A.F.A.M. Wetzer, 15 augustus 2005
Het pand op de hoek van de Choorstraat en de Clarastraat in Den Bosch staat bekend als het Vondelingenhuis. In 1570 werd het voor die functie ingericht.
Voor de huidige bewoonster Luitgard van der Linden is het Vondelingenhuis nog steeds een 'schuilhut'. "In zo'n huis voel je je veilig. Het overleeft jou ook nog." Luitgard van der Linden-Charpentier (1926) en haar in 1998 op 74-jarige leeftijd overleden man Fons vonden het huis aan de Clarastraat 25 'prachtig', toen ze er begin 1984 een kijkje namen. "Prachtig in al zijn kaalheid, rommeligheid en ingewikkeldheid. Er zaten duiven in, het stond al een paar jaar leeg. Daarvoor was het decennia lang sigarenfabriek geweest." De gemeente Den Bosch had alle panden aan de westzijde van de Clarastraat opgekocht, om er ooit een doorbraak te kunnen realiseren voor het autoverkeer. Dit was één van de onderdelen van het omstreden en uiteindelijk grotendeels niet uitgevoerde Structuurplan Binnenstad van 1964. Als het plan wel was doorgegaan, waren Louwschepoort, Clarastraat en Papenhulst deel uit gaan maken van een binnenstadsring dwars door het historische centrum, rond een voetganger-vriendelijk stadshart. Liefst vier rijstroken zou deze weg krijgen. Jaren later ging een groot deel van de Clarastraat toch op de schop, maar toen werd er gerenoveerd en gerestaureerd, en werd ook het Vondelingenhuis van de dreigende ondergang gered. "Wij waren begin jaren tachtig net op zoek naar een ander huis. We woonden in het oudste pand van BerkelEnschot, een boerderij met een flink stuk grond met groententuin. Die werd te groot toen onze zes kinderen de deur uitgingen. Via gemeente en makelaar stuitten we op dit huis in de Bossche binnenstad. Aannemer De Wit uit Schijndel was eigenlijk van plan het huis te splitsen in twee appartementen. Wij hebben het goed bekeken en vonden het net als de gemeente doodzonde het huis in tweeën te delen. We hadden al zoveel huizen gezien. Met de verbouwing van onze boerderij hadden wij wel geleerd hoe je ruimte in kon delen. En het paste precies: we konden mooi twee werkkamers beneden maken, voor ieder één." Het huis werd gerestaureerd naar ontwerp van het architectenbureau Teering Van de Laar Van der Vliet. De Van der Lindens hebben weinig laten veranderen aan de indeling. Wel moest de kap grondig worden aangepakt en vernieuwd. De zeventiende-eeuwse grenen spanten en eiken dekbalkjukken zijn echter nog grotendeels aanwezig. Jaren later bleek één van de vloerbalken van de tweede verdieping, nu het slaapgedeelte, helemaal vergaan door toedoen van de bonte knaagkever. | 107 |
Het draagvermogen was nul, de balk zelf werd bij elkaar gehouden door vele verflagen. "Maar wij vonden de ruwe vorm van de balk zó mooi. Er is een afgietsel van de balk gemaakt, terwijl die nog tegen het plafond hing. De balk verpulverde, maar de mal die overbleef, is volgestort met kunsthars. Zo hebben we die oude balk toch een beetje teruggekregen. Precies dezelfde vorm. Ik vind het prachtig. De vorm is authentiek, maar inderdaad, het heeft wel iets nepperigs." Een heel klein stukje van de oorspronkelijke balk, vederlicht en lijkend op spons, wordt zorgvuldig bewaard in een glazen doosje.DomineesHet pand is vermoedelijk niet veel veranderd sinds 1570, toen het vondelingenhuis werd. Rond die tijd is het ook gebouwd. Bossche bouwhistorici vonden bij de