A.F.A.M. Wetzer, 31 juli 2004
Het is een van de koelere straten in het nu hete 's-Hertogenbosch. Onder de bomen rond de Sint Jan is het goed vertoeven. Vandaag brengen we een bezoek achter de voorgevel van Choorstraat 1 De hoek Choorstraat-Parade heeft ruim twee eeuwen lang bij Bosschenaren geen goede naam gehad. Er was namelijk een bank van lening gevestigd. In 1736 pachtte ene De Vry voor twaalf jaar de bank. Hij moest daartoe per jaar f 1.530,- pacht betalen. De Vry rekende de inbrengers van de goederen een rentepercentage van zestien en een kwart procent! Dat was nogal hoog! Hij kon van deze bedragen gemakkelijk een directeur, een boekhouder, een schatter en een klerk het werk laten doen. Hij hield er kennelijk zelf genoeg geld aan over. Eén van zijn kinderen trouwde met N. de Monchy en de bank zou twee eeuwen als de firma Wed. de Monchy en Co bekend (berucht?) worden. Door de familie De Monchy werd na afloop van de pachttermijn steeds opnieuw een overeenkomst met het rijk afgesloten over de bank. Vanaf 1748 betaalde men gedurende zes jaar f 900,-. Daarna werd er gedurende twee keer over een periode van tien jaar f 1.000,- betaald. In 1774 werd de bank verpacht voor 10 jaar voor een bedrag van f 1.200,- en in 1784 voor hetzelfde jaarbedrag voor een periode van 20 jaar. Zesenzestig jaar was de bank in handen van één familie die buiten Utrecht een riant verblijf bezat en nooit in 's-Hertogenbosch werd aangetroffen. We zijn dan in de Franse tijd. In de Franse tijd werd bepaald dat het rijk de bank niet meer mocht verpachten: dit zou een taak voor de stad worden. Daarom kreeg in 1804 de stad van het Departementaal Bestuur toestemming in het pand 'De Geleerde Man' in de Minderbroederstraat een eigen bank te openen. Voornaamste was de rente die men moest betalen voor de in onderpand gegeven panden: 16¼%. Deze rente was buitengewoon hoog, terwijl de pachtsom laag was. Men vond het een verderfelijke instelling: door het vorderen van woekerrente had zij de ondergang van menig Bosch burger tot gevolg gehad. Echter, het rijk gaf geen toestemming voor deze stedelijke bank. Ze werd verboden. In de komende perioden werd er steeds getracht een eigen bank op te richten, doch het stadsbestuur slaagde daar maar niet in. Uiteindelijk lukte dit pas in 1852. In augustus van dat jaar richtte de stad opnieuw een eigen bank van lening op die beheerd zou worden door het algemeen armbestuur (- de Godshuizen) en die te nutte van daar men van de armen van de stad zou werken. Dit initiatief werd koninklijk goedgekeurd en het was gedaan met de firma De Monchy. Aan het eind van 1952 werd de bank op de hoek van de Choorstraat en de Parade gesloten. Op 1 januari 1853 opende de stedelijke bank van lening haar deuren in de Schilderstraat. Het gebouw van de bank van lening werd gedeeltelijk gekocht door het kerkbestuur van de Sint Jan. Deze bouwde hierop een pastorie. De 'oude' pastorie stond in die jaren midden op de Parade; het was het enige gebouw op dit militaire exercitieterrein. In 1856 werd de nieuwe pastorie betrokken. In dat jaar trad Petrus van Liempt af en werd Petrus Wilmer de nieuwe bewoner. Het was eigenlijk geen pastorie, maar een plebanie. Want de pastoor van de kathedrale kerk (in 1853 had 's-Hertogenbosch na twee eeuwen weer een bisschop gekregen: mgr. Zwijssen) heet een plebaan. |
Pastor Blom staat voor het raam in zijn woonkamer op de hoek van de Parade en de Choorstraat.
