afb. Toine Janssen
Van 1843 tot aan de sluiting van de Sint Pieterskerk in 1972, stond er in de linkerzijbeuk een Maria altaar waar een klein - 28 cm hoog - Maria beeldje stond, dat afkomstig was uit de kapel van het nabij gelegen Geertruiklooster en daar heeft gestaan tot aan de sluiting van het klooster in 1703. In 1847 is de voormalige Sint Geertruikerk gesloopt. Volgens de bronnen was het beeldje sinds 1509 in het klooster aanwezig. Het was sterk verwaarloosd en een non wilde het beeldje in het keukenvuur gooien, maar zelfs na een derde poging wilde het niet branden. Het is toen in een hoekje van de keuken weggezet. De procuratrix van het klooster hoorde drie achtereenvolgende nachten stemmen, die haar aanspoorden het beeldje uit de keuken weg te halen. De derde nacht ging zij op zoek naar het beeldje, vond het en plaatste het vervolgens op het altaar van de ziekenzaal. Meerdere wonderbare gebeurtenissen volgden. Gedurende de zestiende eeuw was het beeldje een voorwerp van verering. Daarom werd het overgeplaatst naar de kloosterkapel waar meerdere gelovigen het konden vereren. Na 1629 verstomde de openbare verering van het beeldje. Tussen 1629 en 1703, het jaar dat het klooster ophield te bestaan, werd het beeldje alleen nog binnen de kloostermuren vereerd. Medio 1703 werd het beeldje overgebracht naar de schuurkerk van de Jezuïet Petrus Boucquet. Daar stond het in een kastje met een glazen deur. Het beeldje droeg een zilveren kroontje. Na 1729 verhuisde het beeldje naar een andere schuilkerk van de Jezuïeten, Achter de Tolbrug, waar het tot 1840 verbleef. In 1843 kwam het weer in de openbaarheid, toen het in de Sint Pieterskerk werd geplaatst. Blijkens een inventarislijst van goederen uit de Sint Pieterskerk zou bij het Maria beeldje een aantal voorwerpen hebben gehoord, die mogelijk nog afkomstig waren uit het voormalig Geertruiklooster. Zo waren er verschillende gouden kroontjes en ceintuurs, zilveren rozenkransen en zilveren lelietak en diverse mantels. In 1927 is het beeldje ingrijpend gerestaureerd door de Bossche beeldhouwer J.J. Kuijpers. Het beeldje werd aan de voorzijde zwaar verguld. Delen van het beeldje met name de handen, de voeten, het haar van Maria en de plooien van haar kleed zijn toen aangevuld met gips. Het houten voetstuk is waarschijnlijk niet origineel. Na de sluiting van de kerk is het beeldje in 1972 overgebracht naar het Noordbrabants Museum, vanwaar het in 1986 aan de parochie Binnenstad werd overgedragen. Het beeldje bevindt zich thans in het depot van de Bouwloods van de Sint Jan. | 50 |
Bronnen | |
• | P.J. Magry & C.M.A. Caspers, Bedevaartsplaatsen in Nederland | 2 : Noord-Brabant (1998) |
Martijn J. Adelmund, '5 Het lelijke beeldje uit de Sint-Pieter' in: Mysteries in Noord-Brabant (2006) 29-30
Toine Janssen, Sint-Pieter, een verdwenen parochiekerk uit de Bossche binnenstad (2010) 50-51
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogebosch IV (1873) 339