afb.
|
Het originele tufstenen beeld van de keizersfiguur wordt in de bouwloods bewaard. Dit middeleeuwse beeld was getuige vroege foto's zeer goed bewaard gebleven. Nu is een groot deel van het beeld voorafgaand aan het vervaardigen van de kopie, met name aan het gezicht en de keizerskroon, met gips aangevuld. De figuur, die aanvankelijk door Mosmans als een recenter aangebrachte uitbeelding van keizer Maximiliaan werd geduid, heeft een korte baard en is getooid met een keizersmuts met kroon. De keizer draagt een maliënkolder en steunt met de rechterhand op een zwaard. De linker hand rust op een schild, waarop een dubbelkoppige adelaar is afgebeeld. Op grond van de later door Mosmans opgestelde hertogenreeks werd het beeld door hem alsnog geïdentificeerd als Karel de Grote. In 1908 is het tufstenen beeld vervangen door een nauwkeurige kopie in Franse kalksteen, gehakt door beeldhouwer A. Versterre. Volgens Peeters is dit beeld in 1945 weer vervangen door een vrije kopie, maar dat is niet juist.33 Het beeld van Versterre staat nog steeds op de kerk. In de periode 2002-2003 is het beeld afgenomen, in Duistland geïmpregneerd en weer teruggeplaatst. Het beeld blijkt bij de restauratie van 2001 al ernstig verweerd, zodat besloten is het beeld af te nemen, te conserveren en terug te plaatsen. | 78 |
| Noten | |
| 32. | Peeters 1985, 252. |
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 78
|
Boven de wildeman, op dezelfde luchtboogstoel, stond het keizersbeeld dat aanvankelijk door Smits en Mosmans als dat van keizer Maximiliaan van Oostenrijk werd bestempeld. Vermoedelijk namen zij deze foutieve identificatie over van Lambert Hezenmans, die in 1907, vlak voor zijn overlijden, een ontwerptekening maakte voor een nieuw beeld dat het keizersbeeld moest vervangen, waaronder staat: “beeld van Keizer Maximiliaan, Hoogchoor St. Janskerk”.24 Het originele beeld, dat zeer goed bewaard bleef, werd in 1909 desondanks toch met gips aangevuld ten behoeve van een kopie door A. Versterre.25 Daarbij werd veel van de verweerde steenhuid afgedekt met een gladde | 163 |
|
gipslaag, zodat nu de indruk bestaat dat het beeld grotendeels van gips is. Helaas is er geen enkele duidelijke foto of tekening bekend van het beeld voordat de gipsen reparaties werden toegevoegd.26 De uitgebeelde man heeft halflang, krullend haar en een gespleten baard. Hij draagt een maliënkolder dat tot op de bovenbenen hangt, op de schouders een soort geklonken naad of verbinding laat zien, en dat een kraag heeft van grote rozetten. Over het maliën kolder draagt hij een harnas met een borstplaat uit twee delen, die door een geregen veter bijeen worden gehouden. De armen zijn ook geharnast en de geschakelde elleboogstukken, compleet met scharnieren zijn duidelijk weergegeven. De ijzeren, gelede handschoenen hebben een sierlijke rand van kleine rozetten. Onder de borstplaat, om het maliënkolder draagt de man een gordel die versierd is met grote rozetten en waaraan een klotendolk hangt. De figuur draagt verder nauwe hozen en sierlijke puntschoenen. Het grote slagzwaard waarop de linker hand steunt lijkt geheel van gips, maar de punt van de kling naast de schoen is originele tufsteen en het zwaard lijkt dus correct te zijn gereconstrueerd. Het schild dat voor de figuur op de grond staat is voor een groot deel goed bewaard, voor een deel aangevuld met gips. Nog duidelijk is het originele reliëf met een dubbelkoppige adelaar zichtbaar. Op het hoofd tenslotte, draagt de man een tulbandachtige, gevlochten rand, die aan de achterzijde is geknoopt en daar naar beneden hangt. Daarop rust een enorme keizerlijke