afb. na 1932
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 248, 274
materiaal: tufsteen
De reliëfs aan de straalkapellen zijn verhalende reliëfs en gaan over het leven van Christus. Zes van de door Jac. en Jos. Goossens gemaakte reliëfs zijn echter in 1984 weer vervangen door nieuwe. | 40 |
M.B. Grotens-Kos, Beeldhouwkunst in de open lucht in |
Het goed bewaarde reliëf toonde voorafgaand aan de restauratie van 1932 aan de linker zijde een man in een lange mantel, staande op een verweerde console. De man had een kaal voorhoofd, lange golvende haren en een lange, krullende baard. In zijn rechter hand hield hij een kroon, waarvan alleen het achterste deel als afdruk was bewaard. In zijn linker hand hield de man een grote ciborie of kelk omhoog. Aan de rechter zijde bevond zich een vrouwelijke figuur, ten voeten uit staande op een verweerde console met een bladmotief. De vrouw droeg een lange mantel en een hoofddoek. Het gezicht van de vrouw was gehavend, maar de lange, gestileerd vormgegeven haren waren nog goed bewaard gebleven. De vrouw droeg een kind op de arm, waarvan een deel van het hoofd en een arm waren afgebroken. Links daarvan tenslotte, was een engel met uitgevouwen vleugels geplaatst, waarvan het gezicht was verminkt. Deze engel hield met beide handen een banderol boven het hoofd van het kind. De duiding van het relatief compleet bewaarde reliëf heeft nooit problemen gegeven. Het stelt de op het vorige reliëf (nummer 7) ontbrekende koning Melchior voor, die Maria en het kind aanbidt en het kind geschenken aanbiedt. Xavier Smits omschrijft het plastiek in 1907 als volgt:
‘Frontaal n° 8 stelt de aanbidding van het Christus-kind door koning Melchior voor. Deze oudste koning, zoo vaak in priesterlijk gewaad voorgesteld, knielt hier eerbiedig, met ontbloot hoofd, neder en biedt (in een grooten kelk) zijne
| 128 |
|
symbolische gave (goud) aan het Goddelijk Kind. Geheel in overeenstemming met de grootsche hulde der eerstelingen uit het heidendom is de zetelende Maria-figuur. Het kind rust statig op den schoot zijner moeder en heeft eene zegenende houding aangenomen, zooals uit de beschadigde frontaalgroep en door vergelijking met andere kunstschatten als het Dombild van Keulen en het fresco van Sint-Marco te Florence is af te leiden. Om de hulde der koningen meer voornaam te doen voorkomen, heeft de kunstenaar een zwevenden engel met spreukband in 't midden boven de groep aangebracht. Het is de engel die de starre (der koningen) vuert in het Driekoningenspel, zooals de Rekening der Lieve Vrouw Broeders in 1423 aangeeft.’113
Jan Mosmans heeft hier in 1931 weinig aan toe te voegen:
‘De oudste der Drie Koningen aanbidt bet Kind in Bethlehems stal en offert het zijn gave. “Deze oudste koning zoo vaak in priesterlijk gewaad voorgesteld”, zegt Smits terecht, “knielt hier eerbiedig met ontbloot hoofd neder en biedt in een grooten kelk, zijne symbolische gave, (goud) aan”. Maria heeft den pasgeboren Christus van haren schoot genomen, en hem behoedzaam steunend, houdt zij hem een weinig vóór zich uit, opdat aanbidding en offerande bekwamer kunnen geschieden’.114
De bijna aandoenlijke onbeholpenheid waarmee het Kind Jezus is vormgegeven, is treffend voor dit reliëf, evenals voor | 129 |
|
het volgende met de presentatie in de tempel en reliëf nummer 6 met de besnijdenis. Het lijdt dan ook weinig twijfel dat deze reliëfs door dezelfde meester zijn gehouwen. Opmerkelijk is wederom de gelijkenis met de gebeeldhouwde reeks uit de jaren 1370-1371 in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk. Net als bij de Sint Jan is de voorstelling van de aanbidding der wijzen over twee verschillende zwikken verdeeld. Ook hier heeft de oudste koning een kaal voorhoofd, lange haren en een lange, krullende baard en heeft hij zijn kroon afgezet als hij zijn geschenken aanbiedt. Opvallend is verder dat ook in Kortrijk een vierde persoon, een begeleider of verzorger die de kamelen leidt, is uitgebeeld.115 De kopie in Ettringer tufsteen werd in 1932 in de gevel geplaatst en is nog steeds aan de kerk aanwezig. Behalve bij de linker kraagsteen, die nieuw werd bedacht, volgde de kopiist het oude reliëf uiterst nauwkeurig en werden de kroon, het gezicht van de engel en de ledematen van het Kind, inclusief alle misproporties, zorgvuldig aangevuld. | 130 |