"De eerste paar jaar dat ik hier woonde, stond ik vaak 's avonds met veel verwondering en bewondering naar de verlichte Sint-Jan te kijken. Iedere keer zag ik nieuwe dingen en details. Een krulletje, een beeld, het blijft fascineren." Pastor Vincent Blom (1967) woont in de plebanie aan de voet van de Bossche kathedraal. "Ik heb een heel bijzonder uitzicht. De Sint-Jan is het laatste wat ik 's avonds vanuit mijn bed zie, en ook het eerste wat ik 's ochtends zie. Een paar jaar geleden had je in het Brabants Dagblad die fotoserie over 'het mooiste zicht op de Sint-Jan'. Maar het mooiste uitzicht, dat heb ik toch, dacht ik steeds." Het mooiste uitzicht, maar zeker ook een van de statigste huizen van Den Bosch. De eerste steen legde in 1855 plebaan P. van Liempt. Architect J. Bolsius tekende het ontwerp van het huis dat een inhoud heeft van 4.000 kuub en meer dan 20 kamers. Toch wonen er de laatste jaren maar twee mensen. Blom: "Dit huis is gebouwd in een tijd toen het kerkelijk leven totaal anders was dan nu. Met een zeker triomfalisme, in de tijd dat de bisschoppelijke hiërarchie werd hersteld in Nederland en de rooms-katholieke kerk weer opgang maakte. Men bouwde in de negentiende eeuw neogotisch, greep terug naar de stijl van vóór de reformatie. Architectuur moest iets uitdrukken van het zelfbewustzijn van de katholieken. Dat uitte zich in de kerkenbouw, maar ook in een huis als dit." Daar kwam bij dat de plebanie, toen nog `pastorij' genoemd, bestemd was voor een behoorlijk bestand aan `personeel'. "Nu mag je blij zijn als je voor een parochie nog één priester hebt. Maar in de glorietijd woonden hier, denk ik, wel vier priesters. Je had bovendien diverse inwonende huishoudsters. Ik hoor wel eens vertellen dat de geestelijken en de huishoudsters hier helemaal gescheiden leefden. Er was niet eens een gezamenlijke huiskamer of zo." Wat pastor Blom vertelt wordt bevestigd door de ontwerptekeningen van de pastorie, in het archief van de Sint-Jan. Daarop staat precies aangegeven welke functies de vertrekken in het gloednieuwe gebouw allemaal kregen. Op de eerste verdieping bijvoorbeeld had je naast een kleine kapel en de pastoorskamer liefst drie kapelaanskamers, maar ook nog drie `logeerkamers', een `meidekamer' en enkele kleine slaapkamertjes, waarschijnlijk ook voor de huishoudsters. Sfeer veranderdSinds het overlijden van plebaan G. van de Camp in 1995 - hij had twee inwonende religieuzen als verzorgsters - zijn er weer meer priesters in de plebanie komen | 83 |
wonen. Vincent Blom en collega Theo van Osch kwamen in 1999. De laatste verhuisde onlangs naar Uden. Antoine Bodar, de pas benoemde plebaan die namens de bisschop de kathedraal gaat bedienen, zal nu samen met Blom de plebanie betrekken. "We hebben een huishoudster vier dagen per week in dienst, maar die woont ergens anders. Tijdelijk woont nog wel eens een priester bij ons in. Met z'n tweeën zit je redelijk royaal. Een beetje luxe zelfs, dat hoeft natuurlijk niet maar is eenmaal zo." Nu is de functie van de plebanie wel veranderd. "Vroeger was het gebouw alleen een stil woonhuis. Als bezoeker kwam je niet verder dan de spreekkamers meteen links en rechts achter de voordeur. Een kapelaan ontving de mensen daar. Bij de plebaan kwamen de mensen soms wel wat verder, in diens eigen werkkamer. Nu houdt het kerkbestuur zijn vergaderingen in de grote zaal en zijn meer ruimten in gebruik. Ook de sfeer in de pastorie is veranderd. Het gebouw is een woonhuis van de pastores, maar staat vooral ook ten dienste van de parochie." FrietVeel jongeren, zelfs die nog regelmatig in de kerk komen, weten niet dat in het grote huis op de hoek van de Parade en de Choorstraat pastores wonen. Blom: "Vroeger wist iedereen dat de pastoor en kapelaan in de pastorie woonden. Ze denken dat dit gebouw alleen een kantoorfunctie heeft. Soms vragen ze me: waar woont u in de stad? Dan moet je even uitleggen hoe het zit." Dat is een van de redenen dat Blom en zijn collega Van Osch vanaf het begin hebben geprobeerd mensen naar de plebanie te halen door er activiteiten te organiseren. "Met name voor de jeugd. Ik vond dat het niet iets vreemds moest blijven, de