afb. © Ad de Leeuw
|
Rechts staat de onbebaarde Johannes met lang krullend haar en gekruiste armen voor de borst in een grote ketel waaronder vuur wordt gestookt. Voor de ketel staat het symbool van Johannes, de adelaar, op een tekstband. Links is een mannetje uitgebeeld, de beul, die met de ene hand een lepel hanteert waarmee hij kokende olie over Johannes giet. In de andere hand heeft hij een lange schop, waarmee hij het hout onder de ketel opstookt. Het mannetje is bijzonder gedetailleerd weergegeven, met een dikke, tussen de knopen door uitpuilende buik en een muts. Het fijne beeldhouwwerk is sterk aangetast door verwering. Smits schrijft in 1907: 'Deze groep stelt de marteling van Sint-Jan voor in de kokende olie. Bij het vuur, door een liggend beul met eene rakel aangewakkerd, staat het attribuut van den Evangelist'.99 Dit wordt nog verder uitgewerkt door Jan Mosmans: 'Sint Jan wordt gemarteld in de kokende olie. De luiliggende beul hanteert een tweetand om er de takkenbossen mee in 't fornuis te steken, terwijl hij een grooten potlepel - waarmee de olie bijgegoten of | 68 |
| opgeroerd kan worden - baldadig tegen Johannes' lokkig hoofd duwt'.100 Het thema van Sint Jan in de kokende olie komt veelvuldig voor in de laatmiddeleeuwse westerse kunst. | 69 |
| Noten | |
| 99. | Smits 1907, 190-191. |
Ronald Glaudemans, Het zuidtransept : Bouwhistorisch onderzoek 2007-2010 (2010) 68-69
|
In het zwikreliëf onder de boog is een knielende, oudere (?) man uitgebeeld, kalend en met een baard, de handen eerbiedig gevouwen alsof hij aan het bidden is. De man is gekleed in een van een dierenvacht gemaakt kleed. De kop, de poten en de staart, hangende aan de mantel, zijn duidelijk zichtbaar. Boven de man kringelt een banderol. In de twee | 69 |
|
toten eronder zijn fijn gedetailleerde bazuinblazende engelen uitgebeeld. Het reliëf is enigszins aangetast door verwering. Jan Mosmans schrijft in 1931: 'Een waardige oude man met samengevouwen handen, smeekend opziende. Een tweetal gespleten hoefjes zijn aan de omslaande zoomen van zijn gewaad, vóór de borst, zichtbaar; een ontvleesde schapen- of ramskop puilt zijn kleed vóór de knieën uit, terwijl de slip van zijn mantel in een vlossig staartje eindigt. Blijkbaar duidt alles van deze drapeering, op een met beestenvacht gevoerd of gezoomd harig boetekleed. Ook deze persoon spreekt, aangezien een spreuklint nabij zijn baard ontkrult'.101 Waar | 70 |
|
Smits de figuur nog verklaart als ‘de goede moordenaar’, ziet Mosmans er al Johannes de doper in (zie P1-4). Waarom Johannes de Doper hier zou zijn uitgebeeld is onduidelijk. | 71 |
| Noten | |
| 101. | Mosmans 1931, 272. |
Ronald Glaudemans, Het zuidtransept : Bouwhistorisch onderzoek 2007-2010 (2010) 69-70
|
Onder de middelste toot hangt het authentieke beeldhouwwerk van een gevleugelde leeuw. Om het lijf is een banderol geslagen. De gevleugelde leeuw is het symbool van de evangelist Marcus. Het beeldje is goed herkenbaar op de tekening van de gebroeders Donkers (1855). | 71 |
Ronald Glaudemans, Het zuidtransept : Bouwhistorisch onderzoek 2007-2010 (2010) 71
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 134
Martien Coppens, 's-Hertogenbosch : Onder de ogen en bogen van de Sint-Jan (1984) 26
Martien Coppens, Gedachten in steen (1941) No. 44, 45
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 289, 290-291
Ronald Glaudemans, Het zuidtransept : Bouwhistorisch onderzoek 2007-2010 (2010) 60, 63, 68-71
J.C.A. Hezenmans, De St. Jans-kerk te 's Hertogenbosch (1866) 119
A.M. Koldeweij, De transeptportalen (1983) 45
Jan van Oudheusden, De Sint Jan van 's-Hertogenbosch (1985) 33
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 284 (afb. 253)