afb. A.F.A.M. Wetzer, 17 april 2004
Nadat paus Calixtus II in 1457 toestemming gaf het Groot Ziekengasthuis te verplaatsen van de Gasselstraat naar de Gasthuisstraat, is daar eeuwenlang de toegang geweest. In 1932 kwam hierin vernadering. Vandaag kijken we achter de voorgevel van: Nieuwstraat 34. Eeuwenlang was de behandeling van de zieken uiterst beperkt. Pas in de loop van de negentiende eeuw begon de geneeskunst zich echt te ontwikkelen onder meer in de chirurgie met de ontwikkeling van de toepassing van narcose en het gipsverband. De rol van de chirurgijn werd overgenomen door de chirurg. Door de Curie's kwam de röntgenfotografie tot ontwikkeling. Al deze ontwikkelingen vereisten aparte behandelruimten en laboratoria; aan deze moderne eisen voldeed het in wezen nog steeds middeleeuwse Groot Ziekengasthuis niet meer. Onder de bezielende leiding van dokter Van Moorsel kwam het tot nieuwbouwplannen. De oude bebouwing werd grotendeels afgebroken en in de periode van 1907-1915 kwam een nieuw complex tot stand. Met nog steeds als toegang de Gasthuisstraat. De ontwikkelingen in de gezondheidszorg gingen echter door. Al betrekkelijk snel was ook dit complex te klein geworden. Kraamvrouwen, zuigelingen en kinderen werden voortaan ook in het ziekenhuis opgenomen en vergden nieuwe afdelingen. Het aantal doktoren nam toe: in 1900 was het er nog maar één, in 1932 tien. In 1928 besloot men weer tot uitbreiding over te gaan. Er kon in de Nieuwstraat een voormalige gemeenteschool aangekocht worden. Architect werd weer J.A.W. Vrijman, die ook de bebouwing van 1907-1915 ontworpen had. De hoofdingang kwam aan de Nieuwstraat te liggen met een portaal met bebouwing erboven. Deze gevel werd versierd door twee beelden die Sint Vincentius à Paulo en de H. Elisabeth van Thüringen voorstellen. Het portaal oftewel de doorrit werd zo ontworpen om patienten die per ziekenwagen aankwamen beschut en enigzins beschermd tegen publieke nieuwsgierigheid in het ziekenhuis te brengen. Achter de ingang lag een grote vestibule met twee portiersloges, die werd afgeloten door de grote hoofdtrap, die naar de eerste verdieping voerde. Grenzend aan of vlakbij de grote hal kwamen de wachtkamers en de administratie. Bij de wachtkamer voor opname in het ziekenhuis kwam een badkamer: ernstig vervuilde patienten en lijders aan scabies werden hier eerst grondig gereinigd, voordat zij naar de verpleegzalen werden overgebracht. Boven de hoofdingang kwam op de eerste verdieping een zaal voor onderwijsdoeleinden en vergaderingen, met eraan grenzend een patientenbibliotheek. De grote zaal kon verduisterd worden voor projectie doeleinden. de nieuwe zuigelingenafdeling omvatte een zaal met zes gesloten boxen, twee zalen met open boxen met ieder ruimte voor acht patientjes en nog een zaal met open boxen voor elf patientjes. Alle baby's werden eerst in de gesloten boxen met glaswanden verpleegd, totdat duidelijk was geworden, dat zij geen besmettingsgevaar voor de andere zuigelingen opleverden. Maar ook op de zalen met open boxen werden deze nog altijd door glaswanden van elkaar gescheiden. Ook kwam er een vertrek met couveuse-kindjes. Tevens werd in de nieuwbouw een polikliniek opgenomen, die een aparte ingang bezat via het gangetje (steegje) links van het gebouw in de Nieuwstraat; de kinderafdeling mèt een isoleercel, de röntgenafdeling en een afdeling voor physische therapie. Ook de verpleegsters kregen er onderdak. Na de Tweede Wereldoorlog werd het complex weer te klein. Als eerste nieuw gebouw verscheen in 1962 een flat aan de Zuid-Willemsvaart voor het verplegend personeel. Het ziekenhuis zelf werd uitgebreid tot Tolbrugstraat, Zuid-Willemsvaart en Kardinaal van Rossumplein. De verpleegafdelingen werden geheel naar de nieuwbouw overgebracht. Tegenwoordig functioneert de voormalige hoofdingang aan de Nieuwstraat nog slechts als toegang voor poliklinieken en opname van patienten. |
Tegen de voorgevel van de polikliniek van het Groot Ziekengasthuis aan de Nieuwstraat bevinden zich twee beelden, Vincentius en Elisabeth voorstellend. Vincentius à Paulo (1581-1660) was een organisator van liefdadige werken. Vooral armen en zieken werden door zijn volgelingen verpleegd. Ook stichtte hij kloosterorden. De in de negentiende eeuw opgerichte Vincentiusverenigingen hadden hem tot hun grote voorbeeld genomen.
