| 73 |
(Achter het Stadhuis nos. 24, 26 en 28) De timmerman (carpentator) Dirck van Rode Gerardszn., wiens rechtsvoorganger, zooals later blijken zal, was Willem Schilder, verkocht dit huis aan Hadewig wed. Gerard Kemp
| 158 |
ter tocht en aan hare kinderen Jan, Willem, Goijart, Arnd, Catharina en Hadewig Kemp in eigendom. Hadewig Kemp laatstgenoemd werd later ingevolge boedelscheiding de uitsluitende eigenares van dit huis; zij bracht het ten huwelijk aan haren echtgenoot Henrick van Hedel Arndszn.; deze echtelieden hadden eene dochter Katherina, die huwde met Frans Paeuweter Arndszn. en hem deze kinderen schonk: Henrick Paeuweter en Elsbene Paeuweter, huisvrouw van den koopman Johannes Oldrino; zij erfden dit huis, dat zij 8 Juli 1544 (Reg. no. 165 f. 290), als wanneer het omschreven werd als: huis, erf en ledige plaats, staande Achter het Oud-Raadhuis, tusschen het huis van Dirck Goyartszn. van Merevenne, een gang of steeg tusschen beiden loopende, ex uno en het huis van Mr. Martinus die Greve, ex alio, aan Lieven, zoon van Petrus van Rode. Diens weduwe Dorff, dochter van Henrick Folcartszn. van den Dijck, verkocht het 16 Mei 1556 (Reg. no. 183 f. 444) weder aan Jan, zoon van Willem Thielmans; deze had van zijne vrouw Maria, de dochter van Jan Janszn. Thomaszn., eene dochter van Maria Thielmans, die het ten huwelijk bracht aan haren man mr. Jan van de Water, (welke stierf in 1615 en zoon was van Simon en Catharina Schellens). Van hen erfde dit huis hunne dochter Maria van de Water, die het op hare beurt ten huwelijk bracht aan haren man mr. Theodore Smets. Toen zij was overleden, verkocht deze als vader en voogd over zijne minderjarige dochter Johanna Maria, gesproten uit zijn huwelijk met haar, den 16 October 1649 (Reg. n°. 397 f. 82) dit huis aan Gerard van Kelst; het werd toen omschreven als volgt: twee huysingen, poorte int midden, ledige plaetse, hoff, stallinge ende turff- of branthuys, staande en gelegen tusschen het huis van Jan van Megen, een gangske, het Baetenpoortje genaamd, tusschen beiden liggende, ex uno en het huis der weduwe Gerard Peters, ex alio, met het recht om van gezegd gangske, dat thans, zooals reeds vermeld is, het Lombardje heet, gebruik te mogen maken. Genoemde Gerard van Kelst was de zoon van Jeronimus
| 159 |
van Kelst, die behalve hem deze kinderen had (Reg. no. 392 f. 218) 1): a. Juliana, huisvrouw van Henrick Gerardszn van der Schoot;
b. Catharina, huisvrouw van Herman van Dijck;
c. Gielis, h 1°. Catharina, dochter van Henrick Buching, (van wie Jeronimus en Johanna van Kelst); 2°. Willemken, dochter van Willem Goorts Pieterszn (van wie Willem van Kelst);
d. Elisabeth, huwde met Adriaan de Gruyter Danielszn;
e. Jan van Kelst, die te Oirschot overleed 2).
Gerard van Kelst voornoemd had van zijne vrouw Maria Heuvelmans deze kinderen: Jeronimus; Johan Carel; Allegonda, huisvrouw van Gregoire d'Ardenne; Symon, wiens kinderen waren Johanna, echtgenoote van Johan Loockeren en Gerardus van Kelst; Catharina, echtgenoote van Johan Adolph Soens, ook wel Soons genaamd; deze laatste kocht 24 Mei 1674 (Reg. n°. 455 f. 109) 4/5 in het hierbedoeld huis van zijne zwagers en schoonzusters met uitzondering van Symon, voor wien bij plaatsvervulling diens kinderen optraden. Toen zijne vrouw weduwe van hem was geworden verkocht zij 17 Febr. 1690 (Reg. n°. 479 f. 383) dit huis aan Pieter de Coninck, commies-extraordinaris van 's Lands bovencomptoren; diens kinderen en erfgenamen waren: Alida de Coninck, gehuwd met den kapitein Hendrick de la Fosse en Wilhelmina de Coninck, echtgenoote van Willem Thomas Scriba, predikant te Woensel; dezen verkochten den 2 Juni 1708 (Reg. n°. 527 f. 138) aan Maria Soonen weduwe van Johan Coenradus Onssteen van dit huis dat gedeelte, hetwelk staat tusschen het Lombardje en het tegenwoordige koffiehuis de Plaats Royaal.
