afb. A.F.A.M. Wetzer, 8 juli 2009
Lopend door de Bossche straten ontdek je veel voorgevels. Achter deze gevels bevinden zich dikwijls oudere panden of enkel restanten van waar eens Bosschenaren woonden en werkten. Vandaag aandacht voor wat er eens achter de voorgevels van de panden Hinthamerstraat 20-28 stond. Het zijn meestal moderne winkels aan de Hinthamerpromenade. Op nummer 20 wordt druk gebakken en wie herinnert zich nog dat een tiental jaar geleden hier De Naaldkunst was gehuisvest? Of vóór de Tweede Wereldoorlog Albert Heijn? Het pand heette eens De Esel en later De Lijnwaatkist, naar de lijnwatier (linnenwever) Henxtheuvel die hier in het midden van de zeventiende eeuw woonde. Van het pand nr. 22 zijn ons drie namen bekend: Het Gulden Kruis, Het Gekroond Hoefijzer en Het Wijnbekken. Het ernaast gelegen pand heeft ook drie verschillende namen gehad in het verleden: De Gulden Fontein, De Gekroonde Franse Page en De Groene Jager. BioscoopIn het pand waar nu een textielhandel zit was eens de bioscoop Cinema Royal gevestigd van de heer Top. Maar wist u ook dat hiet Wim Voeten precies vijftig jaar geleden, in 1947, begonnen is met zijn dansschool? Het pand heette De Molensteen en De Witte Olifant. Een gevelsteen met een olifant bevindt zich nog steeds in de voorgevel. Het ernaast gelegen nr. 28 heeft zelfs vier namen gehad: Het Zwart Paardje. De Leers, De Blauwe Sluier en de Doornenkroon. Waarom niet een gevelsteen of uithangbord gemaakt met één van deze namen?'Een schoon Princelijk huys'De reden waarom deze hele gevelrij hier behandeld wordt is, dat er op deze plek, juist buiten de eerste Bossche stadsmuur, een hertogelijk gebouw heeft gestaan: Het Hof van Brabant.De zeventiende eeuwse kroniekschrijver Jacob van Oudenhoven schreef er over de hertog van Brabant, de stadsstichter: 'hij stichtte ende fundeerde een ander schoon Princelijk huys tot sijn Hoff om daer te behandelen van saecken, raeckende syne Domeynen'. Het was een 'kantoor' van de hertog, van waaruit zijn ambtenaren belastingzaken regelden en zijn goederen beheerden. Van Oudenhoven heeft dit gebouw, het Hof van Brabant, in zijn tijd nog gezien. Lang is het echter niet in het bezit van de Brabantse hertogen geweest: in de veertiende eeuw was ridder Hermannus van Os er de eigenaar van. Hij had het gekocht van hertogin Johanna van Brabant. Daarom kwam het sedertdien niet meer voor in de domeinrekeningen van de Brabantse hertogen, want 'Mevrouwen huus in 's Hertogenbosch in de Hintemerstrate' was immers verkocht! VerdwenenHet Hof werd geleidelijkaan verkaveld en in de loop der eeuwen is het blijkbaar geheel verdwenen... Maar wellicht zijn er in het gebied tussen de Gasthuisstraat en het straatje Achter het Vuurstaal, tussen de Hinthamerstraat en de Binnendieze nog onder de grond restanten te vinden van dit hertogelijk gebouw. Niet voor niets heette de Gasthuisstraat eens de Hof van Brabantstraat; haar latere naam - naar het Groot Ziekengasthuis - kreeg zij pas later, toen aan het eind van de vijftiende eeuw achter de Binnendieze dit Gasthuis gebouwd werd.BouwhistorieAanwezige historische bouwsporen kunnen de gemeentelijke bouwhistorici op het spoor zetten van wat verdwenen leek of zelfs nog herkenbaar aanwezig. En in de rijke depots van het Stadsarchief ligt eveneens veel materiaal over eigenaren en bewoners van panden, waarvan wij nu in het voorbijgaan enkel de voorgevel bewonderen. En wellicht weten we over enkele jaren méér over het Hof van Brabant. |
Aan de overzijde van de Hinthamerstraat, tegenover de Gasselstraat, heeft men het straatje, dat aanvankelijk het Gruitstraatje heette, vermoedelijk omdat daaraan zal gestaan hebben, het kantoor van het Hof van Brabant, waarin de belasting, de Gruit genaamd, aan den Hertog van Brabant moest worden betaald; later werd het naar het huis, dat aan den Oostelijken hoek daarvan staat, genaamd Achter het Vuurstaal. In dit straatje werd in 1595 geboren een kindje met twee hoofden, waarover men zie Dr. C.R. Hermans Kronijken p. 679 en vlgd. 1); en in 1465 werd in het in dat straatje staand achterhuis der woning van Hendrik Brants en diens zuster Elisabeth, door dezen gesticht een gasthuis voor vijf oude vrouwen; hoewel door de Regeering van den Bosch in 1753 met dit oude vrouwen huis dat van Margriet Heeren werd vereenigd, werden er sedert dien toch niet meer dan vijf oude vrouwen opgenomen; tengevolge van het decreet van den Franschen Prefect van 1811 is aan dit gecombineerd gasthuis eveneens een einde gemaakt.