laatste verbouwing sporen van een grote brand die het pand in de zeventiende eeuw trof. Blijkens oude rekeningen in het archief van de Bossche liefdadigheidsinstelling Tafel van de H. Geest moet dat zijn gebeurd in 1639. De toenmalige huurder Abre Veer hoefde vanwege de brand een kwart van de jaarlijkse huursom niet te betalen. Daarna is het pand herbouwd. De kapconstructie en verschillende vloerbalken zijn vernieuwd. De functie van vondelingenhuis was het pand toen al kwijt geraakt. In 1629, na de inname van de stad door Frederik Hendrik, had de Tafel van de H. Geest de zorg voor de Bossche vondelingen overgenomen. Tot 1700 werd het pand als woonhuis verhuurd - de meeste huurders waren dominees - maar de naam Vondelingenhuis bleef aan het pand gekoppeld. Luitgard van der Linden: "Mijn man Fons heeft wel eens rondgeneusd in het archief van de Godshuizen, waarvan de Tafel van de H. Geest onderdeel was. Dan vind je rekeningen van het Vondelingenhuis terug waaruit blijkt dat de kinderen vaak naar werkhuizen werden gestuurd, en hoeveel geld het Vondelingenhuis daarvoor kreeg."Luitgard heeft geen aanwijzingen dat het Vondelingenhuis een `schuifke' had, dat ook wel tourniquet werd genoemd. "Vroeger was het een soort draaikastje dat je in zuidelijke landen nog wel ziet bij voormalige vondelingenhuizen. Je hoefde niet eerst aan te bellen als je je kind niet zelf wilde of kon grootbrengen. Je kon een baby bij het huis in zo'n kastje leggen en doordraaien, zodat het kind veilig was en je zelf anoniem bleef." SigarenbandjesIn 1700 is het huis verkocht aan Frans van Heurn, rentmeester van de geestelijke goederen in het Kwartier van Peelland. Deze verbouwde het flink, en in de negentiende eeuw was er nog eens een grote verbouwing. In het Vondelingenhuis vestigde zich begin 1940 het sigarenfabriekje van de firma G.W. van den Brink & Zoon, opgevolgd door G. de Graaf en Zoon. Bij het opknappen van het pand in de jaren 1984 en 1985 kwamen de Van der Lindens herinneringen daaraan tegen. En die zitten nu tussen de foto's in het fotoboek over de verbouwing: kleurige sigarenbandjes van merken als Gouden Medaille, Pocket 50, Cuba Havana, Emil Jannings, ADM de Ruyter, Corona, Royales, Cordero, en 'Dit zijn je ware', met erop afgebeeld twee brandweerlieden, trekkend aan een dikke sigaar. Het hoekpand aan de Clarastraat heeft empire-vensters met schuiframen. Beneden hangen er luiken voor, boven zitten de luiken achter de ramen, aan de binnenzijde. De bepleisterde voor- en zijgevels zijn in vakken verdeeld, waardoor van afstand lijkt dat met grote natuurstenen blokken is gewerkt. "Dat is negentiende-eeuws. Ze hebben de bakstenen gevels met specie bestreken om ze op gevels van natuursteen te laten lijken. Elders zouden ze grote natuurstenen blokken hebben gepakt en die op elkaar gezet. Hier is het gewoon nep." Aan de zijde van de Clarastraat geeft een mooie dubbele deur met kleine leeuwenkopjes toegang tot de hal. Erboven is een fraaie console. De hal, geplaveid met grote zwarte en witte marmeren plavuizen, scheidt de begane grond van het huis in twee grote ruimten. Het achterste deel van de hal was vroeger een aparte kamer. Nu staat er een glanzende antieke Spaanse bank van hout, helemaal uitgesleten door de mensen die er honderden jaren lang op hebben gezeten. "Die bank is wel honderdduizend keer geboend."BalustradeLinks van de hal wordt de vroegere werkkamer van Fons instandgehouden, rechts leidt een gang naar een plaatsje naast het huis, dat vanaf de straat te bereiken is door een poortje. In de gang zijn de toegangen tot de opkamer, de werkkamer van Luitgard, en de kelder. "In mijn werkkamer is de vloer helemaal opengemaakt, nadat hij was bezweken onder het gewicht van mijn boekenkast. We waren net bezig met het herstel toen de Monumentenwacht langs kwam. | 108 |