beugelkroon, omzoomd door ornamenten van gotisch bladwerk en voorzien van de kenmerkende beugels waarop een bol, oorspronkelijk waarschijnlijk een rijksappel, is bevestigd. Het wapenschild toont de dubbelkoppige adelaar die in de middeleeuwen werd gezien als het wapen van Rome of de Romeinen, en werd daarom later overgenomen door de roomse koningen en keizers van het Heilige Roomse Rijk. Dit zou daarmee een aanwijzing kunnen zijn voor de door diverse onderzoekers geopperde identificatie van het beeld als zijnde Karel de Grote. Het zou echter net zo goed een opvolger van hem kunnen zijn. Karel werd namelijk vrijwel altijd afgebeeld met een gedeeld schild, met links de halve adelaar en rechts de drie lelies. Het is echter uitgesloten dat deze heraldiek bij het Bossche keizersbeeld is gebruikt, waardoor de duiding als Karel de Grote twijfelachtig wordt. De gebruikte keizerlijke beugelkroon past wel bij het weergeven van Karel, evenals het schild in combinatie met een zwaard. De keizer werd meestal uitgebeeld met een rijksappel in de hand, gecombineerd met een zwaard of met een scepter. Ook in Schwabisch-Gmund troont Karel de Grote aan de buitenzijde van de kooromgang van de Heilig-Kreuz-Munster, met scepter, Rijksappel en banderol. Deze sculptuur, omstreeks 1350 ontstaan, toont de keizer echter niet in harnas, maar als heilige, opgenomen in een reeks met andere heiligen. Een houten beeld van Karel in de Reinoldikirche in Dortmund uit het midden van de vijftiende eeuw toont daarentegen opmerkelijke overeenkomsten met het Bossche beeld. Niet alleen de beugelkroon, maar ook de uitbeelding van de baard en het harnas komt overeen. Ook het beeld van Karel dat omstreeks 1390 aan de gevel van het Osnabrücker Raadhuis werd geplaatst, toont zeker enige gelijkenis met het beeld op de Sint-Jan. Op basis van de weergave en de attributen kan niet met stelligheid worden aangetoond dat Karel de Grote is verbeeld. In theorie kan ook een andere (roomse) keizer zijn bedoeld maar in samenhang met de andere beelden is een identificatie als Karel wel mogelijk.27 Dat de uitbeelding van Karel echter niet als vanzelfsprekend mag worden aangenomen, blijkt wel uit de twijfel die is gerezen ten aanzien van het traditioneel als Karel de Grote geduide beeld dat naast Alexander de Grote aan de gevel van het Kampense stadhuis pronkt. Op basis van juist het wapenschild vermoedt Van Anrooij dat het hier om een middeleeuwse uitbeelding van Julius Caesar gaat, als onderdeel van de oorspronkelijke reeks van de ‘Negen Besten’.28 | 164 |
| Noten | |
| 24. | Rackham 2003, 71. MRK Uden, inv. nr. 2768C. De interpretatie als Maximiliaan was nog gebaseerd op de veronderstelling dat de kerk in 1419 afbrandde en kort daarna geheel herbouwd, en dus op een foutieve datering van de beelden. |
| 25. | Bouwloods i-721. Koldeweij 1989, 82-83. |
| 26. | Op de grove schets bij Smits is alleen duidelijk de dubbelkoppige adelaar op het wapenschild herkenbaar. Smits 1907, 174, fig. 27. |
| 27. | Deze conclusie werd ook door Peeters getrokken. Peeters 1985 A, 251. |
| 28. | Van Anrooij 2002, 57-63. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 163-164
|
b'. Karel de Grote. 1908. Afgenomen en door vrije copie vervangen ± 1945. | 252 |
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 252
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 163-164
Ronald Glaudemans, Sint-Janskathedraal : Bouwhistorisch onderzoek 1999-2008 (2010) 57, 78
A.M. Koldeweij e.a., De Bouwloods (1989) 82, 83
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 252, 282 nr. b', afb. 240
Don Rackham, Een kathedraal op papier (2003) 75