afb. 1931-1932
materiaal: tufsteen
De reliëfs aan de straalkapellen zijn verhalende reliëfs en gaan over het leven van Christus. | 40 |
Bij de aanvang van de restauratiewerkzaamheden in 1931 was dit wimbergreliëf nog vrijwel compleet aanwezig. Aan de linker zijde was ten voeten uit een vrouw in een lang kleed zichtbaar, staand op een verweerde console. Het gezicht van de vrouwwas licht beschadigd. Zij had lange haren en droeg een hoofddoek. Haar rechter hand hield zij voor de borst, maar deze was deels afgebroken. De linker hand hield zij opgestoken in de lucht; wellicht maakte zij oorspronkelijk een acclamatiegebaar. Links van de vrouw was een tweede vrouwelijke figuur uitgebeeld, maar aanzienlijk kleiner. Hoewel de figuur grotendeels was verweerd, was de sterk ingesnoerde taille en een met knopen afgezet roesje en deel van de rok nog intact. Een deel van het gezicht en de afdruk van de golvende haren met hoofdband bevestigde dat het om een vrouw moest gaan. De rechter hand was geheel | 132 |
verdwenen, maar in de goed bewaarde linker hand hield de vrouw een gedraaide kaars omhoog. Aan de rechter zijde van het reliëf stond een mannelijke figuur op een goed bewaarde console met bladmotieven. De man was gekleed in een lange tabbaard met schoudermantel.116 Het hoofd van de man was geheel intact en had een baard, een kalend voorhoofd en lang krullend, in tressen weergegeven haar. Met beide handen hield de man aan de linker zijde een naakt kind omhoog, boven een kussen of bekleed altaar. Het kind maakte met de rechter hand een zegenend gebaar. Tussen de beide reliëfhelften was een passtuk aangebracht. Opmerkelijk was verder een vermoedelijk later ingehakt, vierkant gat in het kleed van de vrouw aan de linker zijde dat met vulmateriaal was gedicht. Ook hier is, mede door de goede conservering van het reliëf, de interpretatie nooit een probleem geweest. Alle onderzoekers zijn het er over eens dat hier de presentatie van het Kind Jezus in de tempel is uitgebeeld. Links is Maria geplaatst, beide handen oorspronkelijk vermoedelijk opheffend. Rechts de priester van de tempel, gewoonlijk vereenzelvigd met Simeon, die het Kind omhoog houdt om het volgens de Mozaïsche wet voor te stellen aan de Heer en de rituele opoffering van de eerstgeborene uit te voeren. Xavier Smits omschrijft het tafereel in 1907 als volgt:
‘De hoofdpersoon, het Goddelijk Kind, staat in het midden op een altaar en zegent Simeon met opgeheven gebaar. De knielende hoogepriester nijgt van innige bezieling en aandoening tot het Kind. De rechtvaardige grijsaard mag nu in vrede gaan, want zijne oogen hebben het heil Gods aanschouwd, dat Hij bereid
heeft voor het aanschijn van alle volkeren. «Gij zijt het licht ter openbaring voor de Heidenen en de roem van Uw volk Israels» zingt hij in vervoering. En Maria staat daarnaast met verheven biddend gebaar naast het altaar, luisterend naar het woord des Priesters. Als groepeering, als uitdrukking, als eenheid bij verscheidenheid van personen is dit frontaal-relief een meesterstuk, dat met 't voortreffelijkste op dit gebied Brussel (Sablon), Hal (koor), Breda (L.V. Kerk), mag vergeleken worden. De voetstukjes uitgezonderd, heeft ons ongunstig klimaat dit meesterlijk groepje gespaard’.117
Jan Mosmans is in 1931 niet minder enthousiast:
‘De opdracht in den tempel. De verrukking van Simeon, die het: “nunc dimittis servum tuum, Domme, secundum verbum tuum in pace” ten hemel stiert, terwijl hij het Kind Jezus in zijne armen draagt, is fraai weergegeven. De houding van Maria is die als van eene Orante. De lijnen van de Maria-figuur lijken mij minder geslaagd’.118
De presentatie in de tempel is een belangrijk thema in de Mariadevotie omdat het deel uitmaakte van de ‘Zeven Smarten van de Heilige Maagd’. Simeon uitte bij de presentatie zijn profetie dat de ziel van Maria doorboord zou worden vanwege haar kind. De presentatie was volgens Lucas tevens het moment van de rituele reiniging van de moeder, waarbij twee duiven geofferd dienden te worden. De ‘reiniging’ van Maria werd later in de Christelijke kerk overgenomen en met kaarsenprocessies gevierd op ‘Maria-lichtmis’. De kaars die de bediende links op het reliëf in de hand houdt is een verwijzing naar dit thema. Opvallend is wederom de overeenkomst met het reliëf in de reeks gebeeldhouwde zwikken in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk (1370-1371). Van rechts naar links, net als bij de Sint Jan, is hier Simeon uitgebeeld die het kind boven een altaar houdt, waarnaast Maria die het kind aanneemt, waarnaast de vrouwelijke bediende die in de linker | 133 |