| 160 |
Dat koffiehuis was toen al reeds eene herberg, zijnde genaamd het Keysershoff; het schijnt later toebedeeld te zijn aan genoemde Wilhelmina de Coninck, want haar gezegde man verkocht; het 21 Januari 1723 (Reg. n°. 551 f. 345 vso) voor zijne kinderen 3), die het van hunne moeder, Wilhelmina de Coninck meergenoemd, geërfd hadden, aan Hendrick Smits, burger van den Bosch; het werd toen omschreven als huis met poort in het midden, ledige plaats, tuin, achterhuis en stalling, Van dezen kooper erfde het zijn zoon mr. Gerard Smits, advocaat te den Bosch, van wien het weder erf den diens kinderen, met namen: Gerafdus Cornelis Smits; Franciscus Ludovicus van Koenen, vaandrig te Venlo als gehuwd met Anna Elizabeth Smits; Maximilianus Josephus Ignatius baron van Schenck van Nydeggen, luitenant te Utrecht, als gehuwd met Johanna Maria Catharina Smits en Mechtilde Smits; zij verkochten het 20 Juli 1789 (Reg. n°. 597 f. 55 vso) aan Willem Hubert, mr. timmerman en architect te den Bosch.
Laatstgenoemde Hubert, die reeds meermalen als kooper van huizen vermeld is, behoorde tot de Bossche familie Hubert, wier stamvader was de op blz. 132 genoemde Thomas Hubert; deze had van zijne vrouw Gertrude Pierre ook nog een zoon Pierre Hubert, burger van den Bosch, gedoopt in de Waalsche kerk aldaar 1 Juli 1636 als zoon van Thomas Hubert en Gertrude Pierre voornoemd; van zijne vrouw Geertruid Vlieck had deze de navolgende kinderen:
a. Willem Hubert, notaris te den Bosch, huwde Catharina Boons, dochter van David, ook notaris aldaar; hunne kinderen waren: Helena; Maria Catharina.; Petronella en Petrus Hubert.
b. Thomas Hubert;
| 161 |
c. Gerard Hubert, huwde Maria Hubert; hun zoon Frederik Hendrik Hubert, schipper van den Bosch op den Haag, huwde Willemijn van Esch, dochter van Jan en Hillegonda van Cronenburg; dezen hadden tot kinderen Gerard, die huwde Maria Herbers; Pieter, marktschipper van den Bosch op Amsterdam; Anna Hillegonda Freda, de vrouw van Hendrik van Beusekom, geb. te den Bosch 21 November 1712 en aldaar overleden 21 December 1770; Petronella, de vrouw van Willem Soetens en Geertruy de vrouw van Pieter Eenighs, marktschipper van den Bosch op Utrecht;
d. Frederik Hendrik Hubert, die volgt sub I.
e. Anna Maria Hubert, die huwde met Jacob Cloeck;
f. Geertruid, die huwde met Jan Pels.
I. Frederik Hendrik Hubert, hiervoren sub d genoemd, huwde Rachel van der Pol, bij wie hij verwekte:
a. Anna Geertruyda Hubert, die huwde met Hermanus van Akoij;
b. Pieter Hubert, die volgt sub II;
c. Johannes Hubert, gedoopt 1704, stierf denkelijk jong.
II. Pieter Johannes Hubert, hiervoren sub b genoemd, gedoopt 1702, was marktschipper van den Bosch op Amsterdam; hij huwde 1°. Adriana van Texel, van wie hij had zes kinderen; 2°. N. N.
