afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
|
... Er is een opmerkelijke overeenkomst met een grote kraagsteen die nu in de noordelijke koorzijbeuk is gesitueerd, maar daar secundair is geplaatst. Het beeldhouwwerk ervan moet tot de beste sculptuur van de kerk worden gerekend (k154). Het betreft een fraai gebeeldhouwde profeet die in gedraaide houding onder de aanzet van een ronde colonnet is geplaatst.83 Boven de ronde colonnetaanzet is een tweede sterk geprofileerde kraagsteen gemaakt die de overgang vormt van de ronde vorm naar een veelhoekige, die aansluit op de pijlerprofilering die behoort bij de scheiboog in de architectuur van de koorzijbeuk. De kraagsteen is duidelijk passend gemaakt voor deze plaats en zeker niet voor deze architectuur vervaardigd. Die waarneming wordt nog eens versterkt door het gegeven dat bij de restauratie van de jaren dertig van de vorige eeuw, men boven de kraagsteen, in het binnenste van de pijler, een oudere kraagsteen ontdekte die helaas alleen door middel van een slechte foto is vastgelegd. Het betrof een kraagsteen met gekruld bladwerk, maar een goede omschrijving is niet te geven. Ook deze kraagsteen was niet primair, want de geprofileerde muurdam waar deze onder was geplaatst, liep aanvankelijk gewoon door tot aan de vloer, zonder in te springen. De herkomst van de hergebruikte kraagsteen is onduidelijk. Gezien de aanzet van een ronde colonnet erboven, is het aannemelijk dat deze nog werd gemaakt ter verfraaiing van de oude kerk; bij de architectuur van de huidige kerk past dit in elk geval niet. Toch is het op het eerste oog niet erg waarschijnlijk dat de profeet te plaatsen is in de periode dat de romaanse kerk in gotische stijl werd omgebouwd, de vroege veertiende eeuw. De gedraaide ‘Sluteriaanse” houding van de figuur doet veel meer denken aan de stijl van de groep (noord)Nederlandse beeldhouwers rond Claas Sluter die aan het einde van de veertiende eeuw vanuit Brussel naar Dijon vertrok om daar aan het hof van de Bourgondische vorsten hun kunnen te verfijnen. Een datering in de tweede helft van de veertiende eeuw lijkt daarom aannemelijker, maar in die periode werden in de Sint-Jan geen ronde colonetten meer toegepast. Het ligt voor de hand dat de kraagsteen is gemaakt voor een aanpassing of modernisering van de oude kerk, waarin zoals besproken veelvuldig ronde colonetten onder kapitelen werden toegepast. Een ander aanknopingspunt voor de plaatsing van de profeet is mogelijk de oprichting van het kapittel. Vanaf 1366 functioneerde er een college van kapittelheren in de kerk, en het is zeer waarschijnlijk dat het oude koor hiervoor moest worden aangepast. Men was ten tijde van de kapittelstichting weliswaar al gestart met de bouw van de nieuwe kerk, maar op de oplevering van een nieuw koor met plaatsen voor het kapittel zou men nog zo’n veertig jaar moeten wachten. Men zal het oude koor hebben aangepast om ruimte te maken voor | 67 |
|
koorbanken, en mogelijk moesten daarvoor een aantal colonetten tegen de zijwanden worden weggebroken en opgevangen door nieuwe kraagstenen. Deze zullen wel in de gangbare stijl van dat moment zijn vormgegeven, maar met een archaïsche ronde colonnettrommel erboven, om aan te sluiten op de oudere architectuur. De kraagsteen met de profeet kan er een van zijn geweest en zal pas geplaatst zijn in de noordelijke koorzijbeuk nadat het oude koor van werd afgebroken. Een exact moment hiervoor is niet te geven, daar de sloop van het koor gefaseerd heeft plaatsgevonden en de kraagsteen niet direct hoeft te zijn hergebruikt. Toch mag een datering van vóór 1350 van de kunstig gedraaide profeten ook niet worden uitgesloten. In de voormalige Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskapel in de Mechelse Sint-Romboutkathedraal zijn onder het gewelf vier kraagstenen met frappant gelijkende profeten geplaatst. Het is bekend dat de kapel al in 1338 in gebruik is genomen, maar of de overwelving met de kraagstenen toen ook al bestond is niet onderzocht.84 Nog opmerkelijker is de wonderlijke gelijkenis van de Bossche profeten met die aan een steunbeer, de zogenoemde ‘beau pilier’, aan de Notre Dame in Amiens. Van de zes kraagstenen aan deze rijk versierde steunbeer zijn er twee die profeten met banderollen uitbeelden.85 De overige kraag stenen stellen musicerende engelen voor. De steunbeer werd in 1372-1374 toegevoegd aan de juist opgehoogde noordwestelijke toren van de kathedraal. De standbeelden op de kraagstenen, van onder meer Charles V en zijn zonen, werden enkele jaren later gehakt door de beeldhouwer André Beauneveu (1347-1403), maar het is niet waarschijnlijk dat hij ook de schitterende kraagstenen maakte. Daarvoor wordt wel de naam van Jean Pépin de Huy uit Hoei genoemd, die ook het Bethlehemportaal in die stad maakte, maar enige stijlovereenkomsten met de kraagstenen zijn ver te zoeken. Dat is jammer, want de Bossche kraagstenen en die uit Amiens bezitten zulke sprekende overeenkomsten – wat betreft gedraaide houding, gezichten, plooival, haardracht en mutsen – dat een zelfde hand of atelier kan worden vermoed. De kraagsteen met de profeet in de koorzijbeuk (k154) en die uit het westportaal (k152) hebben tevens grote overeenkomsten met een kleine kraagsteen in de bouwloods (i-39). Deze eveneens een profeet voorstellende kraagsteen wordt vanaf 1882 in de bouwloods bewaard, nadat deze bij restauratiewerken aan de zuidgevel van het schip met de bewerkte zijde in de muur was teruggevonden. Een oorspronkelijke plaats in de oude zuidbeuken ligt voor de hand, omdat deze vlak voor de bouw van het schip werden afgebroken. Het is daarmee uitgesloten dat ook dit kopje uit het westportaal afkomstig is, maar het zal zeker in dezelfde periode zijn gehakt.86 De drie profetenkoppen zijn zo gelijkend wat betreft vormgeving – met gedraaid hoofd – en stijl, dat gerust mag worden gesteld dat ze door dezelfde beeldhouwer zullen zijn gemaakt. Met de vaststel- | 68 |
|
ling dat de gotische omkleding van de onderste geleding van de romaanse toren al aan het begin van de veertiende eeuw moet zijn gemaakt, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de afwerking van het westportaal op grond van het bewaarde beeldhouwwerk iets later plaatsvond, in de periode 1350-1370. | 69 |
| Noten | |
| 83. | Gipsdepot bouwloods, i-100. |
| 84. | Geelen 2013, 190-191. |
| 85. | Negentiende-eeuwse gipsafgietsels van de twee kraagstenen worden getoond in het Musée national des Monuments Français in Parijs. |
| 86. | Volgens een negentiende-eeuwse schets van Hezenmans in de collectie van het Museum voor Religieuze Kunst in Uden, later door hem uitgewerkt tot een door Mosmans gepubliceerde tekening, waren de hoofdmaten van de toen nog completere steen 25 bij 15 cm, wat aanzienlijk kleiner is dan de twee andere kraagstenen uit het portaal. Bouwloods i-39, Koldeweij 1989 54; Mosmans 1931, 43; Rackham 2003, 42, MRK Uden, inv.nr. 2632A. |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 67
Zingende Kathedraal (1974) 19
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van 's-Hertogenbosch (2010) 62
Ronald Glaudemans, De Sacramentskapel : Bouwgeschiedenis, restauraties en bouwhistorische opname (2009) 10
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 34, 67, 68
G. Mosmans, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 55
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 286
Frans van Valderen, De kathedrale basiliek van St. Jan te 's Hertogenbosch (1949) 55