plebanie. Zo komen de misdienaars van de Sint-Jan bij ons bijvoorbeeld soms friet eten, en is er regelmatig wat te doen rond de Eerste H. Communie en het H. Vormsel. Ook zijn er avonden voor volwassenen-katechese." Wonen naast het werk, de kerk, zoals de meeste priesters doen, heeft ook wel nadelen, beseft Blom. "Vaak zit de pastorie zelfs aan de kerk vast. Hier bij ons steek je alleen de straat even over. Maar soms is het ook wel fijn even afstand te kunnen nemen. Als je eens een dag vrij wilt zijn, moet je echt zorgen dat je van huis bent. Wij hebben geen beroep, maar een roeping. Je bent ook priester als je op vakantie bent. Een vaste vrije dag | 84 |
is er niet. Toch zou ik niet ergens in Den Bosch-West willen wonen. Door de week is het hier heel druk, maar zaterdagmiddag en zondag is het hier een oase van rust."KruiskozijnenDe plebanie heeft aan de Choorstraat en aan de Parade bijna identieke gevels. Die aan de Choorstraat, de voorzijde, is alleen iets breder, en heeft op de verdieping geen vijf maar zeven raamkozijnen naast elkaar. De hoge neogotische vensters zitten ook op de begane grond, maar aan de Choorstraat is het middelste in het oorspronkelijke ontwerp een deurkozijn. Plebaan Van Susante wilde geen voordeur meer aan de straat en heeft in de jaren 1950 een portiek laten maken. De spitsboogvormen zijn nog geaccentueerd door profielen die op het metselwerk zijn aangebracht. Alle ramen hebben kruiskozijnen. Ook de muurankers hebben de vorm van kruisen.De bezoekers van de plebanie raken geïmponeerd door het interieur, vertelt Blom. "Er komen nogal wat mensen hier. Voor doop, uitvaart of trouwen. Om mis-intenties af te geven of om zo maar hun verhaal kwijt te kunnen. Ze zijn hier heel vaak onder de indruk van de hoge kamers en vensters, de hal vol portretten van bisschoppen en vroegere plebanen. Dat is imponerend voor mensen, en die zeggen dat dan ook. Het eerste praatje gaat daarom vaak over het huis." VestibuleElk vertrek in het huis heeft aan een van de wanden een kruisbeeld. Dat begint al bij de niet meer als zodanig in gebruik zijnde kleine spreekkamers, links en rechts van de hal achter de voordeur. In alle houten panelen, vensterbanken, luiken, (tussen)deuren, raamvensters en in de balustrade van de trap is ook hetzelfde neogotische profiel verwerkt.Boven de tussendeur naar de vestibule is een bovenlicht, met een in glas uitgeslepen adelaar met inktkoker in de bek, het symbool van Johannes Evangelist. De grote vestibule ligt centraal in het huis en geeft toegang tot alle vertrekken op de begane grond. De indeling van de eerste verdieping is ongeveer hetzelfde. Zowel in de vestibule als op de overloop zitten behalve deuren ook 'loze' deurpanelen, kennelijk bedoeld om een stilistisch geheel te krijgen ongeacht de aanwezigheid van deuren. Tussen de vele portretten van plebanen en bisschoppen - de Sint-Jan is tenslotte een bisschopskerk - wijst pastor Vincent Blom op een raadselachtig kastje aan de muur in een hoek. Hij laat zien wat erin zit. "Een buisje met ziekenolie. Altijd binnen handbereik als we weggeroepen worden om een zieke het Heilig Oliesel te geven." Drie KoningenOp de begane grond was aan de voorzijde oorspronkelijk de ruime eetkamer. "Later is deze zitkamer van de zusters geworden, en daarna televisiekamer. Nu is zij ontvangstkamer." De mooiste ruimte van het huis is de `zaal', op de hoek van de Choorstraat en de Parade. In deze ruimte vergadert vanouds het kerkbestuur. Blom: "Ook bereiden we hier kinderen op de Eerste H. Communie voor. In deze kamer drinken de bisschop, de pastores en de burgemeester ook een glas wijn met de Drie Koningen, na hun intocht in Den Bosch." Na de H. Mis voor overleden leden ontbijten voorts de leden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap eenmaal per jaar in de met een warme, dieprode vloerbedekking aangeklede zaal. "Het is goed dat dit gebeurt. Tradities horen bij een huis als dit. Die moet je in ere houden." Blom vertelt dat een communicantje de grote vergaderruimte ooit 'de ridderzaal' noemde. Vanwege de uitrusting van de vroegere suisse in een hoek van de kamer, onder andere een hellebaard. "De suisse bewaarde