afb. A.F.A.M. Wetzer, 15 augustus 2009
De schutsluis ligt aan het noordelijk einde van het kanaal Engelen-Henriėttenwaard. Het object is kadastraal bekend als Gemeente 's-Hertogenbosch, sectie R nr. 2262 ged. Eigenaar/beheerder/onderhoudsplichtige is Rijkswaterstaat, Directie Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch. Oorspronkelijke functieDe sluis is gemaakt om schepen te schutten van de Maasaar de Dieze en omgekeerd. De afmetingen van de sluis moesten het mogelijk maken om met grote schepen 's-Hertogenbosch te bereiken.GeschiedenisSluis Engelen verving in 1900 de schutsluis in het fort Crčvecoeur. De situering alsmede de lengte en diepte van laatsgenoemde sluis voldeden niet meer. In tegenstelling tot de oude schutsluis in het fort, die uitmondde bij een binnenbocht van de Maas, kreeg de nieuwe schutsluis een positie bij een buitenbocht. De schepen die naar de Maas voeren, hadden daardoor een beter uitzicht over deze rivier. Bovendien hield de sterkere stroming in de buitenbocht de vaargeul op diepte.De sluis moest zodanige afmetingen hebben dat de grootst voorkomende | 55 |
binnenschepen 's-Hertogenbosch konden bereiken. Overigens waren deze schepen vanwege hun grote afmetingen niet geschikt voor de vaart op de Zuid-Willemsvaart. De sluis is een van de vele extra werken die in het kader van de Maasmondwerken werd gerealiseerd. De dienstwoningen aan de westzijde van de sluis zijn van recentere datum dan de sluis. De oorspronkelijke dienstwoningen stonden aan de oostzijde en zijn in het begin van de jaren tachtig gesloopt.Technische beschrijvingDe sluis is gemaakt volgens Bestek nr. 203, dienst 1896-1899. De schutsluis bestaat uit twee gemetselde sluishoofden met daartussen een schutkolk die gevormd wordt door gemetselde muren. In elk sluishoofd bevinden zich twee paar houten puntdeuren. De doorvaartwijdte van de sluishoofden is 13.00 meter. De lengte van de schutkolk bedraagt 90.00 meter en de breedte is in het midden 20.00 meter.De slagdrempeldiepte van het sluishoofd aan de Maaszijde (Maashoofd) is 2.70 meter - NAP en die van het sluishoofd aan de Diezezijde (Diezehoofd) 0.93 meter - NAP. Bij de keuze van de slagdrempeldiepten van Maas- en Diezehoofd is uitgegaan van respectievelijk zeer geringe Maasafvoeren, dus lage Maasstanden, en een mogelijk te realiseren verlaging van het Diezepeil met 0.50 meter. Het zomerpeil voor de Dieze gold toen als 1.82 meter + NAP. De bovenkant van de sluishoofden en het sluisterrein ligt op 6.40 meter + NAP. De schutkolmuren reiken niet hoger dan 5.00 meter + NAP. In elk sluishoofd zijn sponningen voor drie schotbalkkeringen aangebracht. Ter weerszijden van de | 56 |
schutkolk, is in de kolkmuur een langsriool gemaakt en loopt van het ene sluisfront naar het andere. Elk langsriool staat met de schutkolk in verbinding door zes zijriolen. In de langsriolen zijn cilinderafsluitingen van het systeen 'Caligny' aangebracht. Bovendien zijn in de sluisdeuren jalouzieschuiven opgenomen die bij een defect aan de riolen als reserve dienst kunnen doen. Tevens kunnen deze bij groot verval als aanvulling op de riolen dienen. Als reservewaterkering in de riolen zijn houten schuiven aanwezig, hiermee kunnen ook de cilinderkelders worden drooggezet. De constructie van de nog aanwezige cilinderafsluitingen, ook wel cilinderschuiven genoemd, werd meestal toegepast in de bovenhoofden van schutsluizen met een groot verval. Een dergelijke schuif bestaat uit een open ronde koker van plaatstaal, waarvan de bovenrand boven de hoogste waterstand reikt. In gesloten stand rust de onderrand van de cilinder op de rand van een ronde schacht. Rondom de cilinder staat het hoge water, zodat bij het heffen geen weerstand van de waterdruk is te overwinnen. Bij het optrekken stroomt het water door de schacht. De hefhoogte behoeft niet meer te zijn dan een vierde van de diameter van de cilinder, dan is de doorstroomopening van de cilinder namelijk even groot als de oppervlakte van de schacht onder de cilinder. De sluis is gefundeerd op houten palen van 9.50 meter lengte. De sluishoofden zijn opgetrokken in metselwerk van baksteen in sterke trasmortel, het inwendige in hardgrauw en de dagzijde in klinkers. De schutkolkmuren en de vleugelfrontmuren zijn bekleed met zuilenbasalt. Slagdrempels, slagstijlen, hoekblokken, dekzerken, trappen en dergelijke zijn gemaakt van graniet. Een gedeelte van de granieten dekzerken is vervangen door beton. De bodem van de schutkolk is voorzien van een stortebed dat ligt op 3.10 meter - NAP. Ook boven en beneden de sluis komen stortebedden voor. In 1975 is de sluis gereviseerd. Bij deze gelegenheid is over het Diezehoofd een hefbrug aangebracht. Voordien ontbrak de mogelijkheid om met voertuigen de sluis te passeren. In 1993 zijn de remmingswerken in de voorhaven aan de Maaszijde van de sluis vervangen door wachtplaatsen met loopbruggen naar de wal. Huidige functieDe functie en het gebruik van de schutsluis zijn ongewijzigd gebleven.MonumentwaardeCultuurhistorisch is de sluis van waarde als belangrijk element uit de geschiedenis van de verlegging van de Maasmond. De cilinderafsluitingen van het systeem de 'Caligny' zijn zeldzaam en in industrieelarcheologisch opzicht interessant. Door de hoofdvorm, detaillering en het materiaalgebruik is de sluis van historisch civieltechnisch belang. Door het verschil in datering tussen de sluis en dienstwoningen kan niet van een ensemblewaarde worden gesproken. | 58 |
2000 |
Bram SteketeeSchutsluis in het kanaal Engelen-Henriėttewaard (sluis Engelen of Henriėttesluis)Waterstaatkundige werken in 's-Hertogenbosch (2000) 55-58 |
2001 |
Jan SmitsBrabants peilSUN (Nijmegen 2001) 48 |