Tusschen gezegd straatje en de tegenwoordige Gasthuisstraat 2) stond het grootste gedeelte van het Hof van Brabant en wel buiten de allereerste vestingwerken der stad.
| 269 | ||||||||||
Jac. van Oudenhoven deelt t.a.p. blz. 14 daarover mede, dat de Hertog van Brabant behalve het schoone Princelijk huys, dat hij stichtte ende fundeerde tot sijn wooninghe ende optreck en dat heeft ghestaen op de Mercht teghenover de Vleeschhal, hier ter stede ook nog stichte ende fundeerde een ander schoon Princelijk huys tot sijn Hoff om daer te behandelen van saecken, raeckende syne Domeynen, welck Huys noch staet in de Gasthuysstraete buyten de Ghevanghen poorte ende is noch bekent met den Naem van 't Hoff van Brabant, terwijl Molius in zijne Annales civitatis Buscoducensis van dit Hof vermeldt: altera ejusdem Ducis aedes, senatoria nominata, occupata ad formam arcis (ubi aliquando quaedam magis ardua negotia tractare consuevit), fabricata, cujus aulae hujusque monumenta in platea, nunc majoris hospitalis et idem nomen aulae Ducis Brabantiae, quamvis vetustate modo dilapsae, referentis exstare videntur.
Beide kronijkschrijvers wijzen alzoo de tegenwoordige Gasthuisstraat als de plaats aan, waar eens stond het Hof van Brabant. Hetzelfde deed Cuperinus in zijne kronijk en werd ook nog gedaan in eene Kronijk van omstreeks het jaar 1590, die blijkens zijne Beschrijving eens in het bezit was van mr. J.H. van Heurn. Deze was nochtans van oordeel, dat dit gebouw stond binnen de poort van het tweede Groot Ziekengasthuis, wat echter, zooals uit de geschiedenis van dat gasthuis zal blijken, slechts voor een deel juist is.
Het Hof van Brabant was het eigenlijke gouvernementsgebouw van de Hertogen van Brabant.
Uit een charter, berustende in het Rijksarchief te den Bosch en hebbende op den rug tot opschrift: de domo dominae ducissae in Buscoducis Hentemerstraete, blijkt, dat het Hof van Brabant in elk geval reeds in het begin der 14e eeuw in het bezit van den ridder Hermannus van Os moet zijn geweest. Immers daarbij gaf 10 April 1364 frater Ghyselbertus van Huekelem, gardiaan der Minderbroeders te den Bosch, een vidimus van de navolgende Schepenakten:
| 270 | ||||||||||
| 271 | ||||||||||
In de oudste Domeinrekening van de Meierij van den Bosch, zijnde die van 140 4/5 (Algemeen Rijks-Archief te Brussel Rekenkamer Reg. n° 5233) staat hier over nog:
„Van Mervrouwen huus in Shertoghenbosch in de Hintemerstrate, haer toecomende in verliden tiden by verbeurten van weylen here Alarde van Os zone, niet hier (in de rekening n.l.), omdat Gherard van Berkel vercreghen heeft van Mervrouwen vorscr.
Van den beimde, achter 't vorser, huus, Mevrouwen vorser, toecomende als boven, niet hier omdat Magriete van Helewe dien houd haer leven lanc”, terwijl in dezelfde Domeinrekening over 1447 (Reg. n° 5267, alsvoren) staat: „van mijns 's Heren 's Hertogen huys, gelegen in Shertogenbosch in die Hynthemerstrate ende van den beempden af ter 't voirschr. huys gelegen; die kijndere Gerits van Berkel houden 't, overmijds dat haere ouders vercregen hebben metten rechte; dairom hier niet".