Zijne kinderen uit het 1° huwelijk waren o.a. de navolgende gebroeders:
a. Jacob Hubert, gedoopt 1733, mr. verwer en glazenmaker te den Bosch, huwde Hermyna Franken, die hem eene dochter Elisabeth schonk;
b. Jan Hubert, marktschipper van den Bosch op Schiedam;
c. Willem Hubert, mr. timmerman en architect te den Bosch, ook schepen aldaar, alwaar hij Protestantsch gedoopt werd 5 October 1736 en Juli 1810 stierf, huwde 1° Sara Catharina Brans, die hem schonk vier zonen en twee dochters, van wie:
Jan Willem, in 1794 commissaris der Fransche Repu-
| 162 |
bliek was; (hij stierf ongehuwd te den Bosch 5 April 1841, 75 jaren oud) en Willem Pieter, de bekende Bossche patriot was; deze werd 27 October 1762 te den Bosch Protestantsch gedoopt en stierf 3 April 1820 op het landgoed Langenhuizen te Rosmalen, van zijne vrouw Bregetta van der Zanden geene kinderen nalatende; wel had hij van Johanna Hendrica de Bergh een natuurlijken zoon Willem Pieter Hubert, Protestantsch gedoopt te den Bosch 29 Januari 1790, die aldaar notaris was en er ongehuwd overleed 20 Juli 1864.
2°. 1775 Antonia Christina Jacoba Knoop, geboren te Maastricht, die hem o.a. eene dochter Elisabeth Theodora Hubert schonk, welke huwde met Willem Isaac van Beusekom, geboren te den Bosch 28 September 1779, stierf aldaar 1 Juni 1867.
Willem Hubert, de mr. timmerman en architect, hiervoren sub c genoemd, verkocht 21 September 1789 het huis, dat thans alleen de Plaats Royaal heet en toen nog het Keizershof genaamd was, aan Johannes Dusomos, woonachtig te den Bosch. Het is thans wat men tegenwoordig noemt een koffiehuis.
| 163 |
Noten | |
1. | Men zie nog Taxandria V p. 264. |
2. | Volgens van Heurn Beschrijving bevond zich aan de Zuidzijde van de St. Janskerk te den Bosch, ten O. van het kruis (dwarskruis ?) een geschilderd raam, dat door Jan van Kelst geschonken was tot zoen voor eenen door hem gepleegden manslag. |
3. | Zij waren in 1750 Eugenius Scriba, president-schepen en commies van den Grooten Brabantschen landtol te Lommel; Isaacq Scriba te Schijndel; Johan en Daniel Scriba; Adriana Scriba gehuwd met Anthony van der Linden te Breda; Elisabeth, Helena, Petronella en Bernardina Scriba te Tilburg. |
Het komende pinksterweekeinde is het Jazz in Duketown in de Bossche binnenstad. Vanaf podia en vanuit cafés zullen muzikale klanken losbarsten. Ook vanuit de Plaats Royaal in de Ridderstraat; het oudste Bossche café. In 1783 wijzigde Samuel Hirschig de naam van zijn logement in de Sint-Jorisstraat van 'Den Ouden Schuts' in 'Plaats Royaal'. Dit logement was in 1768 vernieuwd en bestond toen „uit een sierlyken gevel naar de hedendaagsche bouwkunde gemaakt, twee verdiepingen hoog, in dewelke zestien schuiframen en eene deur zijn, behalve nog een poort”. In 1794, bij het beleg van de stad door Franse troepen vond er in de nacht van 24 op 25 september een bombardement op de stad plaats. De Plaats Royaal werd geheel verwoest: „Deeze verschriklyke brand duurde van 's nagts ten half twee tot 's morgens te agt uuren.” Enkele jaren later werden de restanten verkocht: „.. een afgebrande erf, waarop voorheen gestaen heeft een huis met stalling en keuken.” Op de plaats werd een Tuchthuis gebouwd.