Elisabeth van Thüringen (in 1231 overleden) was een vorstin die veel aan liefdadigheid deed. Haar oudste dochter Sophie was gehuwd met Hendrik II van Brabant, de zoon van de stichter van 's-Hertogenbosch.
Hoe oud het Bossche Groot Ziekengasthuis is, is niet bekend. Het wordt reeds genoemd in een archiefstuk uit 1274; ruim 7 eeuwen bestaat het al. Het gasthuis was toen gevestigd in de Gasselstraat (dit is een verbastering van het woord Gasthuisstraat). Het gasthuis had daar te weinig ruimte. Bovendien waren er een kerkhof en een kapel bij gevestigd. Na twee eeuwen werd er uitgekeken naar een nieuwe huisvestingsmogelijkheid.
In 1457 gaf paus Calixtus II toestemming om het Groot Gasthuis te verplaatsen. De paus moest hierover een uitspraak doen, omdat er een kapel en een kerkhof bij betrokken waren. Door het bestuur van het gasthuis werden stukken grond aangekocht aan de overzijde, gezien vanaf de Hinthamerstraat, van de Binnendieze. Rond 1470 werd dit complex, gelegen achter de Gasthuisstraat en zich ver naar achterer uitstrekkend.
Viereneenhalve eeuw was dit het belangrijkste ziekenhuis in de stad. Het bood onderdak aan arme zieken, aan reizigers en aan militairen. De kapitaalkrachtige Bosschenaren die ziek waren, bleven thuis en lieten de dokter thuis komen. Het complex was toegankelijk via de Gasthuisstraat en over de Binnendieze gelegen brug. Daarachter bevond zich de toegangspoort. Tegen deze toegangspoort waren twee beelden aangebracht: Vincentius à Paulo en Elisabeth van Thüringen.
Het middeleeuwse complex was niet met de tijd meegegaan. Vooral sinds de komst van dokter Van Moorsel in 1900 werd er geijverd voor een betere huisvesting. In 1907 nam het bestuur van de Godshuizen (waaronder het gasthuis viel) het besluit tot de bouw van een nieuw ziekenhuis over te gaan: '...overwegende dat de gebouwen ... geheel verouderd en versleten zijn; dat zij aan redelijke eischen der hygiëne niet meer voldoen; dat een deel der gebouwen niet langer bruikbaar en een ander deel zelfs bouwvallig dreigt te worden...'. In de jaren 1907-1915 worden eerst de oude gebouwen gesloopt en daarna de nieuwbouw gerealiseerd. Architect was J.A.W.Vrijman.
Dezelfde arcitect Vrijman realiseerde in de jaren 1928-1932 een uitbreiding. De hoofdingang van het GZG werd toen verplaatst naar de Nieuwstraat. Daar tegen de gevel kwamen ook weer twee beelden van Vincentius en Elisabeth.