Goessen van Berckel, die zooals uit de eerstgemelde domeinrekening ook blijkt, het Hof van Brabant in 1418 van Hertogin Johanna van Brabant mede kocht, was in 1419 heer van Asten en gehuwd met Elisabeth van Berckel Henricksdochter,
| 272 | ||||||||||
terwijl zijn broeder Jan van Berckel, die met hem dat Hof kocht, in 1422 Schepen van den Bosch was en Maria Heym tot vrouw had. De Gerard van Berckel, die in de beide laatstgemelde rekeningen genoemd wordt, was hun vader; deze was schepen van den Bosch in 1371. Na hen was eigenaar van het Hof van Brabant Aelbrecht van Berckel, zoon van Hugo 1) en Ida Suermondt; hij verkocht daarvan in Januari 1510 (Reg. n° 105 f. 240 vso): „huis met erf en ledige plaats, eene poort voor dat huis staande en eene ledige plaats achter hetzelve gelegen, en gelegen in de Gasthuisstraat tusschen het overig huis van hem, verkooper, ex uno en de Dieze ex alio en zich achterwaarts uitstrekkende tot aan het Gruitstraatje"; kooper werd toen daarvan de slachter Laurens van den Ham Willemszn. Niet onwaarschijnlijk is het, dat deze dat goed later aan genoemden Aelbrecht vau Berckel of diens zoon Cornelis verkocht, want laatstgenoemde is daarvan blijkbaar eigenaar geweest. Deze laatste, die geboren was uit het huwelijk van genoemden Aelbrecht van Berckel met Elisabeth Hoernkens, stierf kinderloos en liet het Hof van Brabant, voor zooverre het langs de Gasthuisstraat stond, (het overige daarvan behoorde toen blijkbaar reeds aan het Groot Ziekengasthuis, zooals bij de beschrijving daarvan zal worden medegedeeld), na aan zijne na te noemen broeders en zusters of wel bij plaatsvervulling aan hunne kinderen, en wel aan:
| 273 | ||||||||||
Bij de verdeeling der nalatenschap van genoemden Cornelis van Berckel, welke in 1594 tusschen genoemde kinderen en kleinkinderen van Aelbrecht van Berckel plaats had, (Reg. n° 654 f. 115), viel aan Anna van Berckel, de huisvrouw van Marcelis van Brecht, het voorbedoeld gedeelte van het Hof van Brabant ten deel; het werd toen omschreven als: sekere huysinge ende erffenisse, genoempt 't hof van Brabant, staende in de Gasthuysstraet, te weten twee huysen met een plaetse, hoff ende poerte, staende aldaer; noch een huys met een plaetsken ende poertken daer beneffens; een ander huys met eenen ganck daer naest staende; noch een huys oyck daer naest ende een huys int straetken neffens 't Vuurstael staende.
In eene Bossche Schepenakte van 1630 (Reg. n° 366 f. 270) werd dit deel van het Hof van Brabant aldus omschreven: verscheyde huysen, wooningen, erffenissen ende plaetssen by malcanderen, gemeynlick genoempt 't Hoff van Brabant, gestaen ende gelegen binnen dese stadt in de Gasthuysstraet omtrent den Grooten Gasthuyse aldaer beneffens den gemeynen waterstroom, aldaer vlietende, ex uno, ende beneffens erffenisse Aelbrechts van Broegel, Henricx van Casteren ende meer anderen, ex alio, streckende voor van de voirs. Gasthuysstraet achterwaerts tot een ander straetken, geheyten achter 't Vierstael. Uit deze laatste omschijving volgt buiten elken twijfel, dat voorbedoeld gedeelte van het Hof van Brabant stond aan de Gasthuisstraat ter plaatse waar thans staan de Parochiale school en de vergaderzaal van het College van Regenten der Godshuizen en den Algemeene arme van den Bosch.