De naam Plaats Royaal bleef gehandhaafd. In de straat Achter het Stadhuis leidde Gerard van de Ven in de 19e eeuw dit 'koffiehuis'. Achter het koffiehuis Plaats Royaal bevond zich een zaal. Onder andere De Katholieke Kring vergaderde er.
Tijdens de Bossche kermis traden in deze zaal beroemde sterren uit die tijd op: Solser en Hesse, Dumas, Albert Bol en het duo Krijnen. Kees Spiering vertelde hoe hij deze kermissen vroeger ervaarde. „Van Ome Tinus Langenhuysen, de waard, heb ik als jongen eens zo'n kermisavond mogen meemaken, al moest ik ter compensatie wel de lege glazen opruimen. Het ligt voor de hand dat dit niet mocht gebeuren, als de artiesten bezig waren, maar dit had hij me heus niet hoeven te zeggen. Ik vond dat optreden tegen een achterdoek met een zomers park erop geschilderd, maar wat mooi.”
In 1882 werden per krantenadvertentie belangstellenden uitgenodigd om in de 'Place Royale' de oprichtingsvergadering bij te wonen van De Oeteldonksche Club.
Drie jaar later, bij de viering van het zevenhonderdjarig bestaan van de stad, was er tijdelijk het atelier gevestigd waarin de kleermakers en naaisters de kostuums voor de historische optocht vervaardigden. In een kranteverslag lezen we daar over: „Dat zaaltje was daarvoor uitstekend geschikt. Men kon van buitenaf rechtdoor lopen naar de plaats, met in 't midden een heerlijke, groote, ronde bittertafel, die zoals toen meer voorkwam en rond een groote lommerrijke boom was gebouwd. Van de plaats bereikte men het rustig gelegen achterzaaltje.”
Zestig jaar geleden verhuisde de Plaats Royaal voor de tweede keer, naar de Ridderstraat. Thans wordt de biertap in het sfeervolle café bediend door Thieu en Netty. Iedere zondagmiddag hebben er jazz-sessies plaats, dus niet allen de komende dagen, tijdens Jazz in Duketown.
|
1990 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Plaats RoyaalBrabants Dagblad donderdag 31 mei 1990 |
|
1996 |
RedactieHet Bossche etablissement Plaats Roijaal was gelegen achter het stadhuis op de plaats waar tegenwoordig winkelcentrum Het Lombardje te vinden is. Hier kwamen rond 1882 enkele Bossche middenstanders bijeen om te praten hoe zij het door bisschop mgr. Godschalk veroordeelde carnavalsfeest konden 'veredelen', zodat het toch doorgang kon vinden. De oplossing: het stichten van het dorp Oeteldonk.
Ach Lieve Tijd : 800 jaar de Meierij 19 (1996) 457
|
1908 | H. Polling |
1910 | wed. H. Polling |
1919 | wed. H.A. Bettonvielle (naaister) |
1943 | W.C. Bechtold (winkelier) |
1865 | M. van Osch (koffijhuishouder) - C. Verhasselt (particulier) |
1875 | wed. A.J. Verschuren (particuliere) |
1881 | P.P.F. Smolders (koffiehuis en restauratieh.) |
1908 | M.L. Langenhuisen (café-restaurant) |
1910 | F.A.W. Willems (café-restaurant) |
1919 | wed. P. Weijmar - F.A.W. Willems (café-restaurant Place Roijal) |
1928 | Plaats Royal - L.C.A. Willems |
1943 | N.V. P. van Hoeckel en Co's Im- en Exporthandel (fruithandel) |
1881 | dr. A. Rutgers (leeraar gymnasium) |
1908 | E. van Dun-van Erp (banketbakker) - Th. Huisman (fotograafbediende) - P. v.d. Tol |
1910 | wed. E. van Dun - J. van Duren (telegrafiste) - Th. Huisman (fotograaf) - P. Schellekens (meesterknecht) - H. Visser (naaister) |
1919 | C. Groeneweg (mr. kuiper) - P. v.d. Pas (kellner) |
1928 | B.H. van Dorst - L.C.A. Willems |
1943 | A.P.C. Hendrix-Tijbosch - H.J.A. Tijbosch |