eertijds de orde. Hij liep in de kerk met een sjerp om zijn borst met de tekst 'Eerbied in Gods huis'." De houten luiken aan de binnenzijde van de ramen maken voor Blom de serene sfeer compleet. Iedere avond sluit en vergrendelt hij ze. "Dat is toch veiliger."RemiseAan de andere zijde van het huis, dat aan een grote restauratie toe is, bevinden zich de keuken, de 'remise' (garage) en de vertrekken voor het personeel. Gek genoeg staat dit deel van het gebouw, dat een eigen huisnummer 3 heeft, niet op de ontwerptekening van de voorgevel, maar wel op de plattegronden van begane grond en eerste verdieping. Het is dan ook in alle opzichten een bijgebouw. Met veel kleinere vertrekken en een steile trap naar boven, onder andere naar droog- en strijkkamers. "Dit is de huishoudsterstrap. Heel karakteristiek, de huishoudsters hadden een eigen opgang naar boven." Vanuit de later ingebrachte moderne toiletruimte en de keuken kom je in de tussen hoge bebouwing ingeklemde maar verrassend grote tuin met zicht op de kerk. Onder een afdak daar hangen regelmatig de togen van de misdienaars te luchten.Vanuit de grote vestibule gaat een brede trap, krakend van ouderdom, naar het privé-domein van de pastores. Blom en Bodar hebben hier ieder een eigen wooneenheid. "Dat heb je ook wel nodig om te kunnen functioneren, juist in een publiek beroep als wij hebben. Er is altijd wel wat spanning rond de grens tussen privé en publiek. Je moet iets hebben wat privé blijft." MolensBlom heeft er echter geen moeite mee zijn persoonlijke vertrekken te laten zien. Ingericht met meubilair van het ouderlijk huis.En met tien nagebouwde modellen van molens. "Ik ben een molengek. Ik heb zelfs ooit een opleiding tot vrijwillig molenaar gevolgd." Aan een van de muren hangt ook een model van het klokkenhuis van de Sint-Jan, nagemaakt en geschonken door een parochiaan. En dat met de Sint-Jan zelf zo dicht in de buurt. Die blijft de grootste attractie. "Je leeft hier helemaal op het ritme van het carillon en uurslag van de Sint-Jan. Zoals de monniken vroeger op de klok leefden. Ieder kwartier herken je de bij de tijd horende melodie. Ik kijk ook vaak op de toren hoe laat het is. 's Zomers hoor ik soms door het open raam ook nog onze organist Maurice Pirenne oefenen. Dat is helemáál apart." Vanuit zijn woonkamer ziet Blom de Sint-Jan, maar ook een Parade vol met auto's. "Jammer, al dat blik rond de kerk. Ik zal blij zijn wanneer het plan om de Parade autovrij te maken gerealiseerd is." Als veel binnenstadsbewoners ondervindt Blom overlast van evenementen. "De uitwassen van de Boulevard vind ik wel het ergste. Dan sta ik elke ochtend onze portiek te schrobben, zoveel wordt er geurineerd." Maar de overlast weegt voor Blom niet zwaarder dan het plezier van het wonen in een huis dat al anderhalve eeuw dezelfde functie heeft. "Ik beschouw het als een voorrecht om hier te mogen werken, maar ook om er te mogen wonen. Waar zoveel grote priesters hebben gewerkt en geleefd. Ik zit op de kamer waar een rector cantus als Floris van der Putt, die hier ook woonde, zoveel kerkmuziek heeft gemaakt. Je staat hier in een heel oude traditie." | 85 |
1975 |
RedactieRestauratieplannen in stroomversnelling. Hele Bossche binnenstad 'beschermd stadsgezicht'?Brabants Dagblad woensdag 2 april 1975 |
|
1994 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Bank en plebanieBrabants Dagblad donderdag 30 juni 1994 (foto) |
|
2003 |
Wim HagemansDe Plebanie van de Sint-Jan, gebouwd in 1855 door architect J. BolsiusBossche Pracht 4 (2003) 83-87 |
2010 |
Plebanie Sint-JanChoorstraat 1Nadat het bisdom ’s-Hertogenbosch in de 19e eeuw was hersteld, werd in 1854 een nieuwe pastorie, oftewel plebanie, gebouwd op de hoek van de Parade en de Choorstraat, naar een ontwerp van architect Bolsius.De plebanie is een goed voorbeeld van de architectuur uit die periode. Er werden elementen (met name de vensters) gebruikt uit de Engelse late gotiek, ook wel aangeduid als Tudorstijl. Het pand heeft een sober, maar voornaam uiterlijk. Een bijzonderheid detail voor ’s-Hertogenbosch is de toepassing van de fraai gevormde 19e-eeuwse Oegstgeester dakpannen op de dakschilden.
