afb. Ernst van Mackelenbergh, Rosmalen
Het brede venster in de geveltop van de zuidelijke transeptarm werd in 1887 aangeboden aan plebaan W. van de Ven ter gelegenheid van zijn zilveren priesterfeest, gevierd op 4 november van dat jaar. Een speciaal opgerichte commissie had gelden ingezameld onder de parochianen en behalve het grote gebrandschilderde raam kon zij de jubilerende plebaan tevens als geschenk aanbieden dat de voetstukken en baldakijnen tegen de binnenzijde van de transeptgevel werden gerestaureerd door H.P. van Nunen en dat daar nieuwe beelden voor werden gemaakt door H. van der Geld (zie: 125 Heiligenbeelden in de St.Janskathedraal te 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1984, nr. 52, 53, 54). Het transeptvenster is in feite verdeeld in twee gebrandschilderde ramen. In het linker venster is de Kruisiging het hoofdonderwerp, rechts de Verrijzenis. Beide scènes zijn geplaatst onder een rijk versierde neogotische spitsboog en worden geflankeerd door tweemaal drie in nissen boven elkaar geplaatste apostelen. Boven de Kruisiging is als Oudtestamentische typologie de voorstelling aangebracht van Abraham die op het punt staat zijn zoon Isaac te offeren doch door de engel wordt weerhouden; iets lager op de spitsboog staan twee engelen met de lijdenswerktuigen. Boven de Verrijzenis is het Oudtestamentische type voor deze gebeurtenis weergegeven, Jonas die na drie dagen door de walvis wordt uitgespuwd. Aan beide kanten van deze scène staat een engel met zegepalm en kroon. Verdeeld over beide raamhelften zien we vervolgens de vier evangelistensymbolen, van links naar rechts: de engel voor Mattheus, het rund voor Lucas, de leeuw voor Marcus en als laatste de adelaar voor Johannes. Naast de eerste twee lezen we nog Anno - 1862 en bij de twee andere Anno - 1887, respectievelijk het jaar waarin plebaan Van de Ven priester werd gewijd en het jaar van zijn jubileum. Hoger in de geveltop zijn nog twee wapens aangebracht: links dat van het bisdom, op zwart een naar rechts vliegende adelaar met een inktkoker in de bek; rechts dat van de St.Janskathedraal, de evangelist Johannes met pen en boek op een gouden schild. Onder de scènes van de Kruisiging en de Verrijzenis staat over de twee raamhelften de volgende tekst: aan den hoogeerw. heer W. van de Ven kanunnik deken / en plebaan de parochianen van St.Jan anno 1887. De jubilaris zelf werd afgebeeld in de Kruisigingsvoorstelling: rechts op de voorgrond zit hij geknield op een rood kussen aan de voet van het kruis, Johannes staat vlak achter hem. De zes wapenschilden langs de onderrand tonen symbolen van het priesterschap en van de erboven afgebeelde scènes. Onder de Kruisiging is dit de pelikaan die zijn jongen voedt met eigen bloed, geflankeerd door kelk en kruis; onder de Verrijzenis is het de pauw als symbool voor de eeuwigheid en de onsterfelijkheid, tussen het evangelieboek en de priestersstool. Beide raamhelften zijn respectievelijk linksonder en rechtsonder door L.C. Hezenmans en J.B. Capronnier gesigneerd.
| 86 |
25. Het grote zuidelijke transeptvenster heeft als hoofdthema's de Kruisiging en de Verrijzenis des Heren, beide gevat in een brede rand waarin de Twaalf Apostelen en hun attributen. Aan de voet van het kruis is, in het gezelschap van Maria en Johannes, in knielende houding een portret gegeven van deken-plebaan W. van de Ven in kanunniksmantel en rochet. Boven de Kruisiging is het Offer van Abraham afgebeeld, boven de Verrijzenis hoe Jonas door de walvis op het strand geworpen wordt. Daarnaast de evangelistensymbolen en hogerop de wapens van het bisdom en de kerk. Boven de Kruisiging voorts engelen met de lijdenswerktuigen, boven de Opstanding engelen met zegepalmen en kronen. Onderlangs ter afsluiting symbolen van het priesterschap: de pelikaan met bloed haar jongen voedend, tussen kelk en kruis; een pauw (beeld der onsterfelijkheid, eeuwigheid) tussen evangelieboek en priesterstool (waarmee de eeuwigheid van het priesterschap aangeduid). Opschriften: Anno Dom. 1862 - Anno Dom. 1887 en W. van de Ven pastoor deken en plebaan van de Cathedraal van St. Jan A.D. 1887. Dit glasraam kwam tot stand als geschenk aan W. van de Ven, plebaan van Sint Jan en deken der stad, ter gelegenheid van zijn vijfentwintigjarig priesterjubileum, op 4 november 1887 gevierd. In 1886 was daartoe een commissie opgericht om gelden in te zamelen en een ontwerp te laten maken. Dat werd door L.C. Hezenmans geleverd en de uitvoering daarvan werd aan J.B. Capronnier te Brussel opgedragen, wiens geleverde werk op 10 october 1887 door de commissie werd goedgekeurd. Het kerkarchief bewaart een gecalligrafeerd gedenkboek ter gelegenheid van de aanbieding vervaardigd en voorzien van een lange lijst intekenaren. Het gedenkboek vermeldt, dat voor dezelfde gelegenheid ook de beelden aan het inwendige van het venster door H. van der Geld vervaardigd en de voetstukken en baldakijnen door H.P. van Nunen gerestaureerd werden. | 329 |
Zsuzsanna van Ruyven-Zeman, Van heiligen tot amoeben : Honderdvijftig jaar monumentale glasschilderkunst in Nederland (Leiden 2014) 17 (afb. 7), 18 (afb. 8)
Jan van Laarhoven, naar gothieken kunstzin (1979) 97