hand een kaars ophoudt en in de rechter hand een mand met duiven draagt.119 Bij de restauratie in 1931-1932 van het Bossche reliëf werd bij het vervaardigen van de kopie de linkse vrouw, de bediende, gecompleteerd en voorzien van een vogelkooitje met twee duiven. Deze toevoeging gaat niet terug op resten die nog aan het oude reliëf aanwezig waren. Of het kooitje is gebaseerd op een in de negentiende eeuw vervaardigd, maar niet bewaard gebleven afgietsel is mogelijk, maar niet met zekerheid te zeggen. Op een vroege foto van omstreeks 1880 is wel zichtbaar dat er toen nog veel meer van de bediende bewaard was gebleven, maar het is niet te zien of er nog een restant van het vogelkooitje was. Enigszins discutabel is de wijze waarop bij de restauratie de rechter arm van Maria werd gereconstrueerd, maar verder werd het oude reliëf zeer nauwkeurig gevolgd. Enkele deelafgietsels uit de negentiende eeuw worden nog steeds in de bouwloods bewaard, evenals de ontwerpmodellen uit 1931.120 Het passtuk tussen de twee reliëfhelften, bewijs dat de reliëfs elders gehakt werden, keerde niet terug bij de restauratie en de twee voorstellingen schoven dan ook iets naar elkaar toe. Het vierkante gat in het kleed van Maria werd - uiteraard - ook niet gekopieerd. Het gat doet het meeste denken aan een steigergat (kortelinggat), maar de overhoekse plaatsing is dan niet erg logisch. Een andere verklaring ontbreekt vooralsnog. In 1984 werd het reliëf vervangen door een nieuwe kopie in Obernkirchner zandsteen, waarbij het karakter van het plastiek sterk veranderde. Met name de gezichten van alle figuren hebben een geheel ander uitdrukking gekregen. Ook werd het reliëf op een wijze uitgehouwen waarop het nu lijkt alsof het voor de gevel is geplakt, in plaats van in de gevel is ingemetseld. | 134 |
Noten | |
116. | Peeters 1985A, p.248. |
117. | Smits 1907, p.155. |
118. | Mosmans 1931, p.285. |
119. | Devliegher 1973, p.63-64 en afb. 142-149. |
120. | Depot bouwloods, inv.nummers 517 (hoofd Simeon), 576 (hoofd Maria), 804 en 807 (modellen rechterdeel) en 810 (linker deel). |
Bij de aanvang van de restauratiewerkzaamheden in 1931 was zwikreliëf z9 nog vrijwel compleet aanwezig. Aan de linker zijde was ten voeten uit een vrouw in een lang kleed zichtbaar, staand op een verweerde console. Het gezicht van de vrouw was licht beschadigd. Zij had lange haren en droeg een hoofddoek. Haar rechter hand hield zij voor de borst, maar deze was deels afgebroken. De linker hand hield zij opgestoken in de lucht; wellicht maakte zij oorspronkelijk een acclamatiegebaar. Links van de vrouw was een tweede vrouwelijke persoon uitgebeeld, maar aanzienlijk kleiner. Hoewel deze figuur grotendeels was verweerd, was de sterk ingesnoerde taille en een met knopen afgezet roesje en deel van de rok nog intact. Een deel van het gezicht en de afdruk van de golvende haren met hoofdband bevestigde dat het om een vrouw moest gaan. De rechter hand was geheel verdwenen, maar in de goed bewaarde linker hand hield de vrouw een getordeerde kaars omhoog. Aan de rechter zijde van het reliëf stond een mannelijke figuur op een goed bewaarde console met bladmotieven. Hij was gekleed in een lange tabbaard met schoudermantel.109 Het hoofd van de man was geheel intact en had een baard, een kalend voorhoofd en lang krullend, in tressen weergegeven haar. Met beide handen hield de man aan de linker zijde een naakt kind omhoog, boven een kussen of bekleed altaar. Het kind maakte met de rechter hand een zegenend gebaar. Tussen de beide reliëfhelften was een passtuk aangebracht. Opmerkelijk was verder een vermoedelijk later ingehakt, vierkant gat in het kleed van de vrouw aan de linker zijde, dat met vulmateriaal was gedicht. Ook hier is, mede door de goede conservering van het reliëf, de | 113 |
