afb. Fotopersbureau Het Zuiden, oktober 1944
In de eerste vergadering van de gemeenteraad in het jaar 1897 wordt het stratenpatroon vastgesteld voor de huizenblokken in het zuidelijk deel van het Zand. In deze vergadering op 27 januari krijgen de straten ook hun namen. Ondermeer de Willemstraat. Deze zou de verbinding gaan vormen tussen het Willemsplein en de achtergelegen Vlijmenseweg. Het wijkje dat zuidelijker van de Willemstraat lag heette Lombok. Het bevatte in hoofdzaak arbeiderswoningen. Voor een deel werden deze ontworpen door de architect Van Aalst en gebouwd door de industrieel Gerrit Vermeulen. Door het ontbreken van een brug over de Dommel lieten beiden zich overvaren door een roeiboot. Dit gaf hen de bijnaam 'de maharadja van Lombok', aangezien dat eiland toen sterk in de belangstelling stond. Op die manier kwam de wijk aan haar naam Lombok en werden de bewoners Lombokkers genoemd. Zij beschouwden het zelf als een erenaam. Op de hoek van Lombok, bij het Willemsplein, bouwde de heer Weijtjes een hotel. Er waren méér hotels in deze nieuwe wijk, maar dit hotel lag aan de uitvalsweg naar Vlijmen. En er waren plannen om het steeds toenemender verkeer uit de binnenstad te halen en door Het Zand te laten rijden. Het hotel heette officieel Wilhelmina, maar de Bosschenaren kenden het als 'Weijtjes'. Inderdaad werd het verkeer steeds drukker. Het werd steeds moeilijker om naar Vlijmen te gaan omdat hij het steeds toenemender treinverkeer de spoorwegovergang bij de Willemstraat steeds meer dicht ging en het verkeer sterk hinderde. Daarin kwam in 1937 verbetering, door de aanleg van een betonnen weg, de 'onderdoorgang' om de wijk Lombok heen en onder de twee spoorwegen door. Iets verderop kwam de nieuwe weg weer uit op de Vlijmenseweg en kon het autoverkeer ongehinderd doorrijden. Beschadigd Zeer zwaar te verduren had de wijk het in de oktoberdagen van 1944. De geallieerden hadden de grootste moeite de Willemsbrug in handen te krijgen en praktisch geheel Lombok werd onherstelbaar beschadigd. Er vond geen nieuwbouw ter plekke plaats van de door oorlogschade verwoeste gebouwen. De ruimte werd ter beschikking gesteld van de PNEM voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor, omdat het kantoor aan de Koningsweg te klein was geworden. Op 10 december 1951 ging de gemeenteraad met de plannen accoord en verdwenen ook de Lombokse straatnamen. De Bever maakte de plannen voor het hoofdkantoor aan de rand van de middeleeuwse stad en liet deze op een middeleeuws kasteel lijken. Voor spoorwegreizigers werd het een herkenbaar punt bij het benaderen van 's-Hertogenbosch uit zuidelijke richting. Later zou het kantoor opnieuw te klein worden en liet de PNEM een uitbreiding plaatsvinden ten noorden van de Willemstraat. Maar later was dit gebouw toch te groot en maakte ondermeer een onderdeel van het Ministerie van Justitie gebruik van een verdieping tot zij dit jaar naar het nieuwe justitiegebouw in West verhuisde. |
De naam van de Bossche wijk 'Lombok'kennen de meeste jongeren niet meer. Toch werd door Bosschenaren het zuidelijke stukje van Het Zand zo genoemd. Omdat de aannemer die deze huizen bouwde, staande in een bootje over de Dommel werd geroeid (er was toen nog geen brug), werd hij de 'maharadjah van Lombok'genoemd. Rond de eeuwwisseling was in Nederlands-Indië juist een strafexpeditie naar Lombok geweest; dus die naam kende iedereen wel. De huizen van de aannemer werden dus zo genoemd en de bewoners ervan Lombokkers. Zij beschouwden dat als een erenaam te opzichte van de andere bewoners van Het Zand: de Zandhazen. De wijk is verdwenen na de Tweede Wereldoorlog: thans staat er een deel van het nieuwe PNEM-kantoor. Meer Bossche wijken hadden bijnamen. Zo was er, ver van de binnenstad, bij de Orthenseweg rond 1900 al een wijk die Siberië werd genoemd. Want ook het Russische Siberië lag zó ver van de bewoonde wereld. Siberië kent men nu nog als een verkorting: de Siep.
Vlak bij de Siep ligt de Duliewijk. Zij was genoemd naar de twee aannemers die er de huizen gebouwd hebben: de heren Van Dun en Van Lieshout. Maar ook aan de zuidzijde van de stad waren in het begin van de eeuw bijnamen te vinden. Aan de Hekellaan, vlak bij de Zuid-Willemsvaart, lag 't Stortje. Dat werd zo genoemd omdat er veel vuil werd gestort. Er stonden dikwijls een woonwagen en soms een circus.
Iets verder langs de Hekellaan was het vroegere Plantsoen. Het was een engigszins golvend terrein met veel bosjes en struiken. Er hielden zich veel verliefde jongelui op. De Krententuin was dan ook een begrip. De Pettelaarseweg werd De Groene Bedstee genoemd omdat - naar men zei - de bomen er scheef stonden van de paartjes die daar tegenaan stonden te vrijen.
Tussen De Groene Bedstee en De Krententuin lag het Vonk- en Vlamterrein. Dit terrein heeft de naam te danken aan een tentoonstelling die daar in 1921 werd gehouden ter popularisering van elektriciteit (vonk) en gas (vlam). Vóór deze tentoonstelling had het terrein de bijnaam Het Zwarte Zandje.
Tal van andere bijnamen voor wijken en buurtjes zijn er nog: het Gekkendènd (laatste deel Hinthamerstraat), De Vergulde Armoe (de woningen voor onderofficieren aan de Mayweg), vanzelfsprekend De Pijp en het Konijnenbuurtje (H. van Goesstraat). Bijnamen zijn dikwijls geen lang leven beschoren: maar soms blijven ze toch lang in de herinnering hangen.
|
1989 |
Henny MolhuysenVerhalen en legenden : Lombok![]() |
|
1998 |
Henny MolhuysenVerdwenen stadsbeelden : Bossche wijk Lombok lag op het zuidelijk deel van Het Zand![]() |
Aart Vos, 's-Hertogenbosch : De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990 (1997) 237