Daar zijn we lid van. Zij komen om de twee jaar en schrijven precies op in welke staat bepaalde onderdelen van het huis zijn. Bij de restauratie kon ik mooi zien hoe het tongewelf van de nog middeleeuwse kelder gemetseld was." Vanuit de gang bereik je ook de vernieuwde houten spiltrap naar de bovenverdiepingen. Halverwege de trap is een bordesje. Luitgard: "Vroeger zaten daar twee kleine raampjes waardoor je de hal in kon kijken. We hebben het open gemaakt en met ijzeren spijltjes die de aannemer uit een oud klooster had overgehouden een balustrade gemaakt." De familie Van der Linden heeft de dakkapellen opgeknapt, en de plafonds van de eerste verdieping opengelegd, zodat de balken weer zichtbaar werden. Luitgard voelt zich in haar eigen huis slechts een voorbijganger. "Je moet aan zo'n huis niet te veel knoeien, maar proberen alles in goeie, originele staat te houden. Je mag er zolang schuilen met je spullen. Zo'n huis heeft al zoveel lief en leed gezien. Dat overleeft jou, daar voel je je veilig in. Dat geeft mij een heerlijk gevoel. De prijs die je voor het huis betaalt, beschouw ik als een soort leengeld. Je blijft er niet. Als je het huis verkoopt, krijg je je geld weer terug." Engelse edelenOp de eerste verdieping is het woongedeelte. Links de woonkamer, rechts de keuken. In de woonkamer wordt de wand aan de zijde van de Choorstraat volledig inbeslaggenomen door een gigantisch bezit aan antieke typo-grafische werken. Een liefhebberij van Fons van der Linden, docent letterschrift, grafische technieken en typografie, die ook zelf een aantal boeken en artikelen schreef over typografie en grafische technieken. "Hij verzamelde dit allemaal. Als je er maar op tijd bij bent, op een moment dat anderen er nog geen aandacht voor hebben, lukt dat. Vooral Engels, maar ook Frans en Duits werk. Het waren vooral rijke Engelse edelen die in de achttiende eeuw veel zorg besteedden aan de typografie", zegt Luitgard van der Linden. In de boekenkast staan ook veel ambachtelijk gebonden boeken, producten van de eerste industriële boekbinderijen van de negentiende eeuw.Behalve op de prachtige boeken ziet de woonkamer door het raam aan de Choorstraat ook uit op de straat Papenhulst tot aan de Hekellaan. "Dat komt doordat de rooilijn hier verspringt, zoals op meer plaatsen in de Bossche binnenstad. De gevels van de oude schoolgebouwen aan de Papenhulst staan iets naar achteren. Ze hebben mij wel eens verteld dat de straten vroeger zo met opzet werden aangelegd. Voor de veiligheid. Zodat er altijd mensen waren die vanuit hun huis de hele straat konden overzien." MamelisIn de keuken staat een zware houten tafel, afkomstig uit de abdij Sint-Benedictusberg in Mamelis bij Vaals in Zuid-Limburg. Een reliek uit de jonge jaren van Fons van der Linden. Hij was enige tijd zelf benedictijn, en liet zich inspireren door onder anderen Dom Hans van der Laan, grondlegger van de architectuurrichting Bossche School. In