Het aan de Oude Dieze 10 gelegen voormalige herenhuis is in 1887 opgetrokken in neorenaissance stijl, naar ontwerp van de architect Lambert Hezenmans. In 1913 is de kapverdieping gewijzigd. In 1915 is de topgevel opnieuw gevoegd. In 1951 zijn de segmentbogen en boogvullingen in de voorgevel gerestaureerd. Diverse herstelwerkzaamheden en modernisering van het interieur hebben in 1990 plaatsgevonden. Sinds mei 2001 staat het geregistreerd als rijksmonument.
Het pand Oude Dieze 10 heeft architectuurhistorische waarde vanwege detaillering en ornamentiek in gevels en interieur. Foto: Josephine Peren.
Het bakstenen pand is gedeeltelijk onderkelderd en beslaat een rechthoekige plattegrond. Het telt twee bouwlagen en een kapverdieping, onder een tentdak met aan drie zijden omlopende, met Hollandse pannen gedekte schilden. De voorgevel is opgehoogd met een derde bouwlaag. Hemelwater wordt opgevangen via bakgoten, zakgoot en geprofileerde, overstekende goten.
De symmetrische voorgevel telt vier traveeën en wordt bekroond met een door een samengestelde topgevel (middelste twee traveeën) onderbroken lijstgevel met hoofdgestel. Het pand wordt horizontaal geleed door een zaagtandlijst, doorgetrokken lekdorpels, sierfriezen, sierblokken en een plint. Midden- en hoekpilasters zorgen voor een verticale geleding. In de topgevel bevindt zich een ovale nis met de tekst ‘ANNO’ en ‘1887’.
Het pand wordt verder geleed en verlevendigd door: gele, zwarte en rode (geprofileerde) baksteen voor ontlastingsbogen; siermetselwerk in boogvelden en entreeportaal; natuursteen voor pilasterbasementen en -kapitelen, aanzet- en sluitstenen (met diamantkop), afdeklagen en gevelornamenten; smeed- en gietijzer voor gevelankers, traliewerk op de entreedeur en het kelderrooster. Boven de gevelopeningen zitten korf- en segmentbogen. De kozijnen zijn rechtgesloten, met daarin T-vormige schuifvensters en naar binnen openslaande stolpvensters. Deze zijn voorzien van deels gekleurd glas-in-lood.
De achtergevel is eveneens vier traveeën breed. Er is een eenlaagse, twee traveeën serre-uitbouw met daarboven een balkon met balustrade. Er is een dakkapel onder plat dak met kleine raamroeden in de bovenzone. Vensters hebben hardstenen lekdorpels. Onder de goot zit een tandlijst.
De opzet van de plattegrond is bewaard gebleven. Een lange middengang op de begane grond en verdieping leidt naar het achtererf. Op de begane grond bevinden zich een ontvangstkamer, garderobe, trappenhuis, keuken, privaat, kamer-en-suite en een serre. Op de verdiepingen zijn diverse (voormalige) woon- en slaapvertrekken aan de middengang of rondom de overloop. Van het interieur zijn onder meer vermeldenswaard: gang met marmeren lambrisering en vloerplaten; trappenhuis met decoratief gesneden trapbalusters; overhoekse schamppalen; fonteintje; kelder met troggewelf en plavuizen; diverse kamers en vertrekken met paneeldeuren voorzien van geprofileerd lijstwerk; plafonds met stucwerk; vensterblinden met panelen.
| |