| Noten | |
| 113. | Smits 1907, p.154-155. |
| 114. | Mosmans 1931, p.284-285. |
| 115. | Devliegher 1973, p.63-64 en afb.142-149. |
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 128-131
|
Het goed bewaarde zwikreliëf Z8 toonde voorafgaand aan de restauratie van 1932 aan de linker zijde een man in een lange mantel, staande op een verweerde console. De man had een kaal voorhoofd, lange golvende haren en een lange, krullende baard. In zijn rechter hand hield hij een kroon, waarvan alleen het achterste deel als afdruk was bewaard. In zijn linker hand hield de man een grote ciborie of kelk omhoog. Aan de rechter zijde bevond zich een vrouwelijke figuur, ten voeten uit staande op een verweerde console met een bladmotief. De vrouw droeg een lange mantel en een hoofddoek. Het gezicht van de vrouw was gehavend, maar de lange, gestileerd vormgegeven haren waren nog goed bewaard gebleven. De vrouw droeg een kind op de arm, waarvan een deel van het hoofd en een arm waren afgebroken. Links daarvan tenslotte, was een engel met uitgevouwen vleugels geplaatst, waarvan het gezicht was verminkt. Deze engel hield met beide handen een banderol boven het hoofd van het kind. De duiding van het relatief compleet bewaarde reliëf heeft nooit problemen gegeven. Het stelt de op het vorige zwikreliëf (Z7) ontbrekende koning Melchior voor, die Maria en het kind aanbidt en het kind geschenken aanbiedt. Volgens Smits stelt de sculptuur “(-) de aanbidding van het Christus-kind door koning Melchior voor. Deze oudste koning, zoo vaak in priesterlijk gewaad voorgesteld, knielt hier eerbiedig, met ontbloot hoofd, neder en biedt (in een grooten kelk) zijne symbolische gave (goud) aan het Goddelijk Kind. Geheel in overeenstemming met de grootsche hulde der eerstelingen uit het heidendom is de zetelende Maria-figuur. Het kind rust statig op den schoot zijner moeder en heeft eene zegenende houding aangenomen (-). Om de hulde der koningen meer voornaam te doen voorkomen, heeft de kunstenaar een zwevenden engel met spreukband in ‘t midden boven de groep aangebracht (-)”.106 Mosmans heeft hier weinig aan toe te voegen.107 De bijna aandoenlijke onbeholpenheid waarmee het Kind Jezus is vormgegeven, is treffend voor dit reliëf, evenals voor het volgende met de presentatie in de tempel (z9) en het reliëf met de besnijdenis (z6). Het lijdt dan ook weinig twijfel dat deze reliëfs door dezelfde beeldhouwer zijn gehouwen. Opmerkelijk is wederom de gelijkenis met de gebeeldhouwde reeks uit de jaren 1370-1371 in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk. Net als bij de Sint-Jan is de voorstelling van de aanbidding der wijzen over twee verschillende zwikken verdeeld. Ook hier heeft de oudste koning een kaal voorhoofd, lange haren en een lange, krullende baard en heeft hij zijn kroon afgezet als hij zijn geschenken aanbiedt. Opvallend is verder dat ook in Kortrijk een vierde persoon, een begeleider of verzorger die de kamelen leidt, is uitgebeeld.108 | 113 |
| Noten | |
| 106. | Smits 1907, 154-155. |
| 107. | Mosmans 1931, 284-285. |
| 108. | Devliegher 1973, 63-64 en afn. 142-149. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 113
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen langs de facetten der straalkapellen (No. 8)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 284 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 112-113
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 128-131
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 248, 274 (afb. 179-180)
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 154-155, plaat X
Frans van Valderen, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 107