de vrij sobere kleuren, veel grijs, en de inrichting is dat terug te zien. "Ik vind niet dat ik zo'n huis moet opleuken. Ik ben niet zo'n leukerd'."Omdat Luitgard van der Linden haar huis beschouwt als een leenhuis', mag iedereen ervan genieten. "Het huis is met veel subsidie gerestaureerd. En ik woon er nu maar alleen. Daar krijg ik best een schuldgevoel van. Je wil dan voor de gemeenschap iets terugdoen." Een paar jaar geleden deed zij mee aan een kunstenaarsproject. "Ik had een paar weekenden zeven kunstenaars over de vloer. In ieder vertrek in het huis zat iemand iets te maken. Het aardige is dat je dan heel leuke mensen in huis hebt." Aan Kamerklanken, de huisconcerten van de Azijnfabriek, doe ik ook mee. Dan zit op de trap een hele rij mensen. En rijen stoelen tegen de muur. Dan functionéért zo'n huis." De Van der Lindens hebben al vaak deelgenomen aan Open Monumentendag. De kinderen komen dan naar huis om suppoost en gids te spelen. "Wat wel leuk is: sommige vrouwen van middelbare leeftijd willen dan zien hoe de slaapkamer is, ook al heb je een bordje `privé' aan de deur gehangen. Die zijn eerder benieuwd naar hoe je je huishouden doet, dan naar de bijzonderheden van het huis. Nee, je hoeft niet bang te zijn dat mensen iets weghalen. Als je zelf aardig en vriendelijk bent, zijn de andere mensen ook aardig." PoortjeIn 1570, toen het pand Vondelingenhuis werd, is boven de poort (vermoedelijk aan de Choorstraat) een vers aangebracht:
Hetgene dat ick gaff ten dienste van Godt
Luitgard van der Linden: "Een heel passend gezegde. Wat je weggeeft, komt je ooit weer ten goede. Maar wat je voor je eigen profijt houdt, dat raak je weer kwijt, daar houd je niks van over. Je kunt er zelfs door in de hel komen. De tekst moest mensen oproepen gul te geven aan het Vondelingenhuis. De Bossche gemeenschap moest er tenslotte voor zorgen."Wiert mijn int eyndt het beste loth Maer dat ick hielt tot mijn profijt Dat wiert ick int eynde quyth Nadat hun dochter Saar in een boek de tekst had ontdekt die bij het huis van haar ouders hoorde, heeft Fons van der Linden bij de restauratie de regels opnieuw aangebracht, nu op een houten rouwbord boven het poortje aan de Clarastraat, dat toegang geeft tot het achterplaatsje. Grafisch ontwerper Fons maakte een aantal letters rood. Als je die leest als Romeinse cijfers, en de getallen bij elkaar optelt, kom je uit op 1984, het jaar van de restauratie. Luitgard vindt het heerlijk wonen in het Vondelingenhuis. "Met het verleden in je rug. Je hoeft op zo'n huis niet je eigen stempel te drukken. Als persoon hoef je je niet te manifesteren. Het is een monument, je hebt de verplichting er zorgvuldig mee om te gaan. Dit huis blijft dus intact. Zelf mag je erin spelen, of, als je wilt, muziek maken. Maar straks geef ik het gewoon weer terug." En met een weids armgebaar: "Hier heb je het! zeg ik dan." | 110 |
Dit huis, dat naast het voorschrevene aan den hoek der Choor- en Clarastraat staat en achtereenvolgens de eigenaren had, die als O.waarts belendende eigenaren van het onder h behandeld Huis van Erp vermeld zijn, werd in 1570, zooals zijn naam reeds aanduidt, ingericht tot verpleging van vondelingen. Boven de poort daarvan kwam toen dit vers te staan:
Hetgene dat ick gaff ten dienste van Godt
Wiert mijn int eyndt het beste loth.
Maer dat ick hiell tot mijn profijt,
Dat wiert ick int eynde quyth.
