afb.
|
Op deze plek op de luchtboogstoel stond het beeld dat van de vijf originele middeleeuwse beelden misschien wel het best bewaard was gebleven. De in maliënkolder gehulde man heeft in zijn rechter hand een opgeheven zwaard en steunt met zijn linker hand op een schild, waarop duidelijk een dubbelbalkig (Lotharings) kruis is te onderscheiden. Het bebaarde en van een wilde haardos voorziene hoofd wordt getooid met wat Jan Mosmans als een doornenkroon onderscheidde, en daarmee de figuur als zijnde Godfried van Bouillon identificeerde. Mosmans schrijft in zijn aantekeningen van 1939 over Godfried van Bouillon:
'geb. 1061 overl. 1100. Bij zijn dood kwam titel en gebied van (Neder) Lotharingen aan Brabant. Hij behoort dus de dynastieke reeks te openen. Zijn beeld is nog gespaard. Hij draagt nog de doornenkroon (herinnering aan Godfrieds verovering van Jerusalem) om het hoofd. De linker hand houdt een schild vast waarop twee heraldieke stukken gecombineerd voor komen, n. l. de zilveren faas' (?) van Leuven en het dubbelbalkig kruis van Lotharingen'.35
Het originele tufstenen beeld werd omstreeks 1908 afgenomen en bevindt zich nu in de collectie van het Museum de Bouwloods. Naar ontwerp van Hezenmans hakte A. Versterre, nadat het origineel was aangeheeld met gips, een zeer nauwkeurige kopie in kalksteen, die in 1909 op de kerk werd geplaatst. Volgens Peeters werd ook deze kopie in 1945 afgenomen en vervangen door een nieuwe, vrije kopie.36 Dit is echter niet juist; de kopie van Versterre staat | 79 |
|
momenteel nog steeds op de kerk en zal na te zijn geïmpregneerd ook weer op zijn vertrouwde plek terugkeren. | 80 |
| Noten | |
| 35. | Mosmans, aantekeningen GAH (1939). |
| 36. | Peeters 1985, 252. |
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 79-80
|
Op de luchtboogstoel ten oosten van de gewapende man bevond zich het beeld van Godfried van Bouillon. Van het beeld werden twee foto’s gemaakt voordat het omstreeks 1909 van de kerk werd verwijderd.32 Hoewel goed bewaard gebleven, werd het tufstenen beeld overdadig aangeheeld met gips ten behoeve van de kopie die in hetzelfde jaar werd gehakt. Niet alleen werd het afgebroken zwaard gereconstrueerd, ook werden de kraag, de borst en de benen van de figuur met gips aangeheeld. De uitgebeelde man heeft wijd uitlopend, halflang krullend haar en een gespleten baard. Hij draagt een met knopen en met een kraag afgezet maliënkolder en een korte maliënbroek. Hieromheen draagt | 166 |
|
hij een gordel die is afgezet met grote rozetten, waaraan een klotendolk hangt. Hij draagt verder grote geharnaste handschoenen en de ene hand rust op een staand schild, terwijl hij met de andere hand een groot slagzwaard omhoog houdt. Het oppervlak van de benen was vergaan, maar de sierlijke puntschoenen zijn nog wel intact. Belangrijk tenslotte is de gevlochten kroon die de man op zijn hoofd heeft, namelijk een doornenkroon. Godfried van Bouillon werd vaak met een doornenkroon afgebeeld, omdat hij tijdens de kruistochten Jeruzalem wist te veroveren. Het verhaal wil, dat Godfried weigerde de gouden kroon te dragen die hem toekwam toen hij de titel van Koning van Jeruzalem kreeg. In een laat-veertiende-eeuws rijmdicht wordt deze door God ingegeven weigering toegelicht: “Godevairt kueninc met hogen rade – Die zeide dat hi nyet en dade – Op sijn hooft die crone van goude – Dair god om onsen wille woude – Eene crone van doornen draghen – Als hi ende sine laghen – Tot iherusalem inder stede – So quam met groter mogenthede (-)”.33 Het wapenschild tegen zijn been is geheel intact bewaard gebleven.34 Goed zichtbaar is het Lotharings kruis, dat zonder twijfel prominent is uitgebeeld om Godfrieds connectie met Brabant te benadrukken. Hij was hertog van Neder-Lotharingen, dat later in een iets ingekrompen vorm Brabant zou gaan vormen. Het is opvallend dat het Lotharings kruis asymmetrisch op het schild staat en ruimte laat voor verdere heraldiek. Daar is echter nauwelijks iets van te bespeuren. Als er al iets in reliëf was uitgebeeld, dan is het zover verweerd dat er niets meer van te maken is. Zo zou men hier het Jeruzalemkruis kunnen verwachten, door Godfried gevoerd vanwege zijn titel als Koning van Jeruzalem, of de zwaan die symbool staat voor Bouillon en ook door Godfried werd gebruikt. Het is ook niet uit te sluiten dat de andere heraldiek naast het Lotharings kruis was geschilderd. De beelden waren immers geheel gepolychromeerd en zij waren voor de bouw van de huidige Sacramentskapel heel goed zichtbaar vanaf de begane grond. Godfried bediende zich als Koning van Jerusalem van een zegelring, waarin het Jeruzalemkruis was omringd door een doornenkroon, met de randtekst “Godefridus D.G. IHerusalem Rex”, en als Heer van Bouillon van een exemplaar waarin de zwaan was afgebeeld tussen de wapenschilden van Bouillon en Boulogne.35 Er is dus geen enkele twijfel over de identificatie van dit standbeeld, zeker niet wanneer we zien hoe Godfried is afgebeeld in de “boome oft lynie der princen ende hertogen van Brabant” in Die alder excellenste cronyke van Brabant 1498, compleet met harnas, zwaard en doornenkroon.36 | 167 |
| Noten | |
| 32. | Bouwloods i-258. Koldeweij 1989, 84. |
| 33. | Van Anrooij e.a. 1999, 111. |
| 34. | Peeters suggereert dat het wapenschild geheel van gips is, en het Lotharings kruis op suggestie van Smits is aangebracht, maar het schild is nog geheel intact en authentiek. Peeters 1985 A, 251. |
| 35. | Schrant 1826, 129. |
| 36. | Tiggelaar 2006, bijlage (uitvouwblad). |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 166-167
|
d'. Godfried IV van Bouillon. 1909. Afgenomen en vervangen ± 1945. | 252 |
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 252
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 144, 166-167
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 42, 56, 58, 61, 65, 79-80
A.M. Koldeweij e.a., De Bouwloods (1989) 84
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 252 nr. d