afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
De laatste te bespreken sluitsteen in deze beuk is die van de martelaressen Barbara en Catharina (s16). Links zit Catharina, gekroond en verder herkenbaar aan haar attributen, zwaard en rad, die zij op schoot vasthoudt. Rechts zit Barbara, gekroond met een bloemendiadeem en haar mantel versierd met een bloemvormige mantelspeld. De ene hand legt zij op haar knie en op de andere hand draagt zij een fraaie toren , voorzien van kantelen en een spits met hogels. De sluitsteen lijkt, samen met die van Maria Magdalena (s12), wat minder seriematig van opzet dan de overige sluitstenen in het oostelijke deel van de kerk, maar is zonder twijfel uit hetzelfde atelier afkomstig.Barbara en Catharina in ’s-HertogenboschDe heilige Barbara had een bijzonder plek in het laatmiddeleeuwse ’s-Hertogenbosch. Deze populaire heilige werd in de stad vurig vereerd. Er was in de vijftiende eeuw aan de Beurdsestraat zelfs een aan haar gewijde, grote kapel gebouwd en buiten de stadsmuren werd in 1475 het ‘klooster op den Eickendonk’ ofwel Barbaradal gesticht. De Sint-Jan bezit nog steeds een fraai houten beeld uit de vroege zestiende eeuw dat Barbara voorstelt en dat mogelijk afkomstig is van het “St Barberen Autare” dat in de Mariakapel, dicht bij het Mirakelbeeld stond. Bovendien was er zeker vanaf het midden van de vijftiende eeuw een Barbarabroederschap aan de Sint-Jan verbonden.33 Barbara werd vaak voorgesteld samen met Catharina, die zoals op deze sluitsteen werd uitgebeeld met het rad waarop zij de marteldood vond. Het belangrijke Catharina-altaar in de Sint-Jan was gesitueerd in de noordelijke kooromgang of waarschijnlijker in een van de noordelijke straalkapellen. De achttiendeeeuwse chroniqueur Johan van Heurn meldt hierover: “Het Autaar van st Katharina was mede een der oudsten. Naar alle gedachten stond het in het L.V. Koor en het werd als een der prachtigsten en meest versierden opgegeeven”.34 De Catharinabroederschap was al voor 1400 gesticht en dit gezelschap, waaraan ook een rederijkerskamer was verbonden, was één der invloedrijkste van de kerk.35 De deels nog bestaande kloosterkerk van de Kruisbroeders werd rond 1515 aan Catharina gewijd en is nog steeds bekend onder de naam ‘de Sint-Catrien’.36In ’s-Hertogenbosch werden voorstellingen van de twee vrouwelijke heiligen vaak gecombineerd met een derde populaire martelares, Sint Agatha. In de Sint-Jan komt zij niet op de sluitstenen voor, maar Agatha had wel een eigen altaar in het zuidwestelijke deel van de kerk. De afbeelding van deze drie heiligen, of vaker nog het beeldmerk van hun attributen, komt menigmaal voor op | 92 |
|
gebruiksvoorwerpen als versierde borden, die werden opgegraven in ’s-Hertogenbosch.37 De prominente plaats die Barbara, Catharina en Agatha innemen binnen de geschilderde voorstelling op de gewelven in de koorsluiting van het hoogkoor onderstreept de voornaamheid van het trio.38 Bij de voorstelling van de kroning van Maria, zijn aan de ene kant alle mannelijke en aan de andere kant alle vrouwelijke heiligen afgebeeld. Opvallend genoeg zijn drie vrouwen vooraan geplaatst en duidelijk uitgewerkt met hun attributen: Catharina met het rad, Barbara met de toren en Agatha met de tangen waarmee zij werd gemarteld.39 Niet alleen in de kerk, maar bijvoorbeeld ook in de Mariaprocessies die vanaf 1365 door de stad trokken, kreeg het drietal een prominente plaats direct achter het Mariabeeld toegewezen, zoals blijkt uit de broederschapsrekening over het jaar 1542/43 waarin staat: “Ende daerna ginck droegh men den heiligh sacrament daarafter gingen de broederscap, daernae ons lief vrou daerna st Katelijn, Berbel st Aeght”.40 De drie martelaressen stonden blijkbaar in de plaatselijke beleving van de Mariadevotie dicht bij “ons lief vrou”, de Zoete Moeder. | 93 |
| Noten | |
| 33. | Mosmans 1931, 339. |
| 34. | Van Heurn 1793 (handschrift). Met de mededeling dat het een der oudsten altaren was, doelt hij op een vroege vermelding van het altaar in 1367, zoals blijkt uit de beschrijving van andere altaren. |
| 35. | Mosmans 1931, 339. |
| 36. | Boekwijt en Glaudemans 1997 A. |
| 37. | Nijhof en Janssen 2008, 94-100. |
| 38. | Le Blanc dateert de schilderingen in het hoogkoor omstreeks 1480. Le Blanc 1990, 389. |
| 39. | Le Blanc houdt Barbara abusievelijk voor de heilige Margaretha. Le Blanc 1990, 390. |
| 40. | BHIC, rekeningen broederschap. Aantekeningen Jan Mosmans, collectie Mosmans, AEH. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 92-93
Inv. 10; Mosmans 1931, afb. 210 nr. 4; Peeters 1985, p. 263
Derde sluitsteen van de buitenste koorzijbeuk, zuidzijde | 50 |
A.M. Koldeweij e.a., De Bouwloods (1989) 49, 50
buitenste zuidelijke koorzijbeuk3. Gekroonde vrouw met rad en zwaard, en vrouw met toren, respectievelijk Catharina en Barbara. | 263 |
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 263
P.M. Le Blanc, 'Schilderkunst te 's-Hertogenbosch : De beschildering van de Sint-Jan' in: In Buscoducis Bijdragen (1990) 390
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 91-93
A.M. Koldeweij e.a., De Bouwloods (1989) 49, 50
A.M. Koldeweij, In Buscoducis : Bijdragen (1990) 430
Jan Mosmans, De St Janskerk te 's-Hertogenbosch (1931) 311
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 263
F.J. van der Vaart, 'Beeldhouwers uit de bouwloods van de Sint Jan : De sluitstenen' in: In Buscoducis Bijdragen (1990) 430