J. van Oudenhoven t.a.p. blz. 127 deelt over den verderen loop van dit gesticht het volgende mede: hier is oock een Vondelingshuys geweest, dat met de Reductie (der stad in 1629) geincorporeert is der Taeffele van den H. Geest, werdende (daarna) de Vondelingen tot last van deselve opgevoet ende daernae voor een sekere somme bestelt in 't Weeshuys deser
| 585 |
stadt (thans het Gereformeerd Burgerweeshuis). Regenten van gezegde Tafel verkochten daarom den 4 Maart 1700 (Reg. n°. 484 f. 2) het Vondelinghuis, dat alstoen gezegd werd begrensd te zijn ex uno door de Choorstraat, ex alio door het huis van Magdalena Besemer weduwe van professor Kuchlinus en te strekken tot aan het erf van den kooper, - aan Frans van Heurn, die rentmeester der geestelijke goederen in het Kwartier van Peelland was. Zijn kleinzoon mr. Johan Hendrik van Heurn, griffier van de Leen- en Tolkamer te den Bosch, transporteerde 17 Mei 1783 een vierde in dit huis op zijnen zoon mr. Johan van Heurn, professor in de rechten aan de Illustre school te den Bosch; het werd toen gezegd begrensd te worden ten W. door het huis van Anna Maria de Gyselaar weduwe van mr. Anthony van Heurn en ten N. door het huis, bewoond door Prof. Daniel Noordberg; het overige drie vierde in dat huis werd 31 Augustus 1790 (Reg. n°. 597 f. 195 vso) aan denzelfden mr. Johan van Heurn verkocht door Nicolaas van Heurn, koopman te Amsterdam, in diens hoedanigheid van executeur van het testament van Anna Maria de Gyselaar voornoemd en door Dr. Florentius Verster, oud-schepen en raad van den Bosch, als gehuwd met Anthonia Emilia van Heurn, dochter van mr. Frans van Heurn, secretaris van den Bosch, den zoon van mr. Jan van Heurn, die wederom een zoon was van voornoemden Frans van Heurn, den rentmeester der geestelijke goederen in het Kwartier van Peelland 1).
Dit huis bestaat thans nog, doch heeft zeer veel van zijne oude gedaante verloren.
| 586 |
Noten | |
1. | Men zie de genealogie der familie van Heurn in de Heraldieke Bibliotheek 1873 p. 49 en vlgd. |
Op de hoek van de Clarastraat en de Choorstraat bevindt zich een pand, dat een tiental jaren geleden nog in gebruik was als sigarenmakerswerkplaats. Vanaf 1 januari 1940 werden er door de firma G.W. van den Brink & Zoon sigaren gefabriceerd en vanaf 1979 door de tabacconist G. de Graaf & Zoon. Vervolgens is het huis gerestaureerd, met het ernaast gelegen poortje. Op dit poortje staat de volgende tekst:
hetgene dat iCk gaff ten dienste Van godt
Wiert Mijn Int eyndt het beste Loth maer dat iCk hIeLL tot mijn profijt dat Wiert iCk Int eynDe qVyth. In werkelijkheid is het typografisch iets anders neergeschreven: de hier gebruikte hoofdletters zijn in werkelijkheid in rood geschilderd. Te samen geven deze letters als romeinse cijfers een jaartal. Welk jaar bedoeld wordt? Rekent u het zelf maar uit: I=1, V=5, C=100, M=1000. Een W is hetzelfde als tweemaal de V, en de D is de helft van de M.
LiefdadigheidIn het middeleeuwse 's-Hertogenbosch was er sprake van veel liefdadigheid; het bovengenoemde vers wijst daar al op. Velen lieten ook per testament geld na aan een fundatie, opgericht voor de opvang van zwakkeren in de samenleving. 'Reinier van Arkel' is daar een goed voorbeeld van. Voor de jongeren werd eveneens gezorgd. Dat gold voor weeskinderen, maar ook voor de allerjongsten; vondelingen van slechts enkele uren of dagen oud.
In 1570 werd een pand in de Clarastraat, met een achteruit naar het Sint-Janskerkhof, aangekocht om te worden ingericht tot Vondelingenhuis. Enkele jaren tevoren was er in de stad een weeshuis gesticht, naar aanleiding van een in 1557 in de stad heersende pestepidemie die vele kinderen tot wees maakte. Het Vondelingenhuis heeft ruim een halve eeuw aan de zeer jonge Bosschenaren onderdak geboden. De instelling kreeg eigen fondsen en kon zo voor de opvoeding van de kleintjes zorgen. Als ze enkele jaren oud waren, werden ze ondergebracht in het weeshuis.