Niet langer is de ingang aan de Nieuwstraat de hoofdingang van het GZG. Door de enorme uitbreidingen in de jaren 1966-1974 werden de verschillende ingangen verspreid. De ingang van de poliklinieken treft men nog in de Nieuwstraat aan.
|
InleidingHet ziekenhuis, behorend bij het complex van het Groot Ziekengasthuis, is met de voorgevel gesitueerd aan de Nieuwstraat, gelegen in het centrum van 's-Hertogenbosch. Het gebouw sluit aan de noordoostelijke zijde via een éénlaags tussenlid onder plat aan op de uit de jaren '70 van de twintigste eeuw daterende nieuwbouw van het Groot Ziekengasthuis. Op de noordwestelijke hoek is het ziekenhuis via een tweelaags tussenlid onder plat verbonden met een ziekenpaviljoen uit c.1915 (Complexonderdeel 4). Het ziekenhuis werd in 1932 gebouwd naar ontwerp van architect J.J. Van Dillen. Het is gebouwd in een regionale variant van de Amsterdamse School. In de voorgevel, boven de hoofdingang een tweetal beelden van Maria en Jozef, naar ontwerp van de beeldhouwers M. van Bokhoven en Jonkers (gesigneerd).OmschrijvingHet onderkelderde ziekenhuis telt twee bouwlagen onder een sterk overstekend mansardedak, gedekt met geglazuurde verbeterde Hollandse pannen. Het gebouw heeft een globaal U-vormige plattegrond met tweelaags uitbouwen onder mansardekap aan de zuid- en noordzijde van de zuidelijke vleugel. Aan de noordelijke zijde grenst het ziekenhuis aan de uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw daterende nieuwbouw. Op de noordwestelijke hoek sluit het aan op een tussenvleugel, die het ziekenhuis verbindt met het ziekenpaviljoen uit 1915 (Complexonderdeel 4). Uitkragende gootlijst. Moderne dakkapellen boven voor- en achtergevels. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, met natuurstenen plint en vensterdorpels. De voorgevel van de oostelijke vleugel aan de Nieuwstraat toont een symmetrische opbouw: twee hoekrisalieten en een sterker risalerende middenbouw, waarin de hoofdingang, gevormd door een vleugeldeur met smeedijzeren traliewerk in Amsterdamse School-detaillering onder een rondboogvormig bovenlicht. De hoofdingang bevindt zich in een portiek, geopend door rondbogen in de zijden van de middenrisaliet. Aan de voorzijde van de portiek een groot rondboogvenster, geflankeerd door twee kleine rechtgesloten vensters. In de borstwering vooruitspringend muurwerk, afgedekt door een natuurstenen dorpellijst. Boven de kleine vensters twee zandstenen beelden van het atelier Van Bokhoven en Jonkers: links Maria, brood uitdelend aan een knielende bejaarde man, rechts Jozef met een kind op zijn arm. Tussen de beelden, in sierletters, de tekst: "Groot Ziekengasthuis". De vertrekken op begane grond en verdieping zijn voorzien van laddervensters met stalen roeden, met inspringende ondergedeelten. In de terugliggende geveldelen bredere drielichtvensters, eveneens met ladderroeden en inspringende ondergedeelten. De achtergevel van de oostelijke vleugel gaat op de begane grond gedeeltelijk schuil achter een moderne aanbouw onder plat. Ter plaatse van de centrale hal een tweelaags uitbouw onder plat, waarin een drietal rechtgesloten vensters met glas-in-lood. Rechts hiervan een later toegevoegde uitbouw voor een lift. Links van het trappenhuis op de verdieping rechtgesloten vensters, waarin stalen kozijnen met kleine roedenverdeling. De zuidelijke vleugel heeft op de bovenverdieping drielichtsvensters met ladderroeden en inspringend benedengedeelte. Op de begane grond kleinere rechtgesloten vensters. Iets rechts van het midden van de zuidgevel het trappenhuis in een risaliet met een hoger opgetrokken paraboolvormige gevel. De tweelaags uitbouwen aan de noord- en zuidzijde van de zuidelijke ziekenhuisvleugel zijn van rechtgesloten vensters voorzien. De zuidelijke uitbouw heeft op de begane grond