Magazine Open Monumentendag (2010) 12
|
|
2016 |
PlebanieDe pastorale zorg voor de aan een kathedraal verbonden parochie ligt in handen van een plebaan. Nadat het bisdom ’s-Hertogenbosch in de 19e eeuw weer was hersteld, werd in 1854 een nieuwe pastorie oftewel plebanie gebouwd op de hoek van de Parade en de Choorstraat. In voorgaande eeuwen hadden hier de gebouwen gestaan van de bouwloods. De plebanie werd ontworpen door architect J. Bolsius, die in die tijd ook verantwoordelijk was voor het toezicht op het onderhoud aan de Sint-Jan. Het pand is een goed voorbeeld van architectuur in die periode, waar de neogotiek een belangrijke plaats innam. In dit geval werden elementen (met name de vensters) gebruikt uit de Engelse late gotiek, ook wel aangeduid als ‘Tudor-stijl’. Het pand heeft een sober, maar voornaam uiterlijk gekregen. Een bijzonder detail voor ’s-Hertogenbosch is hier de toepassing van de fraai gevormde 19e-eeuwse ‘Oegstgeester’ dakpannen. Het is niet bekend of in het verleden ooit ook andere Bossche panden van deze dakbedekking voorzien zijn geweest.
Magazine Open Monumentendag (2016) 25
|
1865 | C.N. van Amelsvoort (kapellaan der cathedrale kerk St. Jan) - A. van de Laar (kapellaan der cathedrale kerk St. Jan) - M.T. Timmermans (deken en pastoor der cathedrale kerk van St. Jan) - W. van de Ven (kapellaan der cathedrale kerk St. Jan) |
1875 | J.B. Franken (kapelaan in de cathedraal van St. Jan) - A.J. Hordijk (kapelaan cathed. kerk van St. Jan) - J.C. van Steen (kapellaan der cathedrale kerk van St. Jan) - W. van de Ven (plebaan) |
1881 | J.B. Franken (kapelaan der cathedraal van st. jan) - A.J. Hordijk (kapelaan cathedraal van st. Jan) - J.A. van Steen (kap. der cathedr. van st. jan) - W. van de Ven (plebaan) |
1908 | A. van Beijnen (kapelaan St. Jan) - H.A. Brouwers (deken en plebaan St. Jan) - Arn. Jos. Lange (kapelaan St. Jan) - E.C.L.M. van Waesberghe (kapelaan St. Jan) |
1910 | Pastorie van St. Jan |
1919 | H. Adelmeijer (kanunnik-plebaan St. Jan) - A.J. de Beer (kapelaan St. Jan) - W.J. van Hout (kapelaan St. Jan) - Arn. Jos. Lange (kapelaan St. Jan) - Pastorie van St. Jan |
1923 | Johan H.H.M. Adelmeijer (plebaan) - Arnoldus J.M. de Beer (pastoor St. Antoniuskerk) |
1928 | J.L. Brekelmans - L.J.W.I. Hasselbach - F.J.W. Hoffmans - St. Jan Pastorie - G.J. Suetens |
1943 | J.L. Brekelmans (plebaan) - W.J.A, van Haaren (kapelaan) - A.J.M. Knegtel (kapelaan) |
1965 | St. Jan Pastorie |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 13