HervormdIn 1629, na de verovering van de stad, werd het Vondelingenhuis gesloten. De vondelingen werden voortaan direct ondergebracht in het stedelijk weeshuis ('het gereformeerd burger weeshuis'), terwijl de fondsen van het Vondelingenhuis aan het Geefhuis vervielen. Dit Geefhuis betaalde voor de wezen, van wie de familie niet in hun onderhoud kon voorzien. Daartoe hoorden zeker de vondelingen, van wie geen enkel familielid bekend was. Eeb apart Vondelingenhuis behoorde daarmee tot het verleden. De Bossche vondelingen werden dus vanaf 1629 protestants opgevoed. Hoewel de meerderheid van de bevolking nog steeds katholiek was, en de ouders van de kleine wezen waarschijnlijk ook die godsdienst aanhingen.
Het pand op de hoek van de Clarastraat en de Choorstraat is enkele jaren geleden gerestaureerd. Daarbij werd het originele gedicht uit de 16e eeuw opnieuw aangebracht. De rood geschilderde letters geven het restauratiejaar aan; 1985.
|
1979 |
J.A.M. RoelandsHet VondelingenhuisDen Bosch gisteren en eergisteren (1979) 88 |
|
1990 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Het VondelingenhuisBrabants Dagblad donderdag 4 januari 1990 (foto) |
|
2003 |
Wim HagemansHet VondelingenhuisBossche Pracht 5 (2003) 107-111 |
1977 |
Ontwerp -aanvullende - monumentenlijstVoormalige Vondelingentehuis. Huis met gepleisterde, gebosseerde lijstgevel met op de begane grond 8-ruits schuiframen met brede middenstijl, wisseldorpelklossen en luiken. Op de verdieping 6-ruits schuiframen met brede middenstijl en wisseldorpelklossen. Ingangpartij met bebosseerde lisenen, consoles en kroonlijst, dubbele deur met leeuwekopjes en fraai bovenlicht en schouderstukken XIXA. Gesmede balkankers met krullen. Achter topgevel van schoon metselwerk met top- en schouderstukken. Op de begane grond twee 8-ruits schuiframen met brede middenstijl. Op de verdieping twee 6-ruits schuiframen met brede middenstijl. In de top een houten kloosterkozijn. Balklagen met 6 vakken met moer- en kinderbinten, kap met eiken dekbalkjukken met grenen schaarspanten met balk. Nok evenwijdig aan de Clarastraat. Onder opkamer een kelder met tongewelf XIXA. Drie hoge stucwerk schoorsteenmantels XIXA, stucwerkplafond XIXA, beschilderde houten kastenwand. Gang met marmeren tegels. Naast het pand in de Clarastraat, gescheiden door gedeeltelijk gebouwde niet overdekte gang, een achterhuis met gepleisterde gevel met op de begane grond twee houten kruiskozijnen met diefijzers, houten roeden in de bovenlichten en luiken. Op de verdieping twee 6-ruits schuiframen met brede middenstijl. Gepleisterde blinde zij- en achtergevels. Op de begane grond een grote keuken met brede schouw.Fraai gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige en kunsthistorische waarde.
Gemeente 's-Hertogenbosch 1977
|
1865 | L.M.H. Vermeulen (firma P J Vermeulen) zoutzieder en handelaar in zachte zeep, president van het collegie van opperbrandmeesters en mede-directeur der 's Hertogenbossche brandverzekering-maatschappij |
1875 | F. Lewin (industrieel) |
1881 | F. Lewin (industrieel) |
1908 | H. Lewin (fabrikant) |
1910 | H. Lewin (fabrikant) |
1919 | H. Lewin (fabrikant) |
1928 | H. Lewin |
1943 | G.W. van den Brink en Zn. (sigarenfabriek) |
1919 | G. Steenbekkers (winkelier) |
1928 | L.C. Doomernik |
Charles de Mooij en Aart Vos, 's-Hertogenbosch binnenskamers (1999) 10
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch (1876) IV. 522-523