afb. G. Mosmans Zoon, 1949
materiaal: tufsteen
De reliëfs aan de straalkapellen zijn verhalende reliëfs en gaan over het leven van Christus. Zes van de door Jac. en Jos. Goossens gemaakte reliëfs zijn echter in 1984 weer vervangen door nieuwe. | 40 |
M.B. Grotens-Kos, Beeldhouwkunst in de open lucht in |
Het goed bewaard gebleven authentieke reliëf, nu in Museum de Bouwloods, toonde voor de restauratie twee figuren ten voeten uit. De consoles waarop zij staan waren beide onherkenbaar verweerd. De linker, mannelijke figuur stond blootsvoets, met één voet op de console. De man, een engel, was gekleed in een lang gewaad met grote open kraag die bijeen gehouden werd door een vierkante, versierde mantelspeld. Het goed bewaarde hoofd had lang in tressen krullend haar. Links was een vleugel vrijwel intact; rechts was slechts de afdruk van een verdwenen vleugel zichtbaar. De linker arm van de engel was niet meer aanwezig. De rechter arm stak hij omhoog; de hand was afgebroken. Rechts bevond zich een vrouwelijke figuur in een lang gewaad en met hoofdsluier. De figuur had lange haren, weergegeven met gestileerde ‘krullen’. De vrouw, Maria, had een opengeslagen boek in haar hand. Links naast Maria was een vaas met bloemen weergegeven. De vroegste afbeelding van het plastiek is een tekening van Lambert Hezenmans uit omstreeks 1870, bewaard in het tekeningenarchief van de bouwloods. In deze wat merkwaardige, sterk van de werkelijkheid afwijkende voorstelling, waarvan het overigens niet duidelijk is of het een schets voor een nieuw ontwerp betreft of dat getracht is het plastiek getrouw weer te geven, is naast de bloemenvaas ook een vogel (duif?) afgebeeld. De duif werd als symbool van de aanwezige Heilige Geest vaker bij Annunciatievoorstellingen | 109 |
|
uitgebeeld. Deze daalt dan traditiegetrouw neer op Maria. Van de eventuele aanwezigheid van de duif op het authentieke reliëf is vandaag de dag niets meer te bespeuren, hoewel het oppervlak op deze plek wel gescheurd en gerepareerd is. Xavier Smits beschrijft het reliëf in 1907 als volgt:
‘Gabriël, de bode van het hemelsch hof, ontvouwt de geheime raadsbesluiten Gods, en begroet de Moeder Maagd als vol van gratie. Volgens ikonografisch gebruik heeft Maria een devotieboek in de hand en schiet een ranke leliebloem op uit de naast haar geplaatste bloemvaas.’94
De lelie is het symbool van de zuiverheid en reinheid van Maria en komt dan ook vaak voor bij Annunciatiescenes, ook in een | 110 |
|
bloemenvaas. Jan Mosmans schrijft in 1931:
‘De boodschap des engels aan Maria. Dit prachtig stuk sculptuur was vrij goed bewaard. Maria wordt tijdens de lezing in een gebedenboek door den engel der Annunciatie verrast. De traditionele lelietak-in-vaas is geestig naast de biddende Maagd over de boogronding gemodelleerd. Het knielen van den hemelbode Gabriël, met een lelie-geknopten staf in de hand, voor de diep-vereerde Gezegendste onder de vrouwen, is uitgedrukt door ’s Engels sterk vooruit-gebrachte linkerknie en -voet’.95
Het reliëf is een traditionele weergave van de “blijde boodschap” van de aartsengel Gabriël aan Maria:
‘Gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult hem de naam Jezus geven’.
Hij zal hierbij de hand hebben opgeheven en een zegenend gebaar hebben gemaakt. Ook Maria is met het voor deze scène gebruikelijke attribuut uitgebeeld, met een boek in de handen. In het opengeslagen boek leest zij de profetie van Jesaja:
‘Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden...’.
