afb. Mosmans, 1935
C. Peeters, 'De Sint Janskathedraal 's-Hertogenbosch' (1985) 250, 280
|
Dit zwikreliëf was voor de vervanging in 1915 zwaar aangetast door weer en wind (z32). De linker figuur is nog het best bewaard. Een man staat op een rotsje boven op een console in de vorm van een zittende, vedel spelende engel. De man draagt nauwe hozen en een met knopen afgezette lijfrok. Ook onder de mouwen zijn reeksen kleine knoopjes zichtbaar. Verder draagt hij een geschakelde, met bloemmotieven versierde gordel, waaraan een grote klotendolk hangt. In de rechter hand houdt de man het heft van een groot slagwapen vast, dat omhoog tegen de borst ligt, maar waarvan het bovenste deel is afgebroken. De linker arm is naar beneden gehangen en houdt een deel van een menselijk hoofd vast aan het krullende haar. Vanaf de schouders naar boven is feitelijk alleen de afdruk van de figuur nog maar aanwezig, waaraan wel details afleesbaar zijn als een strakke kraag en wijd uitlopend haar. De rechter figuur is ook een man, die veel slechter bewaard is gebleven. Hij staat eveneens op een rotsje op een console. Hier is nog juist zichtbaar dat de console is versierd met een zittende engel die een kom in de linker hand houdt. De grote figuur erboven heeft puntige schoenen met op de wreef een versiering in de vorm van een kruis. De man draagt strakke hozen en een met knopen afgezette lijfrok, kleine knoopjes onder de armen. De gordel is nog slechts als afdruk zichtbaar. Wel is er een restant van een heuptas met klotendolk (vergelijkbaar met zwik 4a) bewaard. De rechter arm van de figuur is geheel afgebroken, maar wel is af te lezen dat de hand naar de gordel moet hebben gereikt. De andere zwaar verweerde arm, is voor de buik gebogen, waar een onherkenbaar voorwerp wordt gedragen. De schouderpartij is beter bewaard en daar is ook goed zichtbaar dat de man een dubbele kraag heeft met versierde randen. Het hoofd is vrijwel verdwenen, maar wel is nog wat krullend haar zichtbaar, alsmede een fragment van een bonnet. Goed zichtbaar is dat de gehele voorstelling eens bedekt was met kalk- of pleisterlagen. Met Adam en Eva, de wildemannen en Sint Michael, is de linker figuur het minst problematisch bij de interpretatie van de reliëfs. Er is nooit aan getwijfeld dat hier David met het hoofd van Goliath in de hand was voorgesteld. Veel meer problemen geeft de identificatie van de rechter figuur, die zo sterk is verweerd dat er nauwelijks aanknopingspunten meer over zijn. Smits houdt het er op dat naast David, koning Saul is uitgebeeld. Hij meende ter ondersteuning ook een “maliënkolder, harnas en hermelijnen schouderkap” te onderscheiden.130 Mosmans beschikte over een foto van het koor uit omstreeks 1880, waarop goed zichtbaar is dat het hoofd van David en zijn wapen, een bijl, op dat moment nog intact waren. De verklaring van Smits kan zijn goedkeuring niet dragen:“Dat naast | 192 |
|
David hier Saül gestaan moet hebben, wordt door den hersteller der oude beeldwerken, den heer J. A. Goossens beslist ontkend. En m.i. geheel terecht. De kleine, tengere figuur met rijk-uitgesneden schouderkleed, doet aan Jonathan denken. De beeld hersteller heeft hem de drie pijlen en “de lamp der vriendschap” in de handen gegeven (-)”.131 In 1935 stelt hij eenvoudig dat “David, (-) met als paranymph zijn boezemvriend Jonathan, zijn evenknie in dapperheid” zijn uitgebeeld.132 De gehele voorstelling werd bij de restauratie in 1915 uitgenomen en vervangen door een aangevulde kopie in Franse kalksteen. Van de authentieke sculptuur werd niets behouden in de bouwloods, al was de kraagsteen met de vedelspelende engel daarvoor vermoedelijk zeer geschikt geweest. David lijkt in 1915 goed te zijn aangevuld door de restaurateur, maar de reconstructie van de andere figuur is voor discussie vatbaar. De herstelling lijkt vooral een product van de fantasie van restaurator Goossens. Het geeft te denken dat er, zoals uit de beschrijvingen van Mosmans blijkt, aan de restauratie van de reliëfs geen wetenschappelijk onderzoek ten grondslag lag en er geen adviescommissie aan te pas kwam als het gaat om de interpretatie van het authentieke beeldhouwwerk en de keuzes die moeten worden gemaakt wanneer het moet worden aangevuld. Blijkbaar werden deze zaken eigenhandig en eigenzinnig geregeld door beeldhouwer J.A. Goossens, die onder meer besloot dat op dit reliëf niet Saul, maar Jonathan was uitgebeeld en hem bij de restauratie dus attributen in de handen gaf die bij Jonathan horen. | 193 |
| Noten | |
| 130. | Smits 1907, 168. |
| 131. | Mosmans 1931, 295. |
| 132. | Mosmans 1935, 152. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 192-193
| 1931 |
Jan MosmansFrontalen van het priester-choor (No. 9)De St. Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 293, 295 |
|
| 1935 |
Jan MosmansIconografie van het choor en de straalkapellen der St. Jan te 's-Hertogenbosch (H)'s-Hertogenbosch 1185-1935 ('s Hertogenbosch 1935) 144, 152 |
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 89
Ronald Glaudemans, Het hoogkoor : De wimbergreliëfs (2010) 48-52
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 192-193
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 112-113
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 250, 280
C.F.X. Smits, De Kathedraal van 's Hertogenbosch (1907) 168, plaat XII