brede negenruits vensters, op de bovenverdieping zesruits vensters met stalen kozijnen. In de zuidelijke kopgevel een achteringang. Ter hoogte van de eerste verdieping een breed twaalfruits venster. De aanbouw ten noorden van de zuidvleugel heeft op de begane grond drielichtsvensters met ladderroeden in de bovenlichten. Ter hoogte van de bovenverdieping ramen met ladderroeden in de bovenlichten en inspringend benedengedeelte. De noordelijke gevel van de noordvleugel gaat op begane grondniveau grotendeels schuil achter een moderne éénlaags tussenbouw. Op de bovenverdieping rechtgesloten vensters met ladderroeden in het bovenlicht en inspringend benedengedeelte. Ter hoogte van de gang een risaliet met een hoger opgetrokken paraboolvormige gevel. Hierin een hoog laddervenster. De achtergevel (zuidgevel) van de noordvleugel gaat vrijwel geheel schuil achter een moderne tweelaags aanbouw onder plat. Inwendig is het ziekenhuis in de loop der tijd sterk gemoderniseerd. Ook is de dispositie op punten gewijzigd. In hoofdlijnen is de oorspronkelijke indeling echter nog herkenbaar. Aan de voorzijde leidt de entree naar een rechthoekig portaal (met moderne draaideur), waarachter een ruime hal. Aan de zuidzijde hiervan een L-vormige, centrale gang. Tegen de westgevel (achtergevel) van het ziekenhuis een tweede gang, eveneens aansluitend op de grote hal. Aan weerszijden van de gangen en de hal kantoren, wachtruimtes en behandelkamers. In het interieur resteert nog slechts een klein aantal oorspronkelijke elementen, onder meer: in de grote hal op de eerste verdieping een drietal glas-in-lood vensters met allegorische voorstellingen van de Liefdadigheid, de Wetenschap en de Barmhartigheid.WaarderingHet bij het complex van het Groot Ziekengasthuis behorende ziekenhuis is van algemeen belang. Het object is van cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische en geestelijke ontwikkeling: het ziekenhuis vormt als onderdeel van het Groot Ziekengasthuiscomplex, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de Middeleeuwen, een belangrijke illustratie van de met name op de armere bevolking gerichte medische zorg in 's-Hertogenbosch. Het object is voorts van belang als illustratie van de typologische ontwikkeling van het ziekenhuisgebouw. Het ziekenhuis heeft architectuurhistorische waarde vanwege de stijl, een regionale variant van de Amsterdamse School. Verder is het ziekenhuis van belang vanwege de plaats die het inneemt binnen het werk van J. J. van Dillen, de architect van de Bossche Godshuizen. Het object bezit ensemblewaarde als essentieel onderdeel van het Groot Ziekengasthuiscomplex, dat cultuurhistorisch en architectuurhistorisch van nationaal belang is. Het ziekenhuis is tot slot van belang vanwege typologische zeldzaamheid. |
Nieuwstraat 34Het oude Groot Gasthuis was al voor 1274 een ziekenhuis voor armen. Toen het in 1629 de tien verzorgende ‘Zwart-Zustersziekenverpleegsters’ moest missen werd het voornamelijk een militair hospitaal. Het kloostergebouw werd in 1784 gedeeltelijk afgebroken. De zieken werden vervolgens tot voorbij het midden van de negentiende eeuw onder erbarmelijke omstandigheden verzorgd. Door toedoen van weldoener J. de Kort namen de BARMHARTIGE ZUSTERS VAN DE H. CAROLUS BORROMEUS op 6 november 1880 de ziekenverzorging op zich. Ze woonden in het gebouw tegen de Waterpoort, dat in 1594 over de Dieze gebouwd was. In 1881 namen ze de gasthuiskapel in gebruik. De zusters beschikten over een aantal gebouwen, die in 1888 werden uitgebreid met een primitieve operatiekamer, wasruimten en poliklinieken. Het pesthuis achter in de tuin werd in 1908 afgebroken. Na vele verbouwingen begon in 1909 de nieuwbouw van het achterste deel van het ziekenhuiscomplex naar plannen van architect J. Vrijman. De kapel uit 1487 werd in 1911 gesloopt en architect Th. Klompers bouwde een nieuwe kapel, die in 1913 klaar was. Het stervormige ziekenhuis dateert ook uit 1913. | 511 |