Het reliëf werd in 1928 in tufsteen gekopieerd door Jos Goossens, waarbij twee nieuwe consoles werden bedacht. Verder hoefden slechts de rechter vleugel en de handen van de engel worden aangevuld. In het nieuwe reliëf kreeg de engel een scepter in de hand met een bekroning in de vorm van een fleur de lis. Op het originele plastiek is hier niets van te zien. Hoewel de engel vaak met een dergelijke scepter met fleur de lis wordt afgebeeld, is het zeer de vraag of deze interpretatie uit 1928 de juiste is. De betekenis ervan is immers exact dezelfde als die van de wel goed bewaarde vaas met lelies, namelijk de aanduiding van de reinheid van Maria. Het is niet waarschijnlijk dat deze symboliek dubbel, in een enkele voorstelling was weergegeven. De kopie uit 1928 bevindt zich momenteel nog steeds aan de kerk, maar zal binnenkort worden vervangen door een nieuwe kopie. | 111 |
| Noten | |
| 94. | Smits 1907, p.153. |
| 95. | Mosmans 1931, p.282. |
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 109-111
|
Het goed geconserveerde authentieke reliëf z3, nu in de bouwloods, toonde voor de restauratie twee figuren ten voeten uit. De consoles waarop zij staan waren beide onherkenbaar verweerd. De linker, mannelijke figuur stond blootsvoets, met één voet op de console. De man, een engel, was gekleed in een lang gewaad met grote open kraag die bijeen gehouden werd door een vierkante, versierde mantelspeld. Het goed bewaarde hoofd had lang, in tressen krullend haar. Links bleef een vleugel vrijwel intact terwijl rechts slechts de afdruk van een verdwenen vleugel zichtbaar was. De linker arm van de engel was niet meer aanwezig, de | 105 |
|
rechter stak hij omhoog maar de hand was afgebroken. Rechts bevond zich een vrouwelijke figuur in een lang gewaad, met hoofdsluier en lange haren, weergegeven met gestileerde ‘krullen’. Het gaat om Maria met een opengeslagen boek in haar hand. Links naast haar was een vaas met bloemen weergegeven. De vroegste bekende afbeelding van de plastiek is de schets van de gebroeders Donkers uit 1854, waarop te zien is dat de tweede vleugel van de engel nog goeddeels bewaard was, net als de opgeheven hand. Op een tekening van Lambert Hezenmans uit omstreeks 1870, bewaard in het tekeningenarchief van de bouwloods, is de hand ook te zien. Ook is naast de bloemenvaas ook vogel (duif?) afgebeeld. De duif werd als symbool van de aanwezige Heilige Geest vaker bij Annunciatievoorstellingen weergegeven. Deze daalt dan traditiegetrouw neer op Maria. Van de duif op het authentieke reliëf is vandaag de dag niets meer te bespeuren, hoewel het oppervlak op deze plek wel gescheurd en gerepareerd is. Jan Mosmans beschrijft de plastiek als volgt: “De boodschap des engels aan Maria. Dit prachtig stuk sculptuur was vrij goed bewaard. Maria wordt tijdens de lezing in een gebedenboek door den engel der Annunciatie verrast. De traditionele lelietak-in-vaas is geestig naast de biddende Maagd over de boogronding gemodelleerd. Het knielen van den hemelbode Gabriël, met een leliegeknopten staf in de hand, voor de diep-vereerde Gezegendste onder de vrouwen, is uitgedrukt door ’s Engels sterk vooruitgebrachte linkerknie en -voet”.87 Het reliëf is een traditionele weergave van de Blijde Boodschap van de aartsengel Gabriël aan Maria: “Gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult hem de naam Jezus geven”. Hij zal hierbij de hand hebben opgeheven en een zegenend gebaar hebben gemaakt. Ook Maria is met het voor deze scène gebruikelijke attribuut uitgebeeld, met een boek in de handen. In het opengeslagen boek leest zij de profetie van Jesaja: “Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden…”. Het reliëf werd in 1928 gekopieerd, waarbij twee nieuwe consoles werden bedacht. Verder hoefden slechts de rechter | 106 |
|
vleugel en de handen van de engel worden aangevuld. In het nieuwe reliëf kreeg de engel een scepter in de hand met een bekroning in de vorm van een fleur de lis, door Mosmans kritiekloos overgenomen in zijn beschrijving. Op de originele plastiek is hier niets van te zien, net zomin als op de negentiende-eeuwse tekeningen. Hoewel de engel vaak met een dergelijke scepter met fleur de lis wordt afgebeeld, is het zeer de vraag of deze interpretatie uit 1928 de juiste is. De betekenis ervan is immers exact dezelfde als die van de wel goed bewaarde vaas met lelies, namelijk de aanduiding van de reinheid van Maria. Het is niet waarschijnlijk dat deze symboliek dubbel, in een enkele voorstelling was weergegeven. | 107 |
| Noten | |
| 87. | Mosmans 1931, 282 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 105-107
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen langs de facetten der straalkapellen (No. 3)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 282 |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 65
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 105-107
Ronald Glaudemans, De Straalkapellen : Bouwhistorisch onderzoek 2003-2008 (2008) 109-111
J.C.A. Hezenmans, De St. Jans-kerk te 's Hertogenbosch (1866) 104
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 247, 273 (afb. 169-170)
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 153, plaat X
Frans van Valderen, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 105