkeetel, schuere, hof en erven, beslooten met een valbrugge, met het regt van twee zwaanen te mogen houden en van geweer agter het voors. huys van Maurick en ook rontsom het voors. adelyk huys te mogen
| 271 |
vissen, enz., terwijl deze van hem het huis aan de Oude Dieze erfde. Van zijne eerste vrouw Elisabeth van Midlum had laastgenoemde van Beresteyn deze kinderen:
a. Wilhelmina Elisabeth van Beresteyn, geboren te den Bosch 26 Februari 1730, overleden 22 Augustus 1757, huwde te Vught 5 December 1747 Jacques Imbert de Martines, generaal-majoor der Infanterie in Staatschen dienst, geboren te Lausanne 29 Maart 1718 overleden te Leiden 4 Februari 1777.
b. Paulus Cornelis van Beresteyn, stierf jong.
c. Paulus Cornelis van Beresteyn, geboren te den Bosch 21 Juli 1732, stierf ongehuwd 1755.
d. Johanna Catharina van Beresteyn, stierf jong.
De sub a genoemde Wilhelmina Elisabeth van Beresteyn erfde van haren vader het huis op de Oude Dieze, dat van haar weder werd geërfd door haren zoon Guillaume François Imbert de Martines, kapitein ter zee, wonende te Gouda; deze verkocht het 22 Augustus 1774 (Reg. n°. 592 f. 146 vso) - als wanneer het werd bewoond door Catharina Wilhelmina Brühl, de tweede vrouw en douairière van meergenoemden mr. Christiaan Paulus van Beresteyn, - aan den zoon der beide laatstgenoemde echtelieden, zijnde mr. Gijsbert van Beresteyn, heer van Maurick, achtereenvolgens extraordinaris luitenant ter zee, postmeester te den Bosch, schepen aldaar en maire van Vught, geboren te den Bosch 29 April 1749, overleden op Maurick 12 Februari 1810. Zijne vrouw was Maria Magdalena van Groenewegen geboren te Delft 28 Mei 1750, overleden op Maurick 17 October 1802. Van laatstgenoemden eigenaar kwam het huis op de Oude Dieze ten slotte aan zijnen kleinzoon Jhr. Gysbert van Beresteyn, heer van Maurick, president van de Ridderschap van Noordbrabant, geboren te Delft 1 April 1804 en overleden op Maurick 26 Januari 1884. Hij verkocht dat huis aan Jhr. mr. Louis van Meeuwen, president van het Gerechtshof te den Bosch, terwijl zijne erven de goederen Maurick en Muiserick verkochten aan Auguste van Lanschot, oud-agent van de Nederlandsche Bank te den Bosch.
| 272 |
Noten | |
1. | Haar familienaam was Monicx. Zij hertrouwde na doode van haren genoemden man met Jan van Brecht Jacobszn, ridder, zie hierover blz. 94. |
2. | Zijne vrouw was Margriet Pelgrom de Bye. |
3. | De broeder van dezen Jan Heym was Henrick Heym. In een charter van 1405 wordt vermeld, dat Arnd Heym, die de poort aan de Hinthamerstraat bezat, welke later de Gansepoort genaamd is, eenen zoon Henrick had. Genoemde Arnd Heym zal de hoogschout van de stad en Meierij van den Bosch in 1435 geweest zijn; zijne vrouw was dan Elisabeth van Bommel Henricksdochter en hun kind Hillegond Heym, de echtgenoote van Jan van Erp genaamd van Beerse. |
4. | Men zie over hem mr Pape Maarten van Rossum blz. 51, 65, 78 en 79; van Heurn Historie 1 blz. 464, 501 en 504. |
5. | In Taxandria XIX p. 103 wordt ook nog als hun kind vermeld Jan Heym, 27 November 1568 gedoopt in de St. Jan te den Bosch. |
6. | Men zie over dit goed nog Dl. I p. 414. |
7. | Dit huis werd in eene Bossche Schepenakte van 18 April 1633 gezegd te staan tusschen het huis van Cornelia weduwe van Joris Goyartszn van Gulick, kramer ex uno en dat van Peter, zoon van wijlen Augustijn Ciermans ex alio. |
8. | Hij kocht 14 October 1681 ook nog een huis, staande te den Bosch achter het Raamstraatje aan den Wal bij de Oude Dieze (Reg. no. 476 f. 2 vso). |
9. | Zij trouwde in 1722 te den Bosch met mr. David Ragay, secretaris van Grave. |
Hier lag, achter Oude Dieze 13 onder de tuin, een ca. 17 meter lange gemetselde toog. Door indringing van vocht en vorstschade was deze echter zodanig beschadigd, dat herstel onmogelijk was. Daarom metselde men aan beide zijden nieuwe grondkerende muren, naar een ontwerp van Tyke Visser en Wouter Hogendoorn. Tussen de muren maakte men steunberen en een tweetal voetgangersbrugjes. Vanf de Zuidwal is dit goed te zien. | 132 |
? |
Ineke KuyerHet huis van Croonen en van LentDen Bosch in mei (z.j.) |
1599 | Peter Joriszoon van Gulick (schoenmaker) |
1751 | Cornelus Beijnen (leerlooierij) |
1785 | Eugene van Meeuwen (gepens. majoor cavalerie) |
1865 | jhr. W. van Citters (gepensionneerd majoor der marechaussee) |
1875 | G.E. Drenth (vader in het Nederd. Herv. weeshuis) - jonkh. mr. L.C.J.A. van Meeuwen (rechter in de arronissements-rechtbank) |
1881 | jonkh. mr. L.C.J.A. van Meeuwen (rechter in de arrondissements-rechtbank en lid van den gemeenteraad) |
1908 | jhr. mr. L.C.J.A. van Meeuwen (pres. arrond. rechtbank) |
1910 | jhr. mr. L.C.J.A. van Meeuwen (pres. van het gerechtshof) |
1928 | jhr. mr. E.A.E. van Meeuwen - Ph. van de Ven |
1943 | mr. E.A.E. jonkhr. van Meeuwen (Vice-Pres. Gerechtshof) - N.V. 'De Bossche Bouw-Mij.' |
19?? | Croonen en van Lent bv |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 69