Marcelis van Brecht en zijne vrouw Anna van Berckel, hadden eene dochter Elisabeth van Brecht, die van hen meerbedoeld gedeelte van het Hof van Brabant erfde en het ten huwelijk bracht aan haren man Johan van Hambroeck; van deze echtelieden erfde het weder hun eenig kind, Anna van Hambroeck, in dit werk reeds meermalen genoemd. Toen zij
| 274 | ||||||||||
was komen te overlijden, verkochten hare in Deel II blz. 292 genoemde erfgenamen ab intestato 6 Januari 1661 voor Schepenen van den Bosch (Reg. n° 441 f. 75) het voorzegd gedeelte van het Hof van Brabant en werden alstoen koopers van de navolgende onderdeelen daarvan: JACQUES BARBET d'ARQUOS van: de grote huysinge, genoemt het Hof van Brabant, met het poortjen, ganck, voorhuys, achtercamer, keldercamer, kelder, washuys oft geute, solders, etc, gestaen ende gelegen in de Gasthuysstraet by het Groot Gasthuys, op den hoeck van 't waeter ex uno, ende voorts linierende van onder tot boven toe het huys, daer Charlotte Jan Francoysen inwoont, ex alio; voorts invoegen Mayken Wouters met verscheyde andere dat bewoont;
NOTARIS WILLEM VAN OUDENHOVEN van: de huysinge, poorte, hoffken, bleyckvelt, met twee kelders, voor ende achter eenen kelder daer Mayken Guiliams inwoont, alsnu aen dit huys getrocken, te samen met het voorhuys, camers, keucken, solders naest d'eerste huysinge aen de waeter, nu toecomende Jacques Barbet, ex uno ende neffens d'erve en plaetse daer mr. Andries van Vucht ende Pauls inwonen ex alio, thans bewoond door Charlotte Jan Franchoysen en anderen;
ANDRIES CORNELISSE VAN VUCHT van: de poorte, hoff, plaetse, twee woningen, camers, kelders, solders, staende in de Gasthuystraat neffens laetstgemeld huys ex uno ende neffens verscheyde andere erfenissen, als van Aelbert van Breugel en anderen ex alio, mitten toeganck tot de gemeyn straet ende uutganck achter 't Vuerstael;
JACQUES BARBET d'ARQUOS van: een huys aen de waetre achter het Vuerstael.
Verder werden toen nog van het Hof van Brabant verkocht: een huis achter 't Vuurstaal; een wooninge naest een poortje en ganck achter het Vuurstael en eene woning, ook achter het Vuurstaal staande.
Over het eerstgemeld onderdeel van het Hof van Brabant, dat Jacques Barbet d'Arquos als voorzegd kocht,
| 275 | ||||||||||
komt in eene Bossche Schepen akte van 30 April 1728 (Reg. n° 554 f. 200) het volgende voor: Jacobus Vieroot, wonende te Amsterdam; zijne broeders en zuster Johan, Thomas, Hendrick en Johanna Catharina Vieroot; Jacobus Ulse, wonende te Middelburg; Jan Ulse, sergeant te Zwolle en Elisabeth Ulse, wonende te den Haag, verkoopen aan Hendrick Bosman, commies van de recherches te den Bosch: huysinge ende erve in de Groote Gasthuysstraat met een uytgang Achter het Vuurstaal, genaamd het Hof van Brabant, staande tusschen het huys van Nicolaas Santvoort ex uno en de Dieze ex alio en zich uyt strekkende tot achter in het Vuurstaal, hun aangekomen als erfgenamen ab intestato van mr. Jacques Barbet d'Arquos, hunnen grootvader, voor 2/3 en als erfgenamen hunner moei Anna Catharina Barbet d'Arquos voor 1/3. Genoemde Bosman en zijne vrouw Jacomina van Guttichoven verkochten 31 Augustus 1741 (Reg. n° 548 f. 348) voorschreven onderdeel van het Hof van Brabant aan het Groot Ziekengasthuis van den Bosch. Met deze laatste mededeeling kunnen wij van het Hof van Brabant afstappen, want zijne verdere lotgevallen hebben geen historische waarde; bovendien bestaat er thans niets meer van dit gebouw. | 276 |
Noten | |
1. | Van Heurn Historie II. p. 214. |
2. | Deze straat heette aanvankelijk ook het Hof van Brabant. Zie Schepenakte van den Bosch van 1537, Reg. n° 151 f. 236 vso. In eene zelfde akte van 1564 (Reg. n° 237 f. 178) wordt die straat genaamd: vicus, dictus 's Hertogenhoff. |
3. | Hij was de zoon van Nicolaas van Berckel, die weder de zoon was van Jan en Maria Heym voornoemd. |
1997 |
Henny MolhuysenAchter de voorgevel : Het 'kantoor' van de hertog in de Hof van BrabantBrabants Dagblad donderdag 30 januari 1997 (foto) |
Jan Sanders, Kroniek van Molius (2003) 85, 143