In datzelfde jaar werden de oude gebouwen gesloopt. In mei 1915 was het Groot Ziekengasthuis aan het Burg. Loeffplein gereed. In de voorbouw de hoofdingang, een kapel en rechts van de ingang het klooster en diverse ziekenkamers. Ook het Mariapaviljoen en het lijkenhuisje waren van architect Vrijman, beide uit 1915. Nieuwbouw volgde in 1932, nu in de Nieuwstraat onder leiding van de bouwkundige J. Klompers. Architect ir. J. van der Laan, broer van Dom. Hans van der Laan, realiseerde tussen 1969 en 1974 de nieuwbouw aan de Marktstraat, Tolbrugstraat en Zuid-Willemsvaart. De laatste zusters woonden er tot 3 juli 2005. In 2008 ontwierp men een nieuw plan voor het GZG-terrein. Het stervormige ziekenhuispaviljoen uit 1913 blijft daarin volledig gehandhaafd. De gebouwen van 1969 zullen worden gesloopt. Het ziekenhuis annex klooster is opgetrokken in neorenaissance stijl met elementen van neogotiek, die zo graag door de rijksbouwmeesters werd gebruikt. Het voorgebouw of zusterhuis heeft globaal een U-vormige plattegrond. Aan de noordzijde ligt de kapel. Er is een verbinding met het stergebouw. Het gebouw heeft een samengesteld dak, gedekt met leien. De linkervleugel heeft een plat dak met balustrade. De voorgevel of zuidgevel bestaat voor tweederde uit een vleugel onder schilddak, aan beide zijden afgesloten door hoekrisalieten met trapgevel en dwarsgeplaatst zadeldak. In de meest linkse risaliet met trapgevel de hoofdingang van het ziekenhuis, bestaande uit een vleugeldeur met panelen en sierroosters. Getoogd bovenlicht en smalle getoogde zijlichten, voorzien van glas in lood. Boven de ingang een in glas en ijzer uitgevoerde luifel met ijzeren waterspuwers. In het dakschild boven de voorgevel van het ziekenhuis annex klooster hebben de dakkapellen een dwarsgeplaatst zadeldakje en een T-raam. De gevels zijn opgetrokken in baksteen met speklagen in gele verblendsteen. Er zijn natuurstenen waterlijsten met eronder friezen in siermetselwerk. Hardstenen vensterdorpels en onder de goot een tandlijst. Smeedijzeren sierankers. Een traptoren verbindt de plat gedekte vleugel met het zusterhuis. Hierin getoogde tweeruits ramen met glas in lood. Op begane grondniveau kleine gekoppelde getoogde ramen. De eenbeukige kapel aan de noordzijde van het gebouw telt vier traveeën en heeft een vijfachtste koorsluiting. De kapel is voorzien van een wolfdak, ook gedekt met leien, waarop een dakruiter. In de westelijke en oostelijke gevel is de kapel voorzien van grote spitsboogvensters met maaswerk. De gevel is ter plaatse van de ramen hoger opgetrokken en wordt hier afgesloten door steekkappen met wolfeind. Onder de ramen muurnissen. In de koorafsluiting lancetramen met glas in lood. Boven het verlaagde plafond is het oorspronkelijke houten tongewelf zichtbaar, met in de koorsluiting een figuratieve schildering. | 512 |
1984 |
Henny MolhuysenOe gotte kèk daor : Vincentius en Elisabeth
Brabants Dagblad, donderdag 13 december 1984
|
|
1996 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Ziekenhuisnieuwbouw aan de Nieuwstraat
Brabants Dagblad, vrijdag 14 juni 1996
|
|
2010 |
Jan SmitsNieuwstraat 34. Voormalig klooster in het Groot Ziekengasthuis.
Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant (2010) 511-512
|
|
2015 |
Nieuwe invulling ‘poli’ van GZGDe voormalige polikliniek van het Groot Ziekengasthuis in de Bossche Nieuwstraat krijgt een nieuwe invulling als luxe woonzorgcomplex. Woonzorgorganisatie Domus Magnus heeft het gebouw en de naastgelegen monumentale woning aan de Nieuwstraat 32 gekocht.
Marc Brink | Brabants Dagblad, woensdag 11 november 2015 | 5
|
1910 | School |
1948 | Groot Ziekengasthuis |