interpretatie nooit een probleem geweest. Alle onderzoekers zijn het er over eens dat hier de presentatie van het Kind Jezus in de tempel is uitgebeeld. Links is Maria geplaatst, beide handen oorspronkelijk vermoedelijk opheffend. Rechts de priester van de tempel, gewoonlijk vereenzelvigd met Simeon, die het Kind omhoog houdt om het volgens de Mozaïsche wet voor te stellen aan de Heer en de rituele opoffering van de eerstgeborene uit te voeren. Smits omschrijft het tafereel in 1907 en voegt er bevlogen aan toe: “De knielende hoogepriester nijgt van innige bezieling en aandoening tot het Kind. De rechtvaardige grijsaard mag nu in vrede gaan, want zijne oogen hebben het heil Gods aanschouwd, dat Hij bereid heeft voor het aanschijn van alle volkeren. “Gij zijt het licht ter openbaring voor de Heidenen en de roem van Uw volk Israels” zingt hij in vervoering (-)”.110 Verder prijst hij de artistieke kwaliteit van deze zwikvulling. Mosmans sluit zich aan bij de euforische beschrijving van Smits, maar is minder enthousiast over de uiteindelijke restauratie (afb. 38c).111 De presentatie in de tempel is een belangrijk thema in de Mariadevotie omdat het deel uitmaakte van de Zeven Smarten van de Heilige Maagd. Simeon uitte bij de presentatie zijn profetie dat de ziel van Maria doorboord zou worden vanwege haar kind. De presentatie was volgens Lucas tevens het moment van de rituele reiniging van de moeder, waarbij twee duiven geofferd dienden te worden. De ‘reiniging’ van Maria werd later in de Christelijke kerk overgenomen en met kaarsenprocessies gevierd met ‘Marialichtmis’. De kaars die de bediende links op het reliëf in de hand houdt is een verwijzing naar dit thema. Opvallend is wederom de overeenkomst met het reliëf in de reeks gebeeldhouwde zwikken in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk (1370-1371). Van rechts naar links, net als bij de Sint-Jan, is hier Simeon uitgebeeld die het kind boven een altaar houdt, waarnaast Maria die het kind aanneemt, waarnaast de vrouwelijke bediende die in de linker hand een kaars ophoudt en in de rechter hand een mand met duiven draagt.112 | 114 |
Bij de restauratie van het zwikreliëf in 1931-1932 werd bij het vervaardigen van de kopie de linker vrouw, de bediende, gecompleteerd en voorzien van een vogelkooitje met twee duiven. Het detail is gebaseerd op een bewaard negentiende-eeuws gipsafgietsel, dat ten behoeve van de restauratie werd gecompleteerd. Een deel van het kooitje was nog aanwezig toen het afgietsel werd gemaakt. Ook was de rest van de figuur, inclusief kaars nog intact. Op een vroege foto van omstreeks 1880 is zichtbaar dat er toen nog veel meer van de bediende bewaard was gebleven en ook de schets van de gebroeders Donkers uit 1853 toont de gehele figuur, met kaars. Het vogelkooitje is echter niet getekend. Enigszins discutabel is de wijze waarop bij de restauratie de rechter arm van Maria werd gereconstrueerd, maar verder werd het oude reliëf en het afgietsel zeer nauwkeurig gevolgd. Enkele deelafgietsels uit de negentiende eeuw worden nog steeds in de bouwloods bewaard, evenals de in 1931 aangevulde negentiendeeeuwse afgietsels.113 | 115 |
Noten | |
109. | Peeters 1985 A, 248. |
110. | Smits 1907, 155. |
111. | Mosmans 1931, 285. |
112. | Devliegher 1973, 63-64 en afb. 142-149. |
113. | Depot bouwloods, i-517 (hoofd Simeon), i-576 (hoofd Maria), i-804 en i-807 (modellen rechterdeel) en i-810 (linker deel). De tufstenen kopie van 1931 werd in 1984 vervangen door een nieuwe kopie in Obernkirchner zandsteen, waarbij het karakter van het plastiek sterk veranderde. |
1931 |
Jan MosmansFrontalen langs de facetten der straalkapellen (No. 9)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 284 |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 295
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 113-115
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 132-135
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 248, 274 (afb. 181-182)
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 155, plaat